SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
30 mars 2011 30 maart 2011
________________
Question écrite n° 5-1915 Schriftelijke vraag nr. 5-1915

de Dirk Claes (CD&V)

van Dirk Claes (CD&V)

à la ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Formation de la police - Candidats refusés - Enquête de moralité Politieopleiding - Weigering van kandidaten - Screening op onberispelijk gedrag 
________________
police
police locale
recrutement
devoirs du fonctionnaire
statistique officielle
politie
gemeentepolitie
aanwerving
plichten van de ambtenaar
officiële statistiek
________ ________
30/3/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
30/3/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 5-4359 Réintroduite comme : question écrite 5-4359
________ ________
Question n° 5-1915 du 30 mars 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-1915 d.d. 30 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'arrêté royal du 30 mars 2001 portant la position juridique du personnel des services de police dispose que le candidat doit être de conduite irréprochable. Durant la sélection effective, chaque candidat est soumis à une enquête de voisinage et de moralité effectuée par le corps de police locale de son lieu de résidence, outre le contrôle de l'intégrité du candidat tout au long de la procédure de sélection.

J'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1. Combien d'enquêtes ont-elles été réalisées en 2010 ?

2. Parmi les candidats qui se sont présentés en 2010, combien étaient-ils déjà connus négativement des services de police ?

3. Combien de ces personnes ont-elles in fine été acceptées en formation ?

4. Combien de ces personnes ont-elles été refusées au total en 2010 et n'ont par conséquent pas été admises en formation ou n'ont pas été jugées aptes lors de la formation (ventilation par province) ?

 

Het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten bepaalt dat de kandidaat van onberispelijk gedrag moet zijn. Tijdens de effectieve selectie wordt iedere kandidaat onderworpen aan een onderzoek van de omgeving en de antecedenten, uitgevoerd door het korps van de lokale politie van de woonplaats van de kandidaat, naast de controle van de integriteit van de kandidaat doorheen de selectieprocedure.

Graag had ik antwoord ontvangen op onderstaande vragen:

1) Hoeveel onderzoeken werden er in 2010 uitgevoerd?

2) Hoeveel kandidaten waren er in 2010 die ooit op een negatieve wijze met de politie in aanraking zijn gekomen?

3) Hoeveel van deze mensen zijn er uiteindelijk toegelaten tot de politieopleiding?

4) Hoeveel mensen werden er in 2010 in totaal geweigerd en werden bijgevolg niet toegelaten tot de politieopleiding of werden als niet geschikt bevonden tijdens de duur van de politieopleiding (afzonderlijk per provincie)?