SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
6 mai 2011 6 mei 2011
________________
Question écrite n° 5-2288 Schriftelijke vraag nr. 5-2288

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au Premier Ministre

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister
________________
GSM - Utilisation au volant - Interdiction - Mesures dans le cadre d'autres comportements dangereux au volant Mobiele telefoons - Gebruik achter het stuur - Verbod - Maatregelen in het kader van andere gevaarlijke handelingen achter het stuur 
________________
infraction au code de la route
téléphone mobile
sécurité routière
communication mobile
overtreding van het verkeersreglement
mobiele telefoon
verkeersveiligheid
mobiele communicatie
________ ________
6/5/2011Verzending vraag
28/6/2011Antwoord
6/5/2011Verzending vraag
28/6/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-2288 du 6 mai 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2288 d.d. 6 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Personne ne met en doute le danger que représente la conduite d'un véhicule associée à d'autres activités nécessitant une grande concentration. Parmi celles-ci figure certainement le fait de répondre à un appel, de former un numéro, de composer un sms et de l'envoyer. Il est donc logique que le code de la route interdise ces actes et que la police exerce un contrôle à cet égard.

Par ailleurs, chaque automobiliste sait que bien d'autres activités nuisent au moins tout autant à la concentration. Ainsi, un parent qui circule seul avec un ou plusieurs enfants sur le siège arrière devra, plus souvent qu'il le souhaiterait, intervenir pour maintenir la paix, ramener le calme, vérifier leur comportement... Les systèmes GPS, largement répandus, nécessitent aussi une manipulation à tout le moins comparable avec celle d'un GSM, notamment pour introduire l'adresse. Même la consultation d'une carte routière – activité ringarde datant de l'époque qui a précédé les GPS – provoque une déconcentration considérable, voire beaucoup plus importante. Cela vaut aussi pour le maniement d'appareils audio compliqués, le choix de la musique souhaitée sur un iPod, etc.

J'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Le secrétaire d'État admet-il qu'outre le fait d'associer la conduite d'un véhicule au maniement d'un GSM, de nombreux autres actes entraînent autant de dangers potentiels en termes de concentration ?

2) Estime-t-il que l'interdiction relative aux GSM doit être élargie à une liste exhaustive d'activités engendrant un danger comparable, comme la surveillance de jeunes enfants sur le siège arrière, la manipulation d'appareils audio et GPS, la lecture de cartes routières, etc. ? Juge-t-il une telle évolution souhaitable et réalisable, ou la réglementation se trouve-t-elle ici face à une limite nécessitant d'autres mesures plus adéquates ?

3) Comment le code de la route évoluera-t-il, selon lui, en fonction de cette problématique ? Quelle approche juge-t-il appropriée à cet égard ? Envisage-t-il des plans concrets ou des mesures sont-elles en préparation ?

 

Niemand twijfelt aan het grote gevaar dat opduikt als men het besturen van een voertuig combineert met andere bezigheden die een hoge concentratie vereisen. Het bedienen van een mobiele telefoon om een nummer te vormen of een SMS op te stellen en te versturen, behoort zeker tot de categorie van geconcentreerde activiteiten. Het is dus logisch dat de wegcode hierop een verbod voorziet en dat de politie daarop toezicht houdt.

Anderzijds weet elke automobilist dat er nog vele andere activiteiten voorkomen die minstens zorgen voor evenveel concentratiespreiding. Zo zal een ouder die alleen rijdt met een en zeker met meerdere kinderen op de achterbank zich vaak, meestal meer dan verhoopt en gewenst, moeten bemoeien met de " achterbank " om de vrede te handhaven, om te sussen, om te checken, … Ook de wijdverspreide global positioning system (GPS)-toestellen vragen instellingen die minstens te vergelijken zijn met de bediening van een mobiele telefoon, onder andere door het invoeren van een juist adres. Zelfs het wat oubollige raadplegen van een wegenkaart, zoals in het pre-GPS tijdvak, eist veel, zelfs veel meer spreiding van aandacht en zintuigen. Dit geldt mutatis mutandis ook voor de bediening van ingewikkelde geluidsapparatuur, het kiezen van gewenste muziek op iPod's, …

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Deelt de geachte staatssecretaris de analyse dat zich, behoudens het combineren van de besturing van een voertuig met een GSM, er nog vele andere handelingen qua spreiding van zintuigen en concentratie minstens evenveel potentieel gevaar opleveren?

