SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
2 février 2011 2 februari 2011
________________
Question écrite n° 5-1167 Schriftelijke vraag nr. 5-1167

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Décès de bébés - Diagnostic erroné de la mort subite du nourrisson - Mesures - Prévention Overlijden van baby's - Verkeerde diagnose van wiegendood - Maatregelen - Preventie 
________________
mortalité infantile
diagnostic médical
médecine légale
kindersterfte
medische diagnose
forensische geneeskunde
________ ________
2/2/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
2/2/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 5-4624 Réintroduite comme : question écrite 5-4624
________ ________
Question n° 5-1167 du 2 février 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-1167 d.d. 2 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sur les environ 460 décès d'enfants de moins d'un an, 90 % sont attribués à une cause naturelle, dont soixante à des cas de mort subite du nourrisson. Le professeur Van Den Bogaert, un médecin légiste, remet ces chiffres en question. Il souligne que la mort subite du nourrisson ne peut être diagnostiquée que lorsqu'on a exclu toutes les autres possibilités. Le médecin soulève d'autres causes, comme l'asphyxie car l'enfant dormait entre ses parents, était coincé dans une literie inappropriée ou s'était assoupi entre les coussins du canapé. Ces constatations appellent naturellement à plus de prévention, ce qui relève des communautés. Toutefois, une meilleure connaissance des causes des décès est également nécessaire. Afin d'éviter les diagnostics erronés de la mort subite du nourrisson, il faut, entre autres, une autopsie, une étude approfondie du dossier médical et une reconstitution.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Le ministre est-il informé de l'hypothèse que nombre de diagnostics de mort subite du nourrisson cacheraient une autre cause ?

2) Reconnaît-il l'importance d'éviter ces diagnostics erronés et est-il disposé à fournir aux parquets des instructions plus détaillées à ce sujet ?

3) S'est-il déjà concerté avec sa collègue de la Santé publique et avec les communautés dans le cadre de l'information tant des médecins que des infirmiers et de la nécessité de prévention ?

 

Van de ongeveer 460 overlijdens van kinderen van minder dan een jaar oud, wordt 90% aan een natuurlijke oorzaak toegeschreven, waarvan zestig gevallen van wiegendood. Professor Van Den Bogaert, een forensisch geneesheer, betwijfelt die cijfers. Hij beklemtoont dat wiegendood enkel als diagnose mag worden gesteld als alle andere mogelijkheden zijn uitgesloten. De arts verwijst echter naar andere oorzaken, zoals verstikking omdat een kindje tussen de ouders sliep, of knelling in onaangepast beddengoed, of wegzakken tussen kussens in een sofa. Uiteraard smeekt die vaststelling om meer preventie, een opdracht van de gemeenschappen. Toch is er ook nood aan meer kennis van de doodsoorzaken. Om foutieve diagnoses van wiegendood te vermijden, zijn onder meer autopsie, een grondige studie van het medisch dossier en een reconstructie noodzakelijk.

Graag kreeg ik een antwoord de volgende vragen.

1) Is de minister op de hoogte van de hypothese dat heel wat diagnose van wiegendood een andere oorzaak zouden verhullen?

2) Onderschrijft hij het belang om foutieve diagnoses van wiegendood te voorkomen en is hij bereid om de parketten hieromtrent meer en gedetailleerde instructies te geven?

3) Pleegde hij hieromtrent al overleg met zijn collega van Volksgezondheid en met de gemeenschappen, en dit in het kader van voorlichting van zowel artsen en verpleegkundigen en van de noodzaak aan preventie?