SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
8 février 2011 8 februari 2011
________________
Question écrite n° 5-1221 Schriftelijke vraag nr. 5-1221

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Etat fédéral et régions - Échange d'informations dans le cadre de l'exercice de leurs compétences fiscales - Accord de coopération Federale overheid en gewesten - Uitwisseling van informatie in het kader van de uitoefening van hun fiscale bevoegdheden - Samenwerkingsakkoord 
________________
impôt local
impôt des personnes physiques
accord de coopération (Cadre institutionnel belge)
lokale belasting
belasting van natuurlijke personen
samenwerkingsakkoord (Belgisch institutioneel kader)
________ ________
8/2/2011Verzending vraag
18/3/2011Antwoord
8/2/2011Verzending vraag
18/3/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-1221 du 8 février 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-1221 d.d. 8 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le 7 décembre 2001, l'État fédéral et les régions ont conclu un accord de coopération relatif à l'échange d'informations dans le cadre de l'exercice de leurs compétences fiscales et aux procédures de concertation concernant l'applicabilité technique des modifications aux impôts régionaux projetées par les régions et l'applicabilité technique de l'instauration par les régions de réductions ou d'augmentations générales de l'impôt des personnes physiques dû.

Le ministre peut-il me faire un point de la situation sur l'exécution de cet accord de coopération, en indiquant, entre autres, les informations suivantes :

1) Comment cet accord est-il exécuté ? Qui le coordonne ? Comment le ministre évalue-t-il la qualité de la synergie ? Cet accord reste-t-il suffisamment pertinent ?

2) Quels coûts cet accord de coopération engendre-t-il : frais de personnel, frais de fonctionnement administratif et technique, investissements, subsides éventuels... ? Comment ces coûts ont-ils annuellement évolué depuis 2006 ? Comment évalue-t-il et explique-t-il ces évolutions ?

3) À quels systèmes, mesures et projets concrets cet accord a-t-il aboutis ? Peut-il les détailler et les évaluer ?

4) Les partenaires de cet accord remplissent-ils leur mission de manière équilibrée ou le ministre constate-t-il des différences ? Dans l'affirmative, lesquelles et quelles en sont les raisons ?

5) Comment la délimitation des compétences est-elle respectée dans cette collaboration ? L'État fédéral ne s'ingère-t-il pas improprement dans le champ d'action des régions ?

 

Op 7 december 2001 sloten de Federale Staat en de gewesten een samenwerkingsakkoord betreffende de uitwisseling van informatie in het kader van de uitoefening van hun fiscale bevoegdheden en betreffende de overlegprocedures inzake technische uitvoerbaarheid van door de gewesten voorgenomen wijzigingen aan de gewestelijke belastingen en inzake de technische uitvoerbaarheid van de invoering door de gewesten van algemene belastingverminderingen of -vermeerderingen van de verschuldigde personenbelasting.

Kan de geachte minister mij een stand van zaken over de uitvoering van dit samenwerkingsakkoord verstrekken, met hierbij onder andere de volgende gegevens:

1) Hoe wordt dit samenwerkingsakkoord aangestuurd, wie zorgt voor de regie? Hoe evalueert de geachte minister de kwaliteit van de synergie? Behoudt dit akkoord de noodzakelijke relevantie?

2) Welke kosten zijn er aan dit samenwerkingsverband verbonden: personeel, administratieve en technische werkingskosten, investeringen, eventuele subsidies, enz.? Hoe evolueerden deze kosten jaarlijks sinds 2006? Hoe evalueert en duidt hij deze ontwikkelingen?

3) Tot welke concrete maatregelen, plannen, systemen, enz., leidde dit samenwerkingsakkoord? Kan hij deze detailleren en evalueren?

4) Vervullen de betrokken partners op een gelijkwaardige wijze hun opdrachten binnen dit samenwerkingsverband, of stelt hij verschillen vast? Zo ja, welke en met welke redenen?

5) Hoe wordt de afbakening van bevoegdheden gerespecteerd in deze samenwerking? Beweegt de federale overheid zich niet oneigenlijk binnen de actieradius van de gewesten?

 
Réponse reçue le 18 mars 2011 : Antwoord ontvangen op 18 maart 2011 :

L’honorable membre trouvera une réponse à ses questions dans la présentation qui suit de la manière dont est appliqué l’accord de coopération du 7 décembre 2001 entre l’État fédéral et les Régions relatif à l’échange d’informations dans le cadre de l’exercice de leurs compétences fiscales et aux procédures de concertations concernant l’applicabilité technique des modifications aux impôts régionaux projetées par les Régions et l’applicabilité technique de l’instauration par les Régions de réductions ou d’augmentations générales de l’impôt des personnes physiques dû (Moniteur belge du 11 décembre 2002, p. 55 720 et suivantes).

L’accord de coopération du 7 décembre 2001 a été conclu en exécution de l’article 1er bis et de l’article 5, § 3 , dernier alinéa, de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des communautés et des régions, telle que modifiée par la loi spéciale du 13 juillet 2001 portant refinancement des communautés et extension des compétences fiscales des régions (en abrégé, LSF).

Cet accord de coopération règle d’une part l’échange d’informations dans le cadre de l’exercice des compétences fiscales des régions et de l’autorité fédérale (article 1er bis, LSF), et, d’autre part, la procédure de concertation relative à l’applicabilité technique des modifications projetées concernant les impôts régionaux tant que l’autorité fédérale assure le service de ces impôts régionaux (article 5, § 3, dernier alinéa, LSF).

Les travaux relatifs à l’application de cet accord de coopération sont, au sein du Service public fédéral (SPF) Finances, coordonnés par l’Observatoire de la fiscalité régionale.

Dans la mesure où le champ d’application de cet accord de coopération relève des activités normales du SPF Finances, son application n’engendre pas de coûts particuliers ou complémentaires.

Les dispositions relatives à l’échange d’informations se fondent sur un échange mutuel entre l’autorité fédérale et les régions des informations dont elles disposent et qui sont utiles pour l’établissement, le prélèvement, la perception, le contrôle ou le recouvrement d’un impôt fédéral ou régional. Un tel engagement est nécessaire pour permettre un exercice correct des compétences fiscales attribuées à l’autorité fédérale et aux régions. L’accord de coopération prévoit que l’échange d’informations s’effectue gratuitement et de préférence de manière informatisée. Lorsque pour l’établissement et la tenue à jour d’une nouvelle sorte de données, l’autorité fédérale doit prévoir des moyens de fonctionnement additionnels, elle peut faire dépendre la mise à disposition de ces données d’une intervention de la région dans le coût qui en résulte.

De façon au moins aussi importante, l’accord de coopération prévoit une procédure de concertation en ce qui concerne l’applicabilité technique des modifications qu’une région souhaite apporter, dans le cadre de l’exercice de son autonomie fiscale, en ce qui concerne les tarifs, les exonérations ou la base imposable d’un impôt régional. Tant que l’autorité fédérale assure le service d’un impôt régional, il est nécessaire qu’elle puisse communiquer un avis préalable sur l’applicabilité technique des modifications qu’une région envisage d’apporter en la matière.

Dans le cadre de la préparation de la reprise du service des impôts régionaux du groupe n° 1 ( taxe sur les jeux et paris, taxe sur les appareils de divertissement et taxe d’ouverture des débits de boissons fermentées ) par la Région wallonne à partir du 1er janvier 2010, et des impôts régionaux du groupe n° 4 ( taxe de circulation, taxe de mise en circulation et eurovignette ) par la Région flamande à partir du 1er janvier 2011, il est apparu que l’accord de coopération du 7 décembre 2001 constituait un élément important pour l’organisation de la coopération nécessaire entre l’autorité fédérale et les régions concernées.

Het geachte lid gelieve een antwoord op zijn vragen te vinden in onderstaande uiteenzetting over de wijze waarop het samenwerkingsakkoord van 7 december 2001 tussen de federale Staat en de Gewesten betreffende de uitwisseling van informatie in het kader van de uitoefening van hun fiscale bevoegdheden en betreffende de overlegprocedure inzake de technische uitvoerbaarheid van door de Gewesten voorgenomen wijzigingen aan de gewestelijke belastingen en inzake de technische uitvoerbaarheid van de invoering door de Gewesten van algemene belastingverminderingen of –vermeerderingen van de verschuldigde personenbelasting (Belgisch Staatsblad 11 december 2002, blz. 55 720 en volgende), wordt toegepast.

Het samenwerkingsakkoord van 7 december 2001 werd afgesloten in uitvoering van artikel 1bis en van artikel 5, § 3, laatste lid, van de Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, zoals gewijzigd door de Bijzondere wet van 13 juli 2011 tot herziening van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten (afgekort BFW).

Dit samenwerkingsakkoord regelt enerzijds de uitwisseling van informatie in het kader van de uitoefening van de fiscale bevoegdheden van de gewesten en van de federale overheid (artikel 1bis, BFW) en anderzijds de overlegprocedure met betrekking tot de technische uitvoerbaarheid van de voorgenomen wijzigingen betreffende de gewestelijke belastingen, zolang de federale overheid instaat voor de dienst van die gewestelijke belastingen (artikel 5, § 3, laatste lid, BFW).

Binnen de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën worden alle werkzaamheden in verband met dit samenwerkingsakkoord gecoördineerd door de Waarnemingspost voor de gewestelijke fiscaliteit.

Vermits het toepassingsgebied van het samenwerkingsakkoord tot de normale activiteiten van de FOD Financiën behoort, zijn er voor de FOD Financiën geen afzonderlijke of bijkomende kosten aan verbonden.

De bepalingen in verband met de uitwisseling van informatie gaan uit van een algemene verbintenis tot wederzijdse uitwisseling tussen de federale overheid en de gewesten van de informatie waarover zij beschikken en die dienstig is voor de vestiging, de heffing, de inning, de controle of de invordering van een federale of gewestbelasting. Dergelijke verbintenis is noodzakelijk om de correcte uitvoering mogelijk te maken van de fiscale bevoegdheden die aan de federale overheid en de gewesten worden toegekend. In het samenwerkingsakkoord is voorzien dat de uitwisseling van gegevens kosteloos en bij voorkeur op geïnformatiseerde wijze moet gebeuren. Wanneer de federale overheid voor het aanleggen van een nieuwe soort gegevens extra middelen moet voorzien, kan de federale overheid het meedelen van die gegevens afhankelijk maken van een bijdrage van het gewest in de kosten ervan.

Minstens even belangrijk is de in het samenwerkingsakkoord voorziene overlegprocedure met de betrekking tot technische uitvoerbaarheid van de wijzigingen die een gewest in het kader van de uitoefening van haar fiscale autonomie wenst aan te brengen inzake de tarieven, de vrijstellingen of de belastbare grondslag van een gewestelijke belasting. Zolang de federale overheid instaat voor de dienst van een gewestelijke belasting is het noodzakelijk dat ze vooraf een advies kan gegeven over de technische uitvoerbaarheid van de wijzigingen die een gewest op dat vlak wenst door te voeren.

Bij de voorbereiding van de overdracht van de dienst van de gewestelijke belastingen van groep 1 (belasting op de spelen en de weddenschappen, belasting op de automatische ontspanningstoestellen en de openingsbelasting op de slijterijen van gegiste dranken) aan het Waalse gewest op 1 januari 2010 en van groep 4 (verkeersbelasting, belasting op de inverkeerstelling en eurovignet) aan het Vlaamse gewest op 1 januari 2011, is vastgesteld dat het samenwerkingsakkoord van 7 december 2001 een belangrijk gegeven is voor de organisatie van de noodzakelijke samenwerking tussen de federale overheid en de betrokken gewesten.