SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
13 avril 2011 13 april 2011
________________
Question écrite n° 5-2108 Schriftelijke vraag nr. 5-2108

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Déchétariens - Personnes qui retirent de containers des marchandises destinées à la destruction - Attitude générale Dumpster drivers - Mensen die goederen bestemd voor vernietiging uit containers halen - Algemene houding 
________________
produit alimentaire
denrée périssable
déchet
gaspillage
gaspillage alimentaire
voedingsproduct
bederfelijke levensmiddelen
afval
verspilling
voedselverspilling
________ ________
13/4/2011Verzending vraag
2/12/2011Antwoord
13/4/2011Verzending vraag
2/12/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-2108 du 13 avril 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2108 d.d. 13 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le procès d'un déchétarien a récemment commencé à Termonde. Les déchétariens sont des personnes qui recherchent délibérément des poubelles ou des containers dans lesquels ils trouvent de grandes quantités de marchandises de valeur qui sont normalement détruites. Il s'agit souvent de denrées alimentaires dont la date de péremption n'est pas dépassée mais qui sont jetées par exemple à cause de particularités esthétiques ou autres, non fondamentales.

Ces déchétariens délivrent des messages sociaux importants, notamment sur le gaspillage, l'absence de durabilité et de solidarité avec les personnes vivant dans la pauvreté, etc. Ces activistes affirment très clairement qu'ils ne volent pas, parce que les marchandises qu'ils récoltent ont été très explicitement écartées afin d'être détruites. Ils ne veulent pas davantage gagner de l'argent avec ces marchandises. Ils visent par contre un gain social et bien entendu la délivrance d'un message politique.

J'aurais volontiers aimé obtenir une réponse aux questions suivantes.

1) Que pense le ministre des objectifs et des pratiques de ces déchétariens? Souscrit-il à leur message? Approuve-t-il leur méthode par laquelle ils veillent à ne violer aucune loi mais à redistribuer de manière sociale les marchandises collectées? Au moyen de quels arguments étaie-t-il sa réponse?

2) A-t-il déjà discuté du phénomène des déchétariens avec les procureurs généraux? A-t-il édicté à ce sujet des directives tenant compte de l'importance sociale et écologique de cette méthode?

3) Estime-t-il que les autorités, également incarnées par la Justice, peuvent et doivent dans ce cas émettre un signal positif en plaçant sous un jour favorable les objectifs des déchétariens?

 

Recent startte in Dendermonde een proces tegen een zogenaamde dumpster driver. Daarmee omschrijft men mensen die bewust zoeken naar vuilnisbakken of -containers waarin zij grote hoeveelheden waardevolle goederen vinden, die daar echter geplaatst zijn om te worden vernietigd. Het gaat vaak over voedingswaren die weliswaar hun houdbaarheid niet overschreden maar omwille van bijvoorbeeld esthetische of andere niet fundamentele eigenschappen.

Deze dumpster drivers verkondigen en huldigen belangrijk maatschappelijke boodschappen, onder andere over de verspilling, gebrek aan duurzaamheid en solidariteit met mensen in armoede, … Deze activisten stellen heel duidelijk dat ze niet stelen omdat de goederen die zij verzamelen heel expliciet voor vernietiging werden verwijderd en willen met deze goederen ook geen winst maken voor zichzelf. Ze beogen wel een maatschappelijke winst en uiteraard een politieke boodschap.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe apprecieert de geachte minister de doelstellingen en de praktijken van deze dumpster drivers? Onderschrijft hij hun boodschap? Keurt hij hun methode goed, waarbij zij zich hoeden om wetten te overtreden en de verzamelde goederen op een sociale wijze te herverdelen? Met welke argumenten onderbouwt hij zijn antwoorden?

2) Besprak hij het fenomeen van de dumpster drivers al met de procureurs-generaal? Heeft hij hieromtrent bepaalde richtlijnen uitgevaardigd, die rekening houden met het maatschappelijk en ecologische belang van deze methode?

3) Vindt hij dat de overheid, ook verpersoonlijkt door Justitie, hier een positief signaal kan en moet geven door de doelstellingen van de dumpster drivers in een positief daglicht te plaatsen?

 
Réponse reçue le 2 décembre 2011 : Antwoord ontvangen op 2 december 2011 :

Sur la base des renseignements transmis par le parquet de la Cour d’appel de Gand, voici les éléments de réponse pouvant être fournis.

Réponse aux questions 1 et 3

En mars 2010, une personne a volé sur le parking situé à l’arrière d’une succursale GB deux sacs de muffins d’un container et les a mis dans le sac de son vélo. L’intéressé a été attrapé par le propriétaire de la succursale GB, qui a souhaité le maintenir sur place étant donné qu’il venait d’appeler la police. L’intéressé ne l’a pas entendu de la sorte et a blessé l’exploitant lors d’un accrochage.

L’intéressé n’a pas souhaité participer à la procédure de médiation pénale. Une infraction à l’article 469 du Code pénal a été retenue : « Est assimilé au vol commis à l'aide de violences ou de menaces le cas où le voleur, surpris en flagrant délit, a exercé des violences ou fait des menaces, soit pour se maintenir en possession des objets soustraits, soit pour assurer sa fuite. » L’intéressé n’était pas d'accord avec cette qualification : il a affirmé n’avoir recouru à la violence que par légitime défense.

Le 4 mai 2011, l’intéressé a été condamné par le tribunal correctionnel de Termonde à une peine d’emprisonnement de six mois avec sursis compte tenu de ses condamnations pénales antérieures.

Nous considérons que personne ne peut pénétrer dans un terrain privé en vue de dérober des affaires appartenant à autrui. L’article 461 du Code pénal dispose que « Quiconque a soustrait frauduleusement une chose qui ne lui appartient pas, est coupable de vol ».

Réponse 2

Le problème évoqué dans la question est un problème restreint qui n’a donné lieu à aucune directive nationale au sein du ministère public.

Op grond van de inlichtingen die mij door het parket bij het Hof van beroep te Gent werden overgemaakt, kan ik de volgende elementen van antwoord meedelen.

Antwoord vraag 1 en 3

In maart 2010 heeft een persoon op de parking achter een GB-filiaal twee zakken met muffins uit de container gestolen en in de tas van zijn fiets gestopt. De betrokkene werd betrapt door de eigenaar van het GB-filiaal welke hem ter plaatse wou houden aangezien hij net voordien de politie had opgebeld. De betrokkene was het daar niet mee eens en heeft tijdens een daaropvolgende schermutseling de uitbater gekwetst.

De betrokkene wenste niet deel te nemen aan de procedure “bemiddeling in strafzaken”. Een inbreuk op artikel 469 Sw. werd weerhouden: “Met diefstal gepleegd door middel van geweld of bedreiging wordt gelijkgesteld het geval waarin de dief op heterdaad betrapt wordt en geweld of bedreigingen gebruikt hetzij om in het bezit van de weggenomen voorwerpen te kunnen blijven, hetzij om zijn vlucht te verzekeren”. Hij was het niet eens met deze kwalificatie aangezien hij stelt dat hij enkel geweld gebruikte uit zelfverdediging.

Op 4 mei 2011 werd de betrokkene door de correctionele rechtbank te Dendermonde veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden met uitstel rekening houdend met zijn eerder opgelopen strafrechtelijke veroordelingen.

Ik sta achter de stelling dat niemand een privé-terrein kan betreden om zaken die tot het eigendom van een ander behoren weg te nemen. Artikel 461 Sw. bepaalt het volgende: “hij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal”.

Antwoord 2

Het probleem aangehaald in uw vraag is een beperkt probleem dat geen aanleiding gaf tot nationale richtlijnen binnen het openbaar ministerie.