SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
21 novembre 2013 21 november 2013
________________
Question écrite n° 5-10436 Schriftelijke vraag nr. 5-10436

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
les lacunes de l'enregistrement des condamnations dans le casier judiciaire de gebrekkige registratie van veroordelingen in het strafregister 
________________
casier judiciaire
strafblad
________ ________
21/11/2013Verzending vraag
17/12/2013Antwoord
21/11/2013Verzending vraag
17/12/2013Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-4226 Requalification de : demande d'explications 5-4226
________ ________
Question n° 5-10436 du 21 novembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10436 d.d. 21 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Récemment, lors d'un congrès de police à Turnhout, un juge de police connu a indiqué que des jugements ne sont pas rendus correctement parce que l'enregistrement des condamnations dans le casier judiciaire connaît des lacunes. Il a ajouté que c'est un scandale.

Tout comme moi, la ministre sera terriblement choquée par cette déclaration. Un juge bien connu qui concède que les jugements sont erronés... à cause d'un fonctionnement imparfait de l'administration de la justice. Cette déclaration, même dépouillée de son ton polémique, ressemble à une faillite partielle de notre système juridique. Le juge de police illustre sa condamnation sévère de son propre biotope. Il indique qu'il faut visiblement plus d'un an avant qu'un jugement numérique d'un tribunal de police n'atterrisse dans la bonne base de données et sur le bon ordinateur à Bruxelles. Il fait en outre aussi référence à sa pratique quotidienne dans laquelle il est soudainement informé, parfois durant l'audience et à cause d'un lapsus d'un avocat, d'une infraction préalable et comparable commise par un accusé comparaissant devant lui.

Le juge de police indique dès lors qu'il y a presque du mépris pour la magistrature qui fait le travail et tente d'œuvrer sérieusement.

Comment la ministre évalue-t-elle et apprécie-t-elle l'analyse et les accusations implacables d'un juge de police connu qui, sans ambages, condamne et qualifie de totalement inacceptable un aspect crucial du fonctionnement de la justice ? La ministre confirme-t-elle qu'il faut parfois un an avant qu'un jugement rendu par un juge de police ne soit inscrit dans le casier judiciaire ? Comment la ministre réagit-elle aux confessions d'un juge de police qui affirme qu'il est parfois amené à rendre de mauvais jugements parce que des informations cruciales font défaut dans le casier judiciaire ? La ministre reconnaît-elle que cette situation contraste fondamentalement avec les qualités minimales qu'on peut attendre d'un État de droit ? Qui est responsable, y compris juridiquement, de l'inscription des jugements dans le casier judiciaire ? Pourquoi faut-il aussi longtemps dans certains cas ?

De quelle manière la ministre peut-elle résoudre et résoudra-t-elle ce problème inacceptable ? Dans quels délais et avec quels moyens la ministre peut-elle garantir que les jugements seront inscrits dans un délai aussi bref que possible dans le casier judiciaire ?

 

Een bekend politierechter sprak onlangs, op een politiecongres in Turnhout de volgende woorden "Er worden niet correcte vonnissen afgeleverd omdat de registratie van veroordelingen in het strafregister gebrekkig is. Een schande". Einde citaat.

De minister zal, zoals ik, danig geschokt zijn door deze boute uitspraak. Een notoir rechter die toegeeft dat vonnissen fout zijn… te wijten aan een gebrekkig functioneren van de justitieadministratie. Deze uitspraak, zelfs ontdaan van zijn polemische toon, klinkt als een gedeeltelijk bankroet van ons rechterlijk systeem. De politierechter illustreert zijn straffe veroordeling van zijn eigen biotoop. Hij vermeldt dat het blijkbaar ruim een jaar duurt alvorens een digitaal vonnis van een politierechtbank in de juiste databank en op de juiste computer in Brussel belandt. Daarnaast verwijst hij ook naar dagelijkse praktijk waarbij soms tijdens de zitting en door een verspreking van een advocaat, plots geïnformeerd geraakt over een eerdere en vergelijkbare overtreding van een beschuldigde die voor hem staat.

De politierechter stelt dan ook, in dezelfde harde woorden "Het is bijna minachting voor de magistratuur die het werk goed en grondig probeert te doen".

Hoe evalueert en apprecieert de minister de keiharde analyse en beschuldigingen van een notoir politierechter die zonder veel franjes een cruciaal aspect van de werking van justitie veroordeelt als totaal onaanvaardbaar? Bevestigt de minister dat het soms tot een jaar duurt vooraleer een vonnis van een politierechter wordt ingeschreven in het strafregister? Hoe reageert de minister op de bekentenis van een politierechter die stelt dat hij soms tot foute vonnissen wordt geleid omdat cruciale informatie uit het strafregister ontbreekt? Beaamt de minister dat deze gang van zaken fundamenteel vloekt met de minimale kwaliteiten die men van een rechtsstaat mag verwachten? Wie draagt de verantwoordelijkheid - en dus ook de aansprakelijkheid - om vonnissen te notuleren in het strafregister? Waarom duurt dit in sommige gevallen zo lang?

Op welke wijze kan en zal de minister aan dit onaanvaardbaar euvