Dans le cadre de mes travaux au Sénat, je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes. A combien se montent les recettes provenant de l'impôt des personnes physiques perçues par l'État en 2010 ? Je souhaiterais obtenir une ventilation par région et une comparaison avec les années antérieures. |
In het kader van mijn werkzaamheden in de Senaat ontving ik graag antwoord op de volgende vragen: Hoeveel inkomsten afkomstig van de personenbelasting werden in 2010 door de overheid geïnd? Graag kreeg ik een opdeling per gewest en een vergelijking met voorgaande jaren. |
Ainsi que vous le savez, l’impôt
des personnes physiques est principalement perçu au moyen de
précomptes et de versements anticipés. Ainsi, les
recettes perçues en matière de précompte
professionnel, de précompte mobilier et des versements
anticipés durant l’année budgétaire 2010
ont trait pour la plupart à des revenus obtenus en 2010.
Toutefois, les types d’impôt
précités ne donnent pas une vue complète du
produit de l’impôt des personnes physiques. En outre,
les déclarations relatives à ces précomptes ne
permettent pas de répartir les montants déclarés
selon le domicile fiscal du bénéficiaire des revenus.
Par contre, les statistiques d’enrôlement
relatives à l’impôt des personnes physiques
offrent bien la possibilité d’obtenir une idée
de la ventilation régionale de cet impôt. Ceci est
possible étant donné que l’enrôlement est
personnalisé. C’est d’ailleurs la raison pour
laquelle la loi spéciale relative au financement des
Communautés et des Régions se base également
sur la notion de l'impôt global des personnes physiques pour
un exercice d’imposition déterminé afin de fixer
les attributions aux Communautés et aux Régions,
prévues dans cette loi.
Avec la notion d’impôt global
des personnes physiques, on vise l’impôt avant
l’application des réductions d’impôt
accordées par les Régions et avant l’application
de la taxe additionnelle communale à l’impôt des
personnes physiques et de la taxe additionnelle d’agglomération
à l’impôt des personnes physiques.
À cet égard, les remarques
suivantes s’imposent :
L’impôt global enrôlé
précité ne comprend pas l’impôt relatif
aux revenus mobiliers qui n’ont pas été déclarés
dans le cadre de la dispense de l’obligation de déclaration
pour certains revenus mobiliers (précompte mobilier
libératoire).
Le produit du précompte
immobilier a été attribué aux Régions.
Toutefois, le précompte immobilier afférent à
l'habitation propre peut toujours être partiellement imputé
sur l’impôt des personnes physiques, dans le cadre de
l’ancien régime de la fiscalité immobilière.
Il est à signaler que le nouveau régime de la
fiscalité immobilière prévoit une exonération
(et donc un précompte immobilier libératoire) pour
l’habitation propre.
En outre, l’impôt
global enrôlé ne subit pas l’impact négatif
des dispenses de versement du précompte professionnel, vu que
ce précompte professionnel non-versé peut toujours
être imputé sur l’impôt des personnes
physiques.
Afin de présenter un aperçu de
l’importance de l’impôt global des personnes
physiques ainsi que de sa ventilation régionale, le tableau
ci-dessous a été dressé.
Les données des deux exercices
d’imposition les plus récents ont été
retenues dans le tableau. A cet égard, il convient de signaler
qu’il s’agit encore des chiffres provisoires étant
donné que le délai d’imposition de trois ans,
prévu à l’article 354, 1er alinéa
du Code des impôts sur les revenus 1992, est toujours en cours
pour les deux exercices d’imposition.
Impôt global pour les
exercices d'imposition 2009 et 2010 (chiffres provisoires) -
|
Globale belasting voor het
aanslagjaren 2009 en 2010 (voorlopige cijfers)
|
Régions/ Gewesten
|
Exercice
d'imposition 2009 –
Aanslagjaar 2009
|
Exercice
d'imposition 2010 –
Aanslagjaar 2010
|
Région flamande - Vlaams Gewest
|
22 519 609 160,33 €
|
22 420 419 589,81 €
|
Région de Bruxelles-Capitale - Brussels
Hoofdstedelijk Gewest
|
3 027 935 405,27 €
|
3 004 146 707,35 €
|
Région wallonne - Waals Gewest
|
10 110 369 606,67 €
|
10 144 271 987,99 €
|
Total - Totaal
|
35 657 914 172,27 €
|
35 568 838 285,15 €
|
En Euro - In Euro.
|
|
|
|
Zoals u weet, wordt de personenbelasting
hoofdzakelijk geïnd bij wijze van voorheffingen en
voorafbetalingen. Zo hebben de ontvangsten geïnd op vlak van de
bedrijfsvoorheffing, de roerende voorheffing en de voorafbetalingen
gedurende het begrotingsjaar 2010 voor het overgrote deel betrekking
op inkomsten verworven in 2010.
De bovenvermelde belastingsoorten bieden echter
geen volledig beeld van de opbrengst van de personenbelasting voor
een bepaald aanslagjaar. Bovendien laten de aangiften met betrekking
tot deze voorheffingen niet toe de aangegeven bedragen op te
splitsen volgens het fiscaal domicilie van de genieter van de
inkomsten.
Daarentegen bieden de inkohieringsstatistieken
met betrekking tot de personenbelasting wel de mogelijkheid om een
inzicht te verwerven in de regionale opdeling van deze belasting.
Dit is mogelijk vermits de inkohiering nu eenmaal gepersonaliseerd
is. Dit is trouwens ook de reden waarom de bijzondere wet
betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten
zich ook baseert op de notie van de globale personenbelasting van
een bepaald aanslagjaar om de toewijzingen aan gewesten en
gemeenschappen, voorzien in deze wet, te bepalen.
Met de notie “globale
personenbelasting” bedoelt men de belasting vóór
toepassing van de belastingverminderingen toegestaan door de
Gewesten en vóór toepassing van de aanvullende
gemeentebelasting op de personenbelasting en van de aanvullende
agglomeratiebelasting op de personenbelasting.
Hierbij dringen zich de volgende
kanttekeningen op :
De bovenvermelde ingekohierde globale belasting
bevat niet de belasting met betrekking tot de roerende inkomsten die
niet werden aangegeven in het kader van de vrijstelling van
aangifteplicht voor bepaalde roerende inkomsten (bevrijdende
roerende voorheffing).
De opbrengst van de onroerende voorheffing
werd toegewezen aan de Gewesten. De onroerende voorheffing met
betrekking tot het eigen woonhuis kan echter nog steeds gedeeltelijk
worden verrekend met de personenbelasting, in het kader van het oud
stelsel van de onroerende fiscaliteit. Er dient opgemerkt dat het
nieuw stelsel van de onroerende fiscaliteit voorziet in een
vrijstelling (en dus een bevrijdende onroerende voorheffing) voor
het eigen woonhuis.
Daarnaast ondergaat de ingekohierde
globale belasting niet de negatieve impact van de vrijstellingen van
doorstorting van de bedrijfsvoorheffing, aangezien deze
niet-gestorte bedrijfsvoorheffing nog steeds kan worden verrekend
met de personenbelasting.
Teneinde een inzicht te bieden in de omvang van
de globale personenbelasting evenals van de regionale spreiding ervan
is de onderstaande tabel opgemaakt.
De gegevens voor de twee recentste aanslagjaren
(2009 en 2010) zijn weerhouden in de tabel. Er dient in dit verband
wel opgemerkt dat het nog over voorlopige cijfers gaat gezien voor
beide aanslagjaren de aanslagtermijn van drie jaar, voorzien in
artikel 354, 1ste lid van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992, nog steeds loopt.
Impôt global pour les
exercices d'imposition 2009 et 2010 (chiffres provisoires) -
|
Globale belasting voor het
aanslagjaren 2009 en 2010 (voorlopige cijfers)
|
Régions/ Gewesten
|
Exercice
d'imposition 2009 –
Aanslagjaar 2009
|
Exercice
d'imposition 2010 –
Aanslagjaar 2010
|
Région flamande - Vlaams Gewest
|
22 519 609 160,33 €
|
22 420 419 589,81 €
|
Région de Bruxelles-Capitale - Brussels
Hoofdstedelijk Gewest
|
3 027 935 405,27 €
|
3 004 146 707,35 €
|
Région wallonne - Waals Gewest
|
10 110 369 606,67 €
|
10 144 271 987,99 €
|
Total - Totaal
|
35 657 914 172,27 €
|
35 568 838 285,15 €
|
En Euro - In Euro.
|
|
|
|