SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
10 décembre 2013 10 december 2013
________________
Question écrite n° 5-10584 Schriftelijke vraag nr. 5-10584

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Détermination de l'âge - Scanners osseux - Fiabilité - Marge - Mineurs Leeftijdsbepaling - Botscans - Betrouwbaarheid - Marge - Minderjarigen 
________________
biométrie
matériel médical
migration illégale
asile politique
minorité civile
demandeur d'asile
biometrie
medisch en chirurgisch materiaal
illegale migratie
politiek asiel
minderjarigheid
asielzoeker
________ ________
10/12/2013Verzending vraag
23/1/2014Antwoord
10/12/2013Verzending vraag
23/1/2014Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 5-10585 Aussi posée à : question écrite 5-10585
________ ________
Question n° 5-10584 du 10 décembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10584 d.d. 10 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le problème de la détermination de l'âge se pose, par exemple lorsque des mineurs sont arrêtés pour conduite sans permis ou pour implication dans des vols. Ce problème surgit également dans le cas des demandeurs d'asile mineurs dont la minorité est mise en doute.

La fiabilité des scanners osseux est déjà très bonne et nombre de spécialistes, parmi lesquels des radiologues et des dentistes, disposent de nombreux paramètres leur permettant de réaliser une estimation assez précise de l'âge. Il n'en demeure pas moins qu'il subsiste presque toujours une marge d'erreur comprise entre un et deux ans. Ce constat jette évidemment un froid sur la valeur absolue du scanner osseux étant donné que l'on estime l'âge du jeune entre16 et 18 ans, ou encore entre 17 et 19 ans. Étant donné qu'en droit, l'âge est une donnée absolue (18 ans = majeur), l'imprécision scientifique relative de ce scanner se heurte à la nécessité d'une sécurité absolue pour la justice.

Voici mes questions :

1) La ministre confirme-t-elle que la science est effectivement aujourd'hui capable de se prononcer, grâce aux mesures de différents os (articulations, dentition) sur l'âge de la personne examinée mais qu'il faut quand même prendre en compte une marge d'erreur de deux ans ?

2) Comment appréhende-t-elle cette marge d'erreur de deux ans, selon laquelle le jeune peut avoir entre 16 et 18 ans, ou encore entre 17 et 19 ans et comment concilie-t-elle ces limites avec la nécessité, pour la justice, de connaître l'âge exact de la personne pour savoir si elle est ou non majeure ? Dans de tels cas, se prononce-t-elle automatiquement dans l'intérêt de la personne examinée et accepte-t-elle pour cette raison la limite inférieure déterminée par l'examen scientifique, ou en donne-t-elle une autre interprétation ? Quels sont les critères et les considérations qui entrent en ligne de compte dans cette interprétation ?

 

Naar aanleiding van de arrestatie van een aantal minderjarigen voor onder andere autorijden zonder rijbewijs en betrokkenheid bij diefstallen, stelt zich het probleem van de leeftijdsbepaling. Dit vraagstuk komt ook voor bij minderjarige asielzoekers, waarbij de minderjarigheid wordt betwijfeld.

De wetenschappelijkheid van de botscans lijkt al ver gevorderd en tal van specialisten, onder andere radiologen en tandartsen, beschikken over veel parameters om een redelijk accurate schatting van de leeftijd te maken. Desondanks blijft er bijna steeds een foutmarge van één tot twee jaar. Deze vaststelling zet natuurlijk een domper op de absolute waarde van zo'n botscan, want het kan gaan over iemand tussen 16 of 18 jaar, of 17 versus 19 jaar. Vermits leeftijd in het recht een absoluut gegeven is (18 jaar = meerderjarig), botst de relatieve vaagheid van de wetenschap met de nood aan absolute zekerheid bij justitie.

Hierover de volgende vragen.

1) Bevestigt de geachte minister dat de wetenschap op dit moment via diverse metingen van diverse botten (gewrichten, gebit…) weliswaar in staat is om een uitspraak te doen over de leeftijd van de onderzochte, maar daarbij toch een marge van twee jaar moet hanteren?

2) Hoe gaat zij om met deze marge van twee jaar, waarbij het kan gaan over iemand die 16 of 18 jaar, of 17 of 19 jaar is, en hoe rijmt de geachte minister deze grenzen aan de nood van justitie aan een absolute leeftijdsbepaling, dit omwille van de al-dan-niet meerderjarigheid? Oordeelt zij in deze gevallen automatisch in het voordeel van de onderzochte en aanvaardt zij daarom de wetenschappelijk vastgestelde benedengrens, of wordt er een andere interpretatie toegepast? Welke criteria, afwegingen enz. bepalen deze interpretatie?

 
Réponse reçue le 23 janvier 2014 : Antwoord ontvangen op 23 januari 2014 :

Cette question parlementaire ne relève pas de ma compétence mais bien de celle de Madame la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, à qui cette question parlementaire est également adressée.

Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheid maar wel onder de bevoegdheid van mevrouw de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoede¬bestrijding, aan wie is deze vraag gestuurd.