2) Vindt hij dat de verbodsbepaling voor GSM's moet worden uitgebreid naar een exhaustieve lijst van activiteiten die eveneens en vergelijkbaar gevaar opleveren, zoals toezicht op jonge kinderen op de achterbank, het bedienen van audio-materiaal en GPS-toestellen, het lezen van wegenkaarten, …? Acht hij zulke evolutie wenselijk en haalbaar, of wordt de regelgeving hier geconfronteerd met een limiet zodat er andere, meer adequate maatregelen nodig zijn?

3) Hoe ziet hij de Wegcode in verband met deze problematiek evolueren? Welke aanpak vindt hij hieromtrent gewenst? Koestert hij concrete plannen of worden er dito maatregelen voorbereid?

 
Réponse reçue le 28 juin 2011 : Antwoord ontvangen op 28 juni 2011 :

J’ai l’honneur de répondre à l’honorable membre ce qui suit :

1. Le GSM n'est pas la seule source de distraction au volant : toutes sortes de nouvelles technologies impliquant une série de manipulations (lecteur MP3, iPod, GPS, DVD, …) ou divers comportements durant la conduite d'un véhicule (par exemple manger, lire, utiliser un GPS, régler la radio,...) nuisent également à la concentration du conducteur.

2. Sans être exhaustif, l'article 8.3 du Code de la route constitue la base juridique générale permettant de sanctionner l’usage d'appareils électroniques ou des comportements au volant qui affectent la conduite d'un véhicule. Cet article est d'application lorsque le conducteur n'est plus en mesure de contrôler son véhicule ou de conduire avec l'habileté nécessaire. Il appartient en première instance à la police de juger s'il y a infraction et au tribunal de porter, le cas échéant, un jugement définitif.

L'article 8.4. du code de la route concerne plus spécifiquement l'usage d'un GSM au volant. Cet article a été inséré explicitement dans le code de la route à la suite de l'extension de l'usage du GSM et des nombreuses études qui ont démontré le risque d'accident qui en découle. D'autres pays ont également repris l'interdiction dans leur code de la route.

3. Étant donné que l'article 8.3. du code de la route englobe suffisamment tous les appareils et comportements possibles susceptibles de distraire le conducteur, j'estime qu'il n'est pas nécessaire d'adapter le code de la route.

Toutefois, des actions doivent être menées en permanence pour sensibiliser l'attention des conducteurs au risque de distraction. L'IBSR a déjà mené des campagnes de sensibilisation sur l'utilisation du téléphone au volant et sur d'autres sources de distraction. Plusieurs émissions télévisées attirent d'ailleurs régulièrement l'attention du public sur cette problématique.

Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden:

1. Afleiding van de aandacht aan het stuur is inderdaad niet alleen te wijten aan de GSM; dit geldt net zo goed voor alle soorten elektronische apparaten die voor afleiding kunnen zorgen en die een aantal manipulaties vragen (bijvoorbeeld MP3-speler, iPod, GPS, DVD, …) of allerhande handelingen waardoor de concentratie van de bestuurder op de weg verslapt (eten, lezen, GPS of radio bedienen,…).

2. Artikel 8.3 van de wegcode is de algemene juridische basis om het gebruik van elektronische apparaten of gedragingen achter het stuur die de rijvaardigheid doen afnemen te bestraffen, zonder dat deze exhaustief kunnen worden opgesomd. Dit artikel fungeert als wettelijke basis als de bestuurder zijn voertuig niet meer onder controle heeft en niet meer in staat is om te sturen zoals van hem wordt verlangd. In eerste instantie beoordeelt de politie of er volgens haar sprake is van een overtreding, waarna de rechtbank desgevallend een eindoordeel velt.

Artikel 8.4 van de wegcode is meer specifiek voor wat het GSM-gebruik achter het stuur betreft. Dit werd expliciet in de wegcode opgenomen omwille van de massale verspreiding ervan en de talrijke studies die het ongevalrisico aantonen. Ook andere landen hebben het verbod in hun wegcode opgenomen.

3. Vermits artikel 8.3. van de wegcode een afdoend antwoord biedt op alle mogelijke apparaten of gedragingen die de bestuurder afleiden van zijn aandacht, denk ik niet dat de wegcode moet worden aangepast.

Wel moeten er blijvend sensibiliseringsacties gevoerd worden om de bestuurders te duiden op het gevaar van afgeleid worden. Het BIVV voerde reeds preventiecampagnes rond telefoneren aan het stuur, met eveneens aandacht voor andere vormen van onoplettendheid. Ook trekken verscheidene uitzendingen op TV geregeld de aandacht van het publiek op deze problematiek.