SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
12 avril 2011 12 april 2011
________________
Question écrite n° 5-2079 Schriftelijke vraag nr. 5-2079

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Décision de ne pas prolonger le mandat de l'exécutif des musulmans het niet verlengen van het mandaat van de Moslimexecutieve 
________________
musulman
islam
moslim
islam
________ ________
12/4/2011Verzending vraag
3/5/2011Antwoord
12/4/2011Verzending vraag
3/5/2011Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-766 Requalification de : demande d'explications 5-766
________ ________
Question n° 5-2079 du 12 avril 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2079 d.d. 12 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le ministre de la Justice a récemment décidé de ne pas prolonger le mandat de l'exécutif des musulmans. Après de nombreux problèmes internes et d'organisation, ce dernier a fonctionné depuis 2008 par la grâce d'arrêtés royaux successifs. La décision du ministre met dès lors un terme à ces mesures.

Le ministre a reçu deux dossiers relatifs à des propositions de rénovation. Il a considéré qu'elles ne bénéficiaient pas d'une adhésion suffisante et il constate pour l'instant que la volonté de dialogue n'est pas présente pour trouver à court terme une solution ou une rénovation radicale. L'exécutif des musulmans écope ainsi d'un statut entre-temps très bien connu, celui des " affaires courantes ".

Sur la base de quels arguments le ministre a-t-il estimé qu'aucune des deux propositions de restructuration n'était suffisamment forte et praticable? Qu'entend le ministre par " adhésion insuffisante " ? Quand le ministre jugera-t-il qu'une proposition jouit d'une adhésion suffisante ? Pourquoi analyse-t-il la situation actuelle comme " insuffisamment propice au dialogue " ? Quand le ministre déclarera-t-il la situation suffisamment propice au dialogue ?

Le ministre reconnaît-il la nécessité de disposer d'urgence d'un exécutif des musulmans fort et recueillant une large adhésion ? Si oui, de quelle manière veillera-t-il à ce que soit à nouveau installé à court terme un exécutif des musulmans combattif, homogène et performant ? Comment entamera-t-il, accompagnera-t-il et stimulera-t-il ce processus ? À quelle stratégie recourt-il à cet effet et avec quelle motivation ? Pour quand le ministre s'attend-il à ce qu'un exécutif rénové et efficace soit actif ?

Le ministre a-t-il envisagé ou envisage-t-il d'impliquer à ce sujet les communautés flamande et française ? Avec quels arguments le ministre étaie-t-il sa réponse à ce sujet ?

 

De minister van Justitie besliste recent om het mandaat van de Moslimexecutieve niet te verlengen. Sinds 2008, na heel wat organisatorische en interne problemen, werkte de Moslimexecutieve bij gratie van opeenvolgende Koninklijke Besluiten. De beslissing van de minister stelt ook aan deze maatregelen een einde.

De minister ontving twee dossiers met voorstellen tot vernieuwing. Hij beoordeelde beide voorstellen als te weinig gedragen en hij ontwaart momenteel te weinig bereidheid tot dialoog om op korte termijn tot een oplossing of een drastische vernieuwing te komen. Daarmee belandde de Moslimexecutieve in een ondertussen notoir bekend statuut, namelijk dat van "lopende zaken".

Met welke argumenten beoordeelde de minister elk van de ingediende voorstellen tot herstructurering als onvoldoende sterk en haalbaar? Wat bedoelt de minister met zijn oordeel "onvoldoende gedragen"? Vanaf welke moment zal de minister een voorstel als voldoende gedragen evalueren? Waarom analyseert de huidige toestand als "onvoldoende bereid tot dialoog"? Vanaf welk moment zal de minister de situatie als voldoende dialoogbereid verklaren?

Beaamt de minister de hoge nood aan een sterke, gedragen Moslimexecutieve? Zo ja, op welke wijze zal de minister ervoor zorgen dat zich op korte termijn terug een slagkrachtige, eensgezinde en performante Moslimexecutieve vestigt? Hoe zal hij dit proces aanpakken, begeleiden en stimuleren? Welke strategie hanteert hij daarbij, met welke motivering? Kan de minister een prognose geven wanneer hij verwacht dat een vernieuwde en succesvolle Moslimexecutieve zal werkzaam zijn?

Overwoog of overweegt de minister om hierbij de Vlaamse en Franse gemeenschappen te betrekken? Met welke argumenten onderbouwt de minister zijn antwoord hierop?

 
Réponse reçue le 3 mai 2011 : Antwoord ontvangen op 3 mei 2011 :

Je renvoie l’honorable membre aux annales du Sénat lors de la séance plénière du 7 avril 2011 pages 22 et suivantes où j’ai donné une réponse à ses questions orales concernant la diminution du subside accordé à l’Exécutif des Musulmans.

k verwijs het geachte lid naar de handelingen van de Senaat van de plenaire vergadering van 7 april 2011 pagina 22 en volgende waar ik een antwoord gaf op zijn mondelinge vragen omtrent de verminderde subsidie van de moslimexecutieve