SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
23 mars 2011 23 maart 2011
________________
Question écrite n° 5-1848 Schriftelijke vraag nr. 5-1848

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________________
Fonctionnaires fédéraux - Âge de la retraite - Relèvement Federale ambtenaren - Pensioenleeftijd - Verhoging 
________________
fonctionnaire
condition de la retraite
régime de retraite
ambtenaar
pensioenvoorwaarden
pensioenregeling
________ ________
23/3/2011Verzending vraag
14/7/2011Antwoord
23/3/2011Verzending vraag
14/7/2011Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 5-1847 Aussi posée à : question écrite 5-1847
________ ________
Question n° 5-1848 du 23 mars 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-1848 d.d. 23 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Toutes les comparaisons internationales montrent que le Belge prend relativement vite sa retraite. Un des remèdes aux problèmes financiers de la sécurité sociale et des pensions est de maintenir les travailleurs plus longtemps au travail. C'est pourquoi beaucoup proposent de relever l'âge de la retraite et/ou de mettre les travailleurs actuels moins rapidement à la retraite. Ces remèdes valent à la fois pour le secteur privé et public.

Je souhaiterais une réponse aux questions suivantes.

1) À quel âge le fonctionnaire fédéral moyen prend-il sa retraite ? Comment cet âge moyen a-t-il évolué de 2001 à 2010 ? Comment le ministre évalue-t-il et explique-t-il cette évolution ?

2) Observe-t-on des différences entre les divers domaines politiques concernant cet âge moyen ? Ces variations peuvent-elles être expliquées ?

3) Dans quelle mesure et de quelle manière cet âge moyen varie-t-il en fonction du sexe, du niveau et du domicile (région) de ces fonctionnaires ?

4) Dans quelle mesure l'âge moyen de la retraite des fonctionnaires diffère-t-il de celui des travailleurs salariés du secteur privé ? Pourquoi existe-t-il une différence ?

5) Mène-t-on une politique spécifique pour relever cet âge ? Dans l'affirmative, au moyen de quels instruments ? Dans la négative, pourquoi ne fait-on pas de ce problème une priorité ?

 

Alle internationale vergelijkingen geven aan dat de Belg relatief vroeg op pensioen gaat. Bij remedies voor de financieringsproblemen van sociale zekerheid en pensioenen klinkt daarom altijd de roep om langer te werken. Daarbij flirten velen met het voorstel om de pensioenleeftijd te verhogen en / of om de huidige werknemers minder vroeg op pensioen te laten vertrekken. Deze remedies gelden voor zowel de privésector als de overheid.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Op welke leeftijd gaat de gemiddelde federale ambtenaar op pensioen? Hoe evolueerde deze gemiddelde leeftijd in de periode van 2001 tot 2010? Hoe evalueert en duidt de geachte minister deze evolutie?

2) Hoe verschilt deze gemiddelde leeftijd per beleidsdomein? Zijn er aanwijsbare verklaringen voor deze variaties?

3) In welke mate en hoe varieert deze gemiddelde leeftijd afhankelijk van het geslacht, het niveau en de woonplaats (gewest) waar deze ambtenaren wonen?

4) In welke mate verschilt de gemiddelde pensioenleeftijd bij ambtenaren van werknemers in de privésector? Waarom verschilt deze gemiddelde pensioenleeftijd?

5) Wordt een specifiek beleid gevoerd om deze leeftijd te verhogen? Zo ja, met welke instrumenten? Zo niet, waarom is dit geen belangrijk aandachtspunt?

 
Réponse reçue le 14 juillet 2011 : Antwoord ontvangen op 14 juli 2011 :

1. Nous disposons de données pour les années 2005 à 2010. Les voici :

Organisme

2005

2006

2007

2008

2009

2010


SPF - SPP

61 ans 1 mois

61 ans 1 mois

61 ans 2 mois

61 ans 4 mois

61 ans

5 mois

61 ans 6 mois

OIP

61 ans 6 mois

61 ans 4 mois

61 ans 4 mois

61 ans 6 mois

61 ans 8 mois

61 ans 8 mois

IPSS

61 ans

61 ans 3 mois

61 ans 4 mois

61 ans 5 mois

61 ans

4 mois

61 ans

5 mois

Et. Scient.

61 ans 10 mois

61 ans

11 mois

61 ans 11 mois

61 ans 7 mois

61 ans 9 mois

62 ans 1 mois

On peut constater une évolution positive puisqu’en cinq ans, l’âge de départ effectif à la retraite a reculé de quelque cinq mois dans les Services publics fédéraux (SPF)/Services publics de programmation (SPP) et les IPSS et de deux à trois mois dans les autres administrations fédérales.

Si l’on compare aux chiffres globaux de retrait effectif du marché du travail, la fonction publique fédérale obtient des chiffres très satisfaisants.

2. Nous ne disposons pas de données par domaine.

3. Voici les données comparées par sexe :

2005

2006

2007

H

F

H

F

H

F

61 ans 4 mois

61 ans 1 mois

61 ans 6 mois

61 ans 2 mois

61 ans 8 mois

61 ans

3 mois

2008

2009

2010

H

F

H

F

H

F

61 ans 9 mois

61 ans 4 mois

61 ans 10 mois

61 ans 6 mois

61 ans 11mois

61 ans 6 mois

Voici les données comparées par niveau:

2005

2006

niv A

niv B

niv C

niv D

niv A

niv B

niv C

niv D

62 ans 2 mois

61 ans

61 ans 2 mois

61 ans

62 ans 4 mois

61 ans 3 mois

61 ans 2 mois

61 ans

2007

2008

niv A

niv B

niv C

niv D

niv A

niv B

niv C

niv D

62 ans 4 mois

61 ans 1 mois

61 ans

61 ans

62 ans 6 mois

61 ans

61 ans

61 ans 1 mois

2009

2010

niv A

niv B

niv C

niv D

niv A

niv B

niv C

niv D

62 ans 7 mois

61 ans 1 mois

61 ans 1 mois

61 ans 3 mois

62 ans

8 mois

61 ans 3 mois

61 ans 2 mois

61 ans 2 mois

Voici les données comparées par région:

Régions


2005


2006


2007


2008


2009


2010


 

 

 


 

 

 

Bruxelles capitale

61 ans 9 mois

61 ans 9 mois

62 ans

61 ans 11 mois

61 ans 11 mois

62 ans

 

 

 


 

 

 

Flandre

61 ans

61 ans 1 mois

61 ans 2 mois

61 ans 3 mois

61 ans 3 mois

61 ans 3 mois

 

 

 


 


 

Wallonie

61 ans

61 ans

61 ans

61 ans 3 mois

61 ans 7 mois

61 ans 9 mois

4. Nous ne disposons pas des données officielles de départ à la pension dans le secteur privé. La question étant également posée au ministre des Pensions, celui-ci pourra fournir la réponse.

Par rapport aux données généralement publiées sur le taux d’activité entre 55 et 60 ans, la situation nous semble beaucoup plus favorable dans l’administration publique fédérale.

5. Les fonctionnaires bénéficient d’une valorisation plus favorable des services prestés dans la période 60-65 ans. Il peut être constaté que les fonctionnaires fédérales en moyenne continuent à travailler plus longtemps en comparaison avec le secteur privé.

1. We beschikken over gegevens voor de jaren 2005 tot 2010. Die zien er als volgt uit:

Organisme

2005

2006

2007

2008

2009

2010


FOD - POD



61 jaar 1 maand



61 jaar 1 maand

61 jaar 2 maanden

61 jaar 4 maanden

61 jaar

5 maanden

61 jaar 6 maanden

ION

61 jaar 6

maanden

61 jaar 4 maanden

61 jaar 4 maanden

61 jaar 6 maanden

61 jaar 8 maanden

61 jaar 8 maanden

OISZ

61 jaar

61 jaar 3 maanden

61 jaar 4 maanden

61 jaar 5 maanden

61 jaar

4 maanden

61 jaar

5 maanden

Wet. inst.

61 jaar 10

maanden

61 jaar

11 maanden

61 jaar 11 maanden

61 jaar 7 maanden

61 jaar 9 maanden

62 jaar 1 maand

We kunnen een positieve evolutie vaststellen, want in vijf jaar is de werkelijke pensioenleeftijd met ongeveer 5 maanden gestegen in de Federale Overheidsdiensten (FOD’s)/Programmatorische Overheidsdiensten (POD’s) en OISZ’s, en met twee à drie maanden in de andere federale administraties.

Vergeleken met de globale cijfers van de uittredingsleeftijd van de arbeidsmarkt behaalt de federale overheid heel bevredigende cijfers.

2. We beschikken niet over gegevens per domein.

3. Hier volgen de gegevens vergeleken per geslacht:

2005

2006

2007

M

V

M

V

M

V

61 jaar 4 maanden

61 jaar 1 maand

61 jaar 6 maanden

61 jaar 2 maanden

61 jaar 8 maanden

61 jaar

3 maanden

2008

2009

2010

M

V

M

V

M

V

61 jaar 9 maanden

61 jaar 4 maanden

61 jaar 10 maanden

61 jaar 6 maanden

61 jaar 11 maanden

61 jaar 6 maanden

Hier volgen de gegevens vergeleken per niveau:

2005

2006

niv A

niv B

niv C

niv D

niv A

niv B

niv C

niv D

62 jaar 2 maanden

61 jaar

61 jaar 2 maanden

61 jaar

62 jaar

4 maanden

61 jaar 3 maanden

61 jaar 2 maanden

61 jaar

2007

2008

niv A

niv B

niv C

niv D

niv A

niv B

niv C

niv D

62 jaar 4 maanden

61 jaar 1 maand

61 jaar

61 jaar

62 jaar 6 maanden

61 jaar

61 jaar

61 jaar 1 maand

2009

2010

niv A

niv B

niv C

niv D

niv A

niv B

niv C

niv D

62 jaar 7 maanden

61 jaar 1 maand

61 jaar 1 maand

61 jaar 3 maanden

62 jaar

8 maanden

61 jaar 3 maanden

61 jaar 2 maanden

61 jaar 2 maanden

Hier volgen de gegevens vergeleken per gewest:

Gewesten

2005

2006

2007

2008

2009

2010

 

 

 


 

 

 

Brussels Hoofdstedelijk

Gewest

61 jaar 9 maanden

61 jaar 9 maanden





62 jaar

61 jaar 11 maanden

61 jaar 11 maanden





62 jaar

 

 

 


 

 

 

Vlaanderen

61 jaar

61 jaar 1 maand

61 jaar 2 maanden

61 jaar 3 maanden

61 jaar 3 maanden

61 jaar 3 maanden

 

 

 


 


 

Wallonië

61 jaar

61 jaar

61 jaar

61 jaar 3 maanden

61 jaar 7 maanden

61 jaar 9 maanden

4. We beschikken niet over officiële gegevens inzake de pensioneringen in de privésector. De vraag werd ook aan de minister van Pensioenen gesteld, die het antwoord kan geven.

Vergeleken met de gegevens die doorgaans over de activiteitsgraad tussen 55 en 60 jaar worden gepubliceerd, lijkt de situatie ons veel gunstiger bij de federale overheid.

5. De ambtenaren genieten een meer gunstige valorisatie van de diensten die ze in de periode 60-65 jaar presteren. Vastgesteld kan worden dat federale ambtenaren gemiddeld langer aan het werk blijven in vergelijking met de privésector.