SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
30 mars 2011 30 maart 2011
________________
Question écrite n° 5-1939 Schriftelijke vraag nr. 5-1939

de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Double imposition - Accords de coopération avec l'Allemagne et le Luxembourg Dubbelbelasting - Samenwerkingsakkoorden met Duitsland en Luxemburg 
________________
administration fiscale
coopération fiscale européenne
droit fiscal international
OCDE
convention fiscale
double imposition
échange d'information
Luxembourg
Allemagne
fraude fiscale
belastingadministratie
Europese fiscale samenwerking
internationaal fiscaal recht
OESO
belastingovereenkomst
dubbele belasting
uitwisseling van informatie
Luxemburg
Duitsland
belastingfraude
________ ________
30/3/2011Verzending vraag
24/5/2011Rappel
24/5/2011Antwoord
30/3/2011Verzending vraag
24/5/2011Rappel
24/5/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-1939 du 30 mars 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-1939 d.d. 30 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Traditionnellement, la coopération fiscale internationale est basée sur des conventions préventives de double imposition conclues selon le modèle de l'Organisation de coopération et de développement économique (OCDE). À ce jour, la Belgique a conclu de telles conventions avec quelque nonante États partenaires. Notre pays a également développé un règlement de coopération fiscale et administrative avec dix pays. Les accords de coopération, conclus entre les hauts fonctionnaires des États concernés, constituent la mise en pratique des diverses conventions. Un constat marquant s'impose à cet égard : d'une part, des accords ont été conclus avec des partenaires commerciaux moins importants, tels que les pays baltes et l'Ukraine et, d'autre part, certains partenaires commerciaux importants et certains pays limitrophes, comme l'Allemagne et le Luxembourg, ne figurent pas dans la liste.

1) Quels sont les éléments qui empêchent l'élaboration d'accords de coopération avec l'Allemagne et le Luxembourg ?

2) Des négociations ont elles encore lieu à ce sujet ? Dans l'affirmative, à quel niveau ?

3) Quelles mesures le ministre a t il déjà prises en vue d'accélérer la conclusion d'accords de coopération avec les deux pays limitrophes ?

 

Traditioneel is de internationale fiscale samenwerking gebaseerd op dubbelbelastingverdragen gesloten volgens het model van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO). Tot op heden heeft België met ongeveer negentig partnerstaten dergelijke akkoorden gesloten. Daarnaast heeft België met tien landen een fiscale administratieve samenwerkingsregeling uitgewerkt. Dergelijke samenwerkingsakkoorden, die worden gesloten tussen de hoge ambtenarenvan de betrokken Staten, geven een praktische invulling aan de diverse verdragsteksten. Het Rekenhof noemde het " opvallend " dat er enerzijds wel akkoorden zijn gesloten met minder belangrijke handelspartners zoals Estland, Letland, Litouwen en Oekraïne, maar dat anderzijds belangrijke handelspartners en buurlanden zoals Duitsland en Luxemburg niet op de lijst voorkomen.

1) Welke elementen verhinderen het tot stand komen van dergelijke samenwerkingsakkoorden met Duitsland en Luxemburg?

2) Wordt hier momenteel nog over onderhandeld? Zo ja, op welk niveau?

3) Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om het afsluiten van samenwerkingsakkoorden met beide buurlanden te bespoedigen?

 
Réponse reçue le 24 mai 2011 : Antwoord ontvangen op 24 mei 2011 :

L’honorable membre trouvera ci-après les réponses à ses questions :

1) Comme le mentionne la Cour des comptes dans le rapport auquel l’honorable membre fait référence, l’administration fiscale belge a invité en 2006 une quarantaine d'États partenaires à entamer des négociations en vue de conclure un arrangement administratif en matière d’échange de renseignements. Certains pays, comme par exemples les États baltes, ont réagi rapidement en acceptant cette invitation. C’est pourquoi, les négociations ont pu être entamées et achevées rapidement avec le Danemark, l’Estonie, les États-Unis, la Lettonie, la Lituanie et la République tchèque.

L'Allemagne a également marqué de l’intérêt pour la conclusion d’un tel accord, mais, jusqu’à présent, une réelle négociation n’a pas pu être entamée.

Quant au Grand-Duché de Luxembourg, il a fait savoir, comme d’autres pays, qu’il n’était pas intéressé par la conclusion d’accords administratifs en la matière.

2) Depuis 2009, le processus de conclusion d’arrangements administratifs a été quelque peu ralenti, principalement pour deux raisons :

1° depuis l’engagement de la Belgique, pris en mars 2009, de se conformer à la norme internationale en matière de transparence et d’échange d’informations, la priorité absolue a été accordée à la mise en œuvre de cette norme. Comme l’honorable membre le sait sans doute, la Belgique a conclu depuis mars 2009 pas moins de 42 accords internationaux (Conventions préventives de la double imposition, Protocoles ou Accords spécifiques en matière d’échange de renseignements) respectant ladite norme internationale.

2° le 4 février 2009, la Commission de l’Union européenne (UE) a transmis au Conseil une proposition de Directive relative à la coopération administrative dans le domaine fiscal. Cette proposition a fait l’objet de discussions durant les années 2009 et 2010 et a fait l’objet d’un accord politique au sein de l’Ecofin du 7 décembre 2010 sous Présidence belge. Elle a été adoptée par le Conseil Ecofin du 15/2/2011. Elle est devenue la Directive 2011/16/UE et remplacera l’actuelle Directive 77/799/CEE du 19 décembre 1977 concernant l’assistance mutuelle des autorités compétentes des États membres dans le domaine des impôts directs et des taxes sur les primes d’assurance. La nouvelle Directive 2011/16/UE implique de nouvelles obligations pour les États membres en matière d’assistance administrative. Elle crée aussi une série d’organes (bureau central de liaison, services de liaison etc.) qui doivent être mis en place par les États membres.

En vue d’éviter de créer des contradictions ou des doubles emplois avec cette nouvelle Directive, il a été jugé opportun de suspendre provisoirement les discussions avec les États membres de l’UE visant à conclure des arrangements administratifs.

La transposition de la Directive 2011/16/UE et ses nouvelles obligations en matière d’échange de renseignements permettront de relancer le processus de la conclusion des arrangements administratifs.

3) En ce qui concerne l’Allemagne : En 2004 et 2006, l’Administration fiscale belge a envoyé un projet d’arrangement à l’Administration allemande. Celle-ci a marqué de l’intérêt pour la conclusion d’un tel accord, mais a tardé de réagir quant au fond du projet d’arrangement.

Quant au Luxembourg, l’administration belge a envoyé un projet d’arrangement en septembre 2006. L’administration luxembourgeoise a fait savoir, en février 2007, qu’elle n’était pas intéressée par la conclusion d’un tel arrangement.

Het geachte lid vindt hierna de antwoorden op haar vragen:

1) Zoals vermeld door het Rekenhof in het verslag waarnaar het geachte lid verwijst, heeft de Belgische belastingadministratie in 2006 een veertigtal partnerstaten uitgenodigd onderhandelingen aan te vatten met het oog op het sluiten van een administratieve regeling inzake de uitwisseling van inlichtingen. Sommige landen, zoals bijvoorbeeld de Baltische Staten, hebben snel gereageerd en gingen in op de uitnodiging. Daardoor konden snel onderhandelingen gestart en afgesloten worden met Denemarken, Estland, Letland, Litouwen, de Tsjechische Republiek en de Verenigde Staten.

Ook Duitsland heeft blijk gegeven van belangstelling voor het sluiten van dergelijke regeling, maar tot heden konden nog geen echte onderhandelingen worden opgestart.

Het Groothertogdom Luxemburg heeft, zoals andere landen, laten weten dat het niet geïnteresseerd was in het sluiten van dergelijke administratieve regelingen.

2) Het proces inzake het sluiten van administratieve regelingen heeft sedert 2009 enige vertraging opgelopen, hoofdzakelijk wegens twee redenen :

1° in maart 2009 heeft België zich ertoe verbonden zich te houden aan de internationale norm inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen; sedertdien werd absoluut voorrang gegeven aan het toepassen van die norm. Zoals het geachte lid ongetwijfeld weet, heeft België sedert maart 2009 niet minder dan 42 internationale akkoorden gesloten (Overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting, Protocollen of bijzondere Akkoorden inzake de uitwisseling van inlichtingen) waarbij genoemde internationale norm gerespecteerd wordt.

2° op 4 februari 2009 heeft de Commissie van de Europese Unie (EU) een voorstel van Richtlijn betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen ingediend bij de Raad. Dit voorstel werd gedurende de jaren 2009 en 2010 besproken en er werd op de Ecofin van 7 december 2010 een politiek akkoord ter zake bereikt onder Belgisch Voorzitterschap. De Richtlijn werd goedgekeurd door de Ecofin-Raad van 15/2/2011. Het werd Richtlijn 2011/16/EU en vervangt de huidige Richtlijn 77/799/EEG van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies. De nieuwe Richtlijn 2011/16/EU brengt voor de lidstaten nieuwe verplichtingen mee op het gebied van de administratieve bijstand. Zij roept ook een reeks organen in het leven (centrale verbindingsbureaus, verbindingsdiensten, enz.) die door de lidstaten moeten opgericht worden.

Om tegenstrijdigheden ten opzichte van of dubbel gebruik met deze nieuwe Richtlijn te vermijden, werd het opportuun geacht de besprekingen met de lidstaten van de EU met het oog op het sluiten van administratieve regelingen tijdelijk op te schorten.

De omzetting van Richtlijn 2011/16/EU en de nieuwe verplichtingen ervan met betrekking tot de uitwisseling van inlichtingen zullen het mogelijk maken het proces inzake het sluiten van administratieve regelingen weer op gang te brengen.

3) Met betrekking tot Duitsland: in 2004 en 2006 heeft de Belgische belastingadministratie een ontwerp van regeling verstuurd naar de Duitse administratie. Deze heeft blijk gegeven van belangstelling voor het sluiten van dergelijke regeling, maar heeft getalmd om te reageren wat de inhoud betreft van het ontwerp van regeling.

Met betrekking tot Luxemburg, de Belgische administratie heeft in september 2006 een ontwerp van regeling verstuurd. De Luxemburgse administratie liet in februari 2007 weten niet geïnteresseerd te zijn in het sluiten van dergelijke regeling.