SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
2 mars 2011 2 maart 2011
________________
Question écrite n° 5-1595 Schriftelijke vraag nr. 5-1595

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Fiscalité - Titres-services - Recettes - Coûts Fiscaliteit - Dienstencheques - Opbrengst - Kosten 
________________
avantage accessoire
impôt des personnes physiques
impôt sur les sociétés
travail au noir
bijkomend voordeel
belasting van natuurlijke personen
vennootschapsbelasting
zwartwerk
________ ________
2/3/2011Verzending vraag
25/8/2011Antwoord
2/3/2011Verzending vraag
25/8/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-1595 du 2 mars 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-1595 d.d. 2 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les titres-services ont fortement stimulé les secteurs des services et de l'économie sociale. Ils ont créé des emplois et ramené bien des boulots de l'économie souterraine dans le circuit officiel. Près de huit années se sont écoulées depuis l'introduction de ce système. Je souhaiterais l'évaluer, ainsi que son impact sur la fiscalité.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Combien de titres-services (montant total) ont-ils été achetés chaque année depuis 2003 ? Quel est le coût annuel de ces titres-services pour la collectivité ?

2) Le ministre peut-il estimer dans quelle mesure le travail au noir a ainsi été réduit ?

3) Combien cela a-t-il rapporté à l'État sous la forme d'impôts ? Comment ces recettes ont-elles évolué chaque année depuis 2003 et comment le ministre explique-t-il ces évolutions ?

4) Quelles ont été les recettes publiques annuelles produites par l'impôt des personnes physiques et l'impôt des sociétés pour le secteur des entreprises de titres-services depuis 2003 ? Quel est le coût net pour la collectivité et par travailleur équivalent temps plein ?

 

De dienstencheques stimuleerden sterk de dienstverlenende sector en de sector van de sociale economie. Ze leidden naar heel wat extra tewerkstelling en heel wat banen in het zwarte circuit promoveerden naar een officieel circuit. Inmiddels verliep er ongeveer acht jaar sinds de invoering van het systeem van dienstencheques. Graag evalueerde ik dit systeem en de impact ervan op de fiscaliteit.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vergadering:

1) Hoeveel dienstencheques (totaal bedrag) werden er jaarlijks werden aangekocht sinds 2003? Wat is de jaarlijkse kostprijs voor de overheid van deze dienstencheques?

2) Kan de geachte minister berekenen hoeveel zwartwerk hierdoor werd weggewerkt?

3) Wat was de opbrengst voor de overheid in de vorm van belastingen? Hoe evolueerden deze inkomsten jaarlijks sinds 2003 en hoe duidt hij deze ontwikkelingen?

4) Wat waren de jaarlijkse overheidsinkomsten via de personenbelastingen en de bedrijfsbelastingen voor de sector van de dienstenchequesbedrijven sinds 2003? Wat is de netto kostprijs van de overheid en per voltijds equivalente werknemer?

 
Réponse reçue le 25 aôut 2011 : Antwoord ontvangen op 25 augustus 2011 :

En vertu de l’article 10 de la Loi du 20 juillet 2001 visant à favoriser le développement de services et d’emplois de proximité, le ministre de l'Emploi élabore annuellement un rapport d’évaluation relatif au régime des titres-services. Ce rapport porte entre autres sur le coût global brut et net de cette mesure.

Je me réfère dès lors aux rapports d’évaluation élaborés à ce propos.

In uitvoering van het artikel 10 van de Wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en –banen, maakt de minister van Werk jaarlijks een evaluatieverslag op aangaande het stelsel van de dienstencheques. Dit rapport heeft onder meer betrekking op de globale bruto en netto kostprijs van deze maatregel.

Ik verwijs dan ook naar de evaluatieverslagen die in dit kader werden opgemaakt.