SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
3 décembre 2013 3 december 2013
________________
Question écrite n° 5-10501 Schriftelijke vraag nr. 5-10501

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Centre de soins De Meander - Santé mentale - Soins psychiques - Jeunes handicapés mentaux - Fermeture - Financement - Moyens fédéraux Zorgcentrum De Meander - Geestelijke gezondheid - Psychische zorg - Jongeren met een verstandelijke beperking - Sluiting - Financiering - Federale middelen 
________________
handicapé mental
équipement social
geestelijk gehandicapte
sociale voorzieningen
________ ________
3/12/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
3/12/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Question n° 5-10501 du 3 décembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10501 d.d. 3 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Meander offre des soins psychiques aux jeunes à partir de 16 ans qui souffrent d'un retard mental léger. Sa direction a récemment annoncé la fermeture du centre. La raison invoquée est son trop faible financement par l'assurance maladie. De Meander ne dispose pas de lits K comme en psychiatrie infantile, lits auxquels sont associés en revanche beaucoup de moyens et de personnel. C'est pourtant en quelque sorte le seul endroit en Flandre qui offre ce type de soins.

Avec des budgets trop serrés et de longues listes d'attente, les soins aux handicapés sont déjà depuis de nombreuses années un problème douloureux en Flandre. La situation est à ce point précaire qu'elle a déjà engendré des actes de désespoir. Je fais référence ici aux drames familiaux récents qui se sont produits à Geel et à Bornem.

Voici mes questions:

1) La ministre est-elle au courant de cette fermeture ? Comment juge-t-elle le fonctionnement de ce centre ? Reconnaît-elle que cette organisation comble un manque pour des personnes qui n'ont nulle part où aller à cause de leur retard mental léger et passent donc entre les mailles du filet des prises en charge? Est-elle d'accord pour estimer que la situation des ces personnes et de leur famille devient extrêmement précaire?

2) Quel est le montant financier annuel que reçoit De Meander de l'administration fédérale pour assurer ce fonctionnement ? La ministre estime-elle que ce montant soit suffisant ? Voit-elle d'autre possibilités de financer le fonctionnement ? Est-elle disposée à prendre contact avec cette organisation ?

 

De Meander biedt psychische zorg aan jongeren vanaf 16 jaar met een lichte verstandelijke beperking. Recent kondigde de directie aan haar werking te zullen stopzetten. De oorzaak is de te krappe financiering vanuit de ziekteverzekering. De Meander heeft geen K-bedden, zoals de kinderpsychiatrie, waar veel middelen en dus ook veel personeel tegenover staan. Het is nochtans zowat de enige plek in Vlaanderen die dit soort zorg aanbiedt.

Met veel te krappe budgetten en lange wachtlijsten is de gehandicaptenzorg al jarenlang een pijnpunt in Vlaanderen. De toestand is zodanig precair dat dit zelfs al tot wanhoopsdaden heeft geleid. Ik verwijs naar de recente familiedrama's in Geel en Bornem.

Hierover de volgende vragen.

1) Is de minister op de hoogte van deze sluiting? Hoe beoordeelt zij de werking van dit zorgcentrum? Beaamt zij dat deze organisatie een belangrijke leemte opvult voor personen die nergens andere terecht kunnen omwille van hun lichte verstandelijke beperking en daardoor tussen de mazen vallen van het al over bevraagde verzorging en opvangnet? Is ze het ermee eens dat de situatie voor deze mensen en hun familie uiterst precair aan het worden is?

2) Hoeveel middelen krijgt De Meander jaarlijks van de federale overheid om in bovengenoemde werking te voorzien? Acht de minister dit voldoende? Ziet zij eventueel mogelijkheden om de werking op een andere manier te financieren? Is zij bereid contact op te nemen met de organisatie?