| SÉNAT DE BELGIQUE | BELGISCHE SENAAT | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Session 2010-2011 | Zitting 2010-2011 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| 23 mars 2011 | 23 maart 2011 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question écrite n° 5-1842 | Schriftelijke vraag nr. 5-1842 | ||||||||
de Bert Anciaux (sp.a) |
van Bert Anciaux (sp.a) |
||||||||
au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile |
aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Institutions culturelles fédérales - Musiciens - Conditions de travail - Comparaison avec les orchestres gérés par les communautés | Federale culturele instellingen - Muzikanten - Werkomstandigheden - Vergelijking met orkesten beheerd door de gemeenschappen | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| arts du spectacle musique condition de travail établissements scientifiques et culturels fédéraux |
dramatische kunst muziek arbeidsvoorwaarden federale wetenschappelijke en culturele instellingen |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
|
|
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question n° 5-1842 du 23 mars 2011 : (Question posée en néerlandais) | Vraag nr. 5-1842 d.d. 23 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||
Les musiciens des institutions culturelles fédérales travaillent notamment à la Monnaie et à l'Orchestre national de Belgique. Renseignements pris auprès des syndicats et des organisations professionnelles, on apprend que les conditions de travail de ces musiciens sont sensiblement meilleures que celles de leurs confrères d'institutions comparables dépendant directement des communautés (par exemple deFilharmonie, Brussels Philharmonic, Vlopera, Opéra de Liège). Ces deux institutions culturelles fédérales offrent de bien meilleures conditions, non seulement sur le plan pécuniaire, mais aussi en termes d'activité. Les effets, prévisibles, se font ressentir lors du recrutement des musiciens et lors des migrations entre les orchestres. Je souhaiterais une réponse aux questions suivantes : 1) Le premier ministre reconnaît il que les conditions de travail des musiciens sont sensiblement meilleures, notamment sur le plan salarial, dans les institutions culturelles fédérales, plus précisément la Monnaie et l'Orchestre national de Belgique, que dans les orchestres gérés par les communautés ? 2) Comment explique t il cet écart en faveur des institutions fédérales ? Est ce le signe d'un financement plus élevé de l'autorité fédérale, qui est pourtant aux prises avec de sérieux problèmes budgétaires ? 3) Admet il que cette situation illustre le vide politique, coupé de l'action culturelle des communautés, dans lequel fonctionnent ces institutions ? Reconnaît il que cet isolement fait perdre des occasions de fonctionner mieux et plus efficacement ? Ne trouve t il pas indiqué d'obliger ces institutions à suivre structurellement les actions stratégiques des communautés française et flamande ? |
Bij de federale culturele instellingen werken er muzikanten bij onder andere De Munt en het Nationaal Orkest van België. Een navraag bij onder andere de vakbonden en gespecialiseerde belangenorganisaties leert dat de arbeidsomstandigheden van deze muzikanten beduidend beter zijn dan deze van hun collega's in vergelijkbare instellingen die rechtstreeks afhangen van de gemeenschappen (bijvoorbeeld deFilharmonie, Brussels Philharmonic, Vlopera, Opéra de Liège). Zeker wat betreft de lonen, maar ook qua activiteitsgraad, bieden beide federale cultuurinstellingen veruit en significant betere voorwaarden. De gevolgen zijn voorspelbaar en laat zich heel expliciet voelen bij de rekrutering van muzikanten en de migratie tussen orkesten. Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen: 1) Beaamt de geachte eerste minister dat de arbeidsomstandigheden van onder andere muzikanten in de federale cultuurinstellingen, meer bepaald De Munt en het Nationaal Orkest van België beduidend beter zijn, met onder andere hogere lonen, dan deze bij orkesten die door de gemeenschappen worden beheerd? 2) Hoe verklaart hij deze verschillen in het voordeel van de federale instellingen? Duidt dit op een betere financiering vanuit de federale overheid, terwijl deze overheid worstelt met de ernstigste financieringsproblemen? 3) Beaamt hij dat deze situatie illustreert dat deze instellingen functioneren in een beleidsvacuüm, niet geënt op het cultuurbeleid van de gemeenschappen? Beaamt hij dat door dit isolement vele kansen op meer efficiëntie, effectiviteit en kwaliteit verloren gaan? Vindt hij het daarom niet aangewezen om deze instellingen te verplichten om zich structureel te enten op de beleidsinspanningen van Franse en Vlaamse gemeenschappen? |
||||||||
| Réponse reçue le 5 juillet 2011 : | Antwoord ontvangen op 5 juli 2011 : | ||||||||
La question de l’honorable membre est transmise au secrétaire d’État aux Institutions culturelles fédérales comme rentrant dans ses attributions. |
De vraag van het geachte lid wordt toegezonden aan de Staatssecretaris voor de Federale Culturele Instellingen daar ze tot zijn bevoegdheden behoort. |