SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
27 mars 2014 27 maart 2014
________________
Question écrite n° 5-11300 Schriftelijke vraag nr. 5-11300

de Fauzaya Talhaoui (sp.a)

van Fauzaya Talhaoui (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
l'enseignement proposé dans les prisons het onderwijs binnen de gevangenismuren 
________________
établissement pénitentiaire
enseignement
détenu
éducation des adultes
strafgevangenis
onderwijs
gedetineerde
onderwijs voor volwassenen
________ ________
27/3/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
27/3/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4905 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4905
________ ________
Question n° 5-11300 du 27 mars 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-11300 d.d. 27 maart 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le décret relatif à l'organisation de la prestation d'aide et de services au profit des détenus (2013), le décret relatif à l'enseignement pour adultes (2007) et la loi de principes concernant l'administration pénitentiaire et le statut juridique des détenus (2005) instaurent le cadre assurant aux détenus le droit à des activités de formation.

Il s'avère toutefois qu'il n'est guère aisé d'organiser un enseignement au sein des établissements pénitentiaires. Le cadre réglementaire, le contexte pénitentiaire structurel et opérationnel et l'infrastructure constituent souvent un défi tant pour les enseignants potentiels que pour les établissements lorsqu'il s'agit de garantir ce droit.

Tant l'autorité fédérale, compétente en matière de justice, que les partenaires flamands, compétents en matière d'aide et d'assistance (enseignement) sont les garants d'une détention humaine, réparatrice et offrant un maximum de chances d'une réinsertion réussie. De ce point de vue, tous les acteurs comprennent l'intérêt social de l'enseignement en tant que lien entre détention et après-détention. Au niveau flamand, de nombreuses initiatives et concertations ont déjà été développées entre les différents acteurs concernés par l'enseignement aux détenus.

Bien que les détenus disposent, dès le début de la période de privation de liberté, d'une part de talents personnels mais, d'autre part d'un bagage de connaissances et compétences déjà acquises antérieurement, ils ont beaucoup moins de possibilités, durant leur incarcération, d'approfondir durablement ces connaissances. De ce fait, on opte trop souvent, et de manière fragmentaire, pour des modules d'enseignement génériques au lieu de prévoir les formations ou parcours complètement intégrés. Pourtant, de nombreuses prisons offrent l'environnement parfait pour approfondir activement l'apprentissage en milieu de travail, combiner le potentiel d'apprentissage aux connaissances et compétences acquises, tester celles-ci et les appliquer au sein de l'établissement. De nombreuses prisons ont en effet un service cuisine, un service de jardinage, un service de nettoyage ou d'entretien qui, moyennant quelques adaptations ou investissements, peuvent être utilisés comme lieux d'apprentissage réalistes et praticables.

Mes questions à la ministre sont les suivantes :

1) Propose-t-on, dans nos établissements pénitentiaires, suffisamment de formations et de cours en vue de faciliter la réinsertion des détenus ?

2) À quels problèmes concrets l'organisation d'un enseignement et de formations pour adultes dans nos prisons se heurte-t-elle éventuellement ?

3) Quelles initiatives ont-elles été envisagées en matière d'aide et d'assistance aux détenus, dans le cadre de la coopération entre vos services et le niveau politique flamand, en vue de faciliter une politique de réinsertion à part entière, où le parcours d'enseignement au sein des prisons pourra constituer un moyen d'action déterminant ?

 

Het decreet voor de organisatie van de hulp -en dienstverlening aan gedetineerden (2013), het decreet volwassenenonderwijs (2007) en de basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden (2005) voorzien in het kader om het recht op vormingsactiviteiten aan gedetineerden te bewerkstelligen.

De organisatie van onderwijs binnen de gevangenismuren blijkt echter niet gemakkelijk. Het regelgevend kader, de structurele en operationele gevangeniscontext en de infrastructuur vormen vaak een uitdaging voor zowel aanbodverstrekkers als penitentiaire instellingen om dit recht te waarborgen.

Zowel de federale overheid, bevoegd voor Justitie, als de Vlaamse partners, bevoegd voor hulp- en dienstverlening (onderwijs), staan borg voor een humane en herstelgerichte detentie met maximale kansen tot positieve re-integratie. Vanuit deze visie beseffen alle actoren het maatschappelijke belang van onderwijs als schakel tussen detentie en de periode na de detentie. Op Vlaams niveau is reeds heel wat overleg en initiatief ontwikkeld tussen de verschillende omgevingen waarin het onderwijs aan gedetineerden zich situeert.

Alhoewel gedetineerden bij de aanvang van hun vrijheidsberoving beschikken over een persoonlijk talent enerzijds, maar anderzijds over een zekere voorgeschiedenis met bagage van reeds eerder verworven kennis en competenties, hebben ze tijdens hun vrijheidsontneming veel minder mogelijkheden om deze voorkennis duurzaam verder uit te bouwen tijdens detentie. Daardoor wordt te vaak en eerder fragmentair gekozen voor het aanbieden van generieke onderwijsmodules in de plaats van te voorzien in volledig geïntegreerde opleidingen of trajecten. Nochtans bieden veel gevangenissen de perfecte omgeving om werkplekleren actief uit te bouwen, leerpotentieel te koppelen aan verworven kennis en competenties en die te testen en toe te passen binnen de muren. Veel gevangenissen hebben immers een grootkeuken, een groendienst, een poetsdienst of een onderhoudsdienst, die, met enige aanpassing of investering, kunnen ingezet worden als realistische en haalbare leeromgeving.

Mijn vragen aan de minister:

1) Wordt in al onze penitentiaire instellingen voldoende opleiding en onderwijs aangeboden om de re-integratie van de gedetineerden te vergemakkelijken?

2) Wat zijn de eventuele concrete knelpunten om volwassenenonderwijs en -opleidingen in onze gevangenissen te organiseren?

3) In welke initiatieven wordt binnen de samenwerking tussen uw diensten en het Vlaamse beleidsniveau voorzien wat hulp- en dienstverlening aan gedetineerden betreft, zodat een volwaardig re-integratiebeleid kan worden gefaciliteerd waarbij geïntegreerd en trajectmatig onderwijs binnen de muren een cruciale hefboom kan betekenen?