SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
18 décembre 2013 18 december 2013
________________
Question écrite n° 5-10690 Schriftelijke vraag nr. 5-10690

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie
________________
Commissariat aux droits de l'enfant - Recommandations - Parcours d'accueil - Prise en charge matérielle Kinderrechtencommissariaat - Aanbevelingen - Opvangtraject - Materiële opvang 
________________
asile politique
migration illégale
enfant
droits de l'enfant
demandeur d'asile
politiek asiel
illegale migratie
kind
rechten van het kind
asielzoeker
________ ________
18/12/2013Verzending vraag
16/1/2014Antwoord
18/12/2013Verzending vraag
16/1/2014Antwoord
________ ________
Question n° 5-10690 du 18 décembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10690 d.d. 18 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le commissaire flamand aux droits de l'enfant vient de publier son rapport « Nood breekt wet, Kinderen op de vlucht: menswaardige oplossingen dringen zich op » (Nécessité fait loi. Enfants en fuite : des solutions conformes à la dignité humaine s'imposent).

Les questions suivantes portent sur l'intérêt supérieur, le bien-être et la participation de l'enfant en ce qui concerne la prise en charge matérielle.

1) La secrétaire d'État est-elle favorable à la recommandation n° 9 du commissaire aux droits de l'enfant : garantir aux enfants qui vivent dans des conditions précaires, quel que soit le statut (par exemple, absence de titre de séjour valable) de leurs parents, une prise en charge matérielle conforme à la dignité humaine, même lorsque les parents ne veulent pas s'intégrer dans un parcours de retour, et envisager plus formellement une régularisation pour raisons humanitaires pour ces familles ? Dans la négative, quels arguments avance-t-elle contre cette recommandation ? Dans l'affirmative, peut-elle indiquer quand et comment elle concrétisera cette recommandation ?

2) Est-elle favorable à la recommandation n° 11 du commissaire aux droits de l'enfant : une infrastructure plus adaptée aux enfants pour l'accueil des mineurs dépourvus de titre de séjour valable ? Dans la négative, quels arguments avance-t-elle contre cette recommandation ? Dans l'affirmative, peut-elle indiquer quand et comment elle concrétisera cette recommandation ?

 

Recent publiceerde de Vlaamse Kinderrechtencommissaris zijn rapport "Nood breekt wet. Kinderen op de vlucht: menswaardige oplossingen dringen zich op". Hierin tal van aanbevelingen.

De volgende vragen gaan over het hoger belang, het welzijn en de betrokkenheid van het kind in relatie tot de materiële opvang.

1) Gaat de geachte staatssecretaris akkoord met de aanbeveling 9 van de Kinderrechtencommissaris om aan kinderen, ongeacht het statuut (bijvoorbeeld geen geldige verblijfsdocumenten) van hun ouders, en die in precaire omstandigheden moeten leven, toch een menswaardige materiële opvang te waarborgen, ook als de ouders niet willen meestappen in een terugkeertraject en voor deze gezinnen meer nadrukkelijk een regularisatie omwille humane redenen te overwegen? Zo niet, welke argumenten brengt zij tegen deze aanbeveling in? Zo ja, kan de geachte staatssecretaris aangeven wanneer en hoe zij deze aanbeveling zal concretiseren?

2) Gaat zij akkoord met de aanbeveling 11 van de Kinderrechtencommissaris voor meer kindvriendelijke infrastructuur voor de opvang van minderjarigen zonder geldige verblijfsdocumenten? Zo niet, welke argumenten brengt zij tegen deze aanbeveling in? Zo ja, kan de geachte staatssecretaris aangeven wanneer en hoe zij deze aanbeveling zal concretiseren?

 
Réponse reçue le 16 janvier 2014 : Antwoord ontvangen op 16 januari 2014 :

L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions.

En réponse à la recommandation 9 du Commissaire aux Droits de l'Enfant qui préconise d’envisager une régularisation des familles en séjour illégal pour raisons humanitaires, je souhaite tout d’abord indiquer que le législateur prévoit uniquement une régularisation de séjour au cas par cas et non en fonction des catégories de personnes. Selon moi, la seule possibilité qui s’offre à nous afin d’apporter une réponse appropriée aux situations humanitaires, consiste à prendre une décision au cas par cas. J’ajoute encore que dans l'état actuel de la législation, il n’est pas exclu qu’une situation précaire isolée aboutisse à une telle régularisation.

L’accord gouvernemental ne prévoit pas de modifier les autorisations de séjour humanitaire définies par la loi sur les étrangers.

Une aide matérielle conforme à la dignité humaine est garantie aux enfants mineurs qui résident illégalement sur le territoire avec leurs parents, même si celles-ci ne veulent pas s’engager dans un trajet de retour. Je vous rappelle que leur accueil prend fin uniquement dans les circonstances suivantes :

  • lorsque la famille a obtenu un titre de séjour ;

  • lorsqu'elle retourne volontairement dans son pays ;

  • lorsqu'elle est transférée vers un lieu d’hébergement qui dépend de l'Office des étrangers en vue de l'éloignement ;

  • si elle quitte le centre d'accueil.

En réponse à la recommandation 11 du Commissaire aux Droits de l'Enfant, je puis confirmer que les infrastructures actuellement proposées sont adaptées à l’accueil des familles.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

In antwoord op aanbeveling 9 van de Kinderrechtencommissaris om voor de illegale gezinnen een regularisatie omwille van humanitaire redenen te overwegen, kan ik in de eerste plaats stellen dat de wetgever enkel in een regularisatie van verblijf op basis van individuele situaties voorziet, niet op basis van categorieën van personen. De administratieve (regularisatie)praktijk van een beoordeling geval per geval is naar mijn mening de enige mogelijkheid om humanitaire situaties zo adequaat mogelijk te beantwoorden. Ik wil er voorts op wijzen dat in de huidige stand van wetgeving het niet uitgesloten is dat een individuele precaire situatie tot een dergelijke regularisatie leidt.

Voorts voorziet het regeerakkoord geen wijziging van de Vreemdelingenwet betreffende de humanitaire machtigingen tot verblijf.

De materiële hulp conform aan de menselijke waardigheid is gegarandeerd voor minderjarigen die samen met hun ouders illegaal op het grondgebied verblijven, zelfs indien zij niet meewerken aan het terugkeertraject. Ik herinner u eraan dat hun opvang enkel eindigt in volgende omstandigheden:

  • indien de familie een verblijfstitel verkrijgt;

  • indien de familie vrijwillig terugkeert naar het land van herkomst;

  • indien de familie wordt overgebracht naar een opvangstructuur afhankelijk van de Dienst Vreemdelingenzaken in het kader van hun gedwongen verwijdering;

  • indien zij de opvangstructuur verlaten.

In antwoord op aanbeveling 11 van de Kinderrechtencommissaris kan ik bevestigen dat de opvang die momenteel geboden wordt voldoet aan de voorwaarden die adequaat worden geacht voor de infrastructuur voor families.