SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
9 décembre 2013 9 december 2013
________________
Question écrite n° 5-10554 Schriftelijke vraag nr. 5-10554

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Enfants - Dents - Anomalies - Phénomène de l'hypominéralisation des molaires - Recherche Kinderen - Tanden - Anomalie - Fenomeen van de zogenaamde "kaasmolaren" - Onderzoek 
________________
médecine dentaire
tandheelkunde
________ ________
9/12/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
9/12/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Question n° 5-10554 du 9 décembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10554 d.d. 9 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans les médias, on rapporte que cinq à dix pour cent des enfants sont confrontés à une hypominéralisation des molaires, ce qui rend les molaires molles et friables. Ce nombre a augmenté durant les dernières années, cela concerne surtout de très jeunes enfants, en-dessous de six ans. L'effritement atteint surtout les quatre premières dents définitives. Les chercheurs n'ont pas encore trouvé la cause de ce phénomène.

Voici mes questions :

1) La ministre confirme-t-elle que les jeunes enfants sont bien plus que dans le passé confrontés au phénomène d'hypominéralisation des molaires et que cela concerne entre cinq et dix pour cent de tous les enfants ?

2) Confirme-t-elle que la science n'a aucune explication de ce phénomène récent et fréquent ?

3) Ce phénomène touche-il également de plus en plus d'enfants au niveau international ? La ministre possède-t-elle des données au sujet de l'incidence de ce phénomène dans les pays voisins ?

4) A-t-elle déjà passé commande d'une recherche scientifique spécifique ? Si oui, quand l'a-t-elle fait, avec quel sujet de recherche et quel calendrier ? Si non, est-ce parce que la ministre estime que ce sujet est insuffisamment pertinent ou est-ce parce que il y a déjà une recherche en cours au niveau international ? Dans ce dernier cas, notre pays y participe-t-il ?

 

De media melden dat vijf tot tien procent van de kinderen wordt geconfronteerd met zogenaamde "kaasmolaren", die zijn opmerkelijk zacht en brokkelen daarom af. Dit aantal nam de voorbije jaren sterk toe, het gaat dan ook vooral over erg jonge kinderen, jonger dan zes jaar. De verbrokkeling slaat vooral toe bij de eerste vier definitieve kiezen. Wetenschappers kunnen de oorzaak van dit fenomeen nog niet verklaren.

Hierover de volgende vragen.

1) Bevestigt de geachte minister de berichten dat vooral jonge kinderen veel meer dan vroeger worden geconfronteerd met het fenomeen beschreven als kaasmolaren, zachte afbrokkelende tanden; dat het hier gaat tussen vijf en tien procent van alle kinderen?

2) Beaamt zij het bericht dat de wetenschap geen verklaringen heeft voor dit recent en uitbreidende fenomeen?

3) Dient het fenomeen van stijgend aantal kinderen met kaasmolaren zich ook internationaal aan? Beschikt de geachte minister over cijfers hieromtrent in onze buurlanden?

4) Gaf zij hieromtrent al opdracht tot specifiek wetenschappelijk onderzoek hiernaar? Zo ja, wanneer en met welke concrete onderzoeksvragen en in welke timing? Zo niet, vindt de geachte minister dit onvoldoende relevant of worden er bv. op internationale schaal hieromtrent onderzoeken gevoerd? Zo ja, is ons land hierbij betrokken?