SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
18 décembre 2013 18 december 2013
________________
Question écrite n° 5-10693 Schriftelijke vraag nr. 5-10693

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie
________________
Commissariat aux droits de l'enfant - Recommandations - Politique de retour - Intérêt supérieur de l'enfant Kinderrechtencommissariaat - Aanbevelingen - Terugkeerbeleid - Hoger belang van het kind 
________________
enfant
asile politique
migration illégale
migration de retour
droits de l'enfant
demandeur d'asile
kind
politiek asiel
illegale migratie
remigratie
rechten van het kind
asielzoeker
________ ________
18/12/2013Verzending vraag
6/2/2014Antwoord
18/12/2013Verzending vraag
6/2/2014Antwoord
________ ________
Question n° 5-10693 du 18 décembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10693 d.d. 18 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le commissaire flamand aux droits de l'enfant vient de publier son rapport « Nood breekt wet, Kinderen op de vlucht: menswaardige oplossingen dringen zich op » (Nécessité fait loi. Enfants en fuite : des solutions conformes à la dignité humaine s'imposent).

Les questions suivantes portent sur l'intérêt supérieur, le bien-être et la participation de l'enfant en ce qui concerne le retour volontaire ou forcé.

1) La secrétaire d'État est-elle favorable à la recommandation n° 7 du commissaire aux droits de l'enfant : conformément à l'arrêt de la Cour constitutionnelle, élaborer des règles adaptées aux mineurs non accompagnés se trouvant dans une situation vulnérable au sein de l'Espace économique européen, en étant attentif au fait qu'un retour dans le pays d'origine, même s'il se trouve dans l'EEE, n'est pas toujours dans l'intérêt du mineur ? Dans la négative, quels arguments avance-t-elle contre cette recommandation ? Dans l'affirmative, peut-elle indiquer quand et comment elle concrétisera cette recommandation ?

2) Est-elle favorable à la recommandation n° 15 du commissaire aux droits de l'enfant : mieux accompagner les enfants en cas de parcours de retour volontaire ? Dans la négative, quels arguments avance-t-elle contre cette recommandation ? Dans l'affirmative, peut-elle indiquer quand et comment elle concrétisera cette recommandation ?

3) Est-elle favorable à la recommandation n° 24 du commissaire aux droits de l'enfant : offrir aux jeunes et à leur famille qui ont reçu un ordre de quitter le territoire davantage de chances de terminer leur formation ? Dans la négative, quels arguments avance-t-elle contre cette recommandation ? Dans l'affirmative, peut-elle indiquer quand et comment elle concrétisera cette recommandation ?

 

Recent publiceerde de Vlaamse Kinderrechtencommissaris zijn rapport "Nood breekt wet. Kinderen op de vlucht: menswaardige oplossingen dringen zich op". Hierin tal van aanbevelingen.

De volgende vragen gaan over het hoger belang, het welzijn en de betrokkenheid van het kind in relatie tot de vrijwillige en de gedwongen terugkeer.

1) Gaat de geachte staatssecretaris akkoord met de aanbeveling 7 van de Kinderrechtencommissaris om conform het arrest van het Grondwettelijk Hof een aangepaste regeling uit ter werken voor niet begeleide minderjarigen in een kwetsbare toestand binnen de Europese Economische Ruimte, met daarbij aandacht dat een terugkeer naar het land van oorsprong, ook al bevindt dit zich binnen de EER, niet altijd in het voordeel van de minderjarige is? Zo niet, welke argumenten brengt zij tegen deze aanbeveling in? Zo ja, kan zij aangeven wanneer en hoe zij deze aanbeveling zal concretiseren?

2) Gaat de geachte staatssecretaris akkoord met de aanbeveling 15 van de Kinderrechtencommissaris voor om bij een vrijwillig terugkeertraject meer begeleiding van de kinderen te voorzien? Zo niet, welke argumenten brengt zij tegen deze aanbeveling in? Zo ja, kan zij aangeven wanneer en hoe zij deze aanbeveling zal concretiseren?

3) Gaat de geachte staatssecretaris akkoord met de aanbeveling 24 van de Kinderrechtencommissaris om aan jongeren en hun gezin die het bevel kregen het grondgebied te verlaten meer kansen te laten om hun opleiding af te werken? Zo niet, welke argumenten brengt zij tegen deze aanbeveling in? Zo ja, kan de geachte staatssecretaris aangeven wanneer en hoe zij deze aanbeveling zal concretiseren?

 
Réponse reçue le 6 février 2014 : Antwoord ontvangen op 6 februari 2014 :

1) La tutelle spécifique ne peut pas constituer une solution à une aide spécialisée à la jeunesse. Les mineurs européens en situation de vulnérabilité, appartenant souvent à des groupes minoritaires, sont seulement aidés lorsque les services d’aide à la jeunesse, comme le Tribunal de la jeunesse, prennent des mesures de protection. La pratique actuelle de l’Office des Étrangers consiste déjà à statuer au cas par cas sur le séjour d’un mineur européen. Cette décision respecte les mesures des services d’aide à la jeunesse et est prise conformément à la loi sur les étrangers et à la Convention relative aux droits de l’enfant, tout en tenant compte de l’intérêt supérieur de l’enfant. L’Office des Étrangers ne part donc pas du principe qu’un pays offre, par définition, les soins et la protection nécessaires aux mineurs parce qu’il fait partie de l’EEE.

2) Le nombre de personnes qui retournent avec un accompagnement et une aide à la réintégration est en constante augmentation. Les autorités chargées de l’organisation des retours volontaires et de l’accompagnement sont bien conscientes que les enfants dont les parents choisissent de retourner volontairement doivent faire l’objet d’une attention particulière. Les assistants sociaux anticipent déjà mieux l’impact de la décision du retour volontaire (prise par les parents) sur les enfants.

L’objectif serait de rassembler les bonnes pratiques existantes et de les faire connaître à tous les assistants sociaux afin d’harmoniser davantage l’approche adoptée.

3) La pratique administrative actuelle respecte en grande partie cette recommandation du Commissariat aux Droits de l'Enfant. Les parents soumis à une décision d’éloignement peuvent demander un report de celui-ci afin de permettre à leurs enfants de terminer l’année scolaire si la période de Pâques est déjà dépassée. Une prolongation du délai peut également être accordée aux Mineurs étrangers non accompagnés (MENA) qui atteignent l’âge de la majorité au cours de l’année scolaire.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

1) De specifieke voogdij kan geen alternatief zijn voor de gespecialiseerde jeugdhulp. De Europese minderjarigen in kwetsbare toestand, vaak behorend tot minderheidsgroepen, worden maar geholpen zo de jeugdinstanties, zoals de jeugdrechtbank, beschermingsmaatregelen nemen. De huidige praktijk van de Dienst Vreemdelingenzaken bestaat al dat hij, geval per geval, een beslissing over het verblijf van een Europese minderjarige neemt die de maatregelen van de jeugdinstanties, de Vreemdelingenwet en het Kinderrechtenverdrag respecteren, dit rekening houdend met het hoger belang van het kind. De Dienst Vreemdelingenzaken gaat er dus niet van uit dat een land omdat het tot de EER behoort, per definitie minderjarigen de nodige zorg en bescherming biedt.

2) Het aantal personen dat terugkeert met begeleiding en reïntegratiesteun neemt stelselmatig toe. De overheden verantwoordelijk voor de organisatie van het vrijwillige terugkeer en de begeleiding zijn zich bewust van de nood aan specifieke aandacht voor kinderen waarvan de ouders kiezen om vrijwillig terug te keren. De maatschappelijk werkers anticiperen nu al meer en beter op de impact die de beslissing tot vrijwillige terugkeer (genomen door de ouders) heeft op de kinderen.

Het is de bedoeling om de bestaande goede praktijken in kaart te brengen aan alle hulpverleners kenbaar te maken en zo tot een meer uniforme benadering te komen.

3) De huidige administratieve praktijk komt grotendeels tegemoet aan deze aanbeveling van het Kinderrechtencommissariaat. Ouders die een verwijderingsbeslissing hebben ontvangen, kunnen om een uitstel van verwijdering verzoeken om hun kinderen toe te laten hun schooljaar af te maken indien het lopende schooljaar reeds tot Pasen is gevorderd. Een verlenging van termijn kan eveneens worden toegekend aan Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) die in de loop van het schooljaar meerderjarig zijn geworden.