SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
10 mai 2011 10 mei 2011
________________
Question écrite n° 5-2306 Schriftelijke vraag nr. 5-2306

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Biens immobiliers à l'étranger - Détection - Accords bilatéraux - Cadastre au niveau européen Onroerende goederen in het buitenland - Opsporing - Bilaterale akkoorden - Opstellen van een kadaster op Europees niveau 
________________
propriété immobilière
accord bilatéral
échange d'information
délit économique
fraude fiscale
convention fiscale
accord multilatéral
coopération administrative
onroerend eigendom
bilaterale overeenkomst
uitwisseling van informatie
economisch delict
belastingfraude
belastingovereenkomst
multilaterale overeenkomst
administratieve samenwerking
________ ________
10/5/2011Verzending vraag
24/6/2011Antwoord
10/5/2011Verzending vraag
24/6/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-2306 du 10 mai 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2306 d.d. 10 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La propriété de biens immobiliers à l'étranger joue un rôle important dans l'octroi de toutes sortes d'allocations sociales ainsi que dans l'octroi de soins et d'assistance. La connaissance exacte des propriétés étrangères s'avère également essentielle pour une lutte ciblée contre la fraude, l'évasion fiscale et les opérations de blanchiment. Dans de nombreux cas, il est pourtant extrêmement difficile, voire impossible, d'estimer correctement le nombre de possessions étrangères de concitoyens ou de contribuables.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Avec quels pays la Belgique a-t-elle conclu des accords bilatéraux qui stipulent que les autorités belges reçoivent des réponses correctes aux demandes d'informations sur la propriété de biens immobiliers de leurs concitoyens ? Comment le ministre évalue-t-il le fonctionnement et les effets de ces accords (par pays) ?

2) Existe-t-il des accords multilatéraux à ce sujet ? Dans l'affirmative, lesquels et quels effets ont-ils ? Le problème de l'échange international d'informations sur la possession de biens immobiliers a-t-il été évoqué aux conseils des ministres de l'Union européenne ? Cette problématique est-elle abordée dans d'autres enceintes ? Dans l'affirmative, lesquelles et avec quels résultats ?

3) Notre pays transmet-il ce genre d'informations à d'autres pays ? Dans l'affirmative, auxquels et sous quelles conditions ? À quelle fréquence et de quels États notre pays reçoit-il de telles questions ? Doit-on obligatoirement passer par une procédure judiciaire pour un tel échange d'informations ? La Belgique possède-t-elle des cadastres reprenant les propriétés des étrangers ? Dans la négative, y a-t-il des projets à cet égard et où en sont-ils ?

4) Existe-t-il des accords internationaux spécifiques dans le cadre de la lutte contre la fraude fiscale et sociale ainsi que contre la criminalité en col blanc ? Dans l'affirmative, lesquels et quels effets ont-ils ?

5) Comment le ministre évalue-t-il la proposition de demander à chaque État membre de l'Union européenne d'établir un cadastre reprenant les propriétés des étrangers, qui serait consultable par les autres États membres sur requête officielle ? Est-il disposé à lancer l'idée au Conseil des ministres de l'UE ? Dans la négative, quels éléments entravent-ils la promotion de cette proposition ?

 

Het bezit van onroerende goederen in het buitenland speelt een belangrijke rol bij het al dan niet toekennen van allerlei sociale uitkeringen en het verlenen van zorg en bijstand. Ook in functie van een accurate bestrijding van fraude, belastingontduiking, witwasoperaties, …, vormt een exacte kennis van buitenlandse bezittingen van verdachten een onontbeerlijke rol. Toch blijkt in vele gevallen het uiterst moeilijk tot zelfs onmogelijk om een juiste inschatting te kunnen maken van de buitenlandse bezittingen van landgenoten of belastingplichtigen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Met welke landen sloot België bilaterale akkoorden waarin vervat dat informatieve vragen van Belgische overheden over de eigendom van onroerende goederen van landgenoten correct worden beantwoord? Hoe evalueert de geachte minister de werking en de effecten van deze akkoorden (per land)?

2) Bestaan er hieromtrent multilaterale akkoorden, en zo ja welke en met welke effecten? Werd het probleem van informatie-uitwisseling over het bezit van onroerende goederen tussen verschillende Staten besproken op ministerraden van de Europese Unie? Zijn er andere fora waarop deze problematiek aan bod komt, zo ja welke en met welke effecten?

3) Geeft ons land dit soort informatie aan andere landen? Zo ja, onder welke voorwaarden, aan welke landen? Hoe frequent en van welke landen ontvangt ons land dergelijke vragen? Is een gerechtelijke procedure voorwaardelijk aan dergelijke informatieoverdracht? Bestaan er kadasters met weergave van de eigendommen van niet-landgenoten in ons land? Zo niet, zijn er plannen daartoe en hoe ver zijn deze gevorderd?

4) Bestaan er internationaal specifieke akkoorden in het kader van de strijd tegen fiscale of sociale fraude en de witte boordencriminaliteit? Zo ja, welke en met welke effecten?

5) Hoe beoordeelt hij het voorstel dat elke Lidstaat van de Europese Unie (EU) een kadaster opmaakt met eigendommen van buitenlanders, mits officieel verzoek raadpleegbaar door andere Lidstaten? Is hij bereid dit op de EU-Ministerraad te lanceren? Zo niet, wat weerhoudt hem om dit voorstel te promoten?

 
Réponse reçue le 24 juin 2011 : Antwoord ontvangen op 24 juni 2011 :

Votre demande se situe en deux champs d’action, à savoir d’une part l’attribution ou non de toutes sortes d’allocations sociales et la fourniture de soin et d’assistance, et d’autre part, la lutte rigoureuse contre la fraude, l’évasion fiscale et les opérations de blanchiment. Les échanges internationaux exigent en effet la conclusion de conventions mais ce n’est pas suffisant.

La Belgique a déjà conclu plus de 80 conventions relatives à la double imposition dans le cadre de la Convention modèle OCDE. Mais comme vous le savez, l’article 26 de cette Convention prévoit que les informations recueillies ne peuvent être utilisées que dans un but fiscal. Cela implique que ces informations peuvent difficilement être utilisées pour votre premier champ d’action.

Le Conseil ECOFIN du 7 décembre 2010 a pris une décision concernant une proposition de directive relative à la collaboration administrative en matière d’impôts. L’article 8 de cette directive prévoit un échange automatique et obligatoire d’informations concernant, entre autres, la propriété immobilière, à partir de 2014.

Mais ici aussi, il s’agit d’une collaboration administrative en matière d’impôts, pour laquelle je me pose la même question qu’en ce qui concerne l’échange dans le cadre de la convention bilatérale de l’OCDE, à savoir si ces informations peuvent aussi être utilisées dans le contexte de votre premier champ d’action.

En tout cas, mon administration est prête à recevoir (et délivrer) les informations de manière automatisée, via l’installation d’une plate-forme d’échanges STIRint.

Uw vraag situeert zich binnen twee beleidsdomeinen, namelijk enerzijds het al dan niet toekennen van allerlei sociale uitkeringen en het verlenen van zorg en bijstand en anderzijds, van een accurate bestrijding van fraude, belastingontduiking en witwasoperaties. Internationale uitwisseling vereist inderdaad uitwisselingsverdragen, maar dit is niet voldoende.

België heeft al meer dan 80 dubbelbelastingverdragen gesloten in het kader van het OESO-Modelverdrag. Maar zoals u weet voorziet artikel 26 van dit Verdrag dat de bekomen informatie slechts voor fiscale doeleinden mag worden gebruikt.

Dit houdt in dat die informatie moeilijk bruikbaar wordt voor uw eerste beleidsdomein.

Op de Raad ECOFIN van 7 december 2010 werd een beslissing genomen betreffende een voorstel voor een richtlijn inzake de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen. Artikel 8 van die richtlijn voorziet vanaf 2014 in een verplichte automatische informatieuitwisseling betreffende onder andere eigendom van onroerend goed.

Maar ook hier betreft het een administratieve samenwerking op het gebied van belastingen, waarbij ik mij dezelfde vraag stel als voor de uitwisseling in het kader van de bilaterale verdragen van de OESO, namelijk of die inlichtingen ook kunnen worden gebruikt binnen de context van uw eerste beleidsdomein.

Door de installatie van een uitwisselingsplatform STIRint is mijn administratie in elk geval klaar voor het automatisch ontvangen (en afleveren) van inlichtingen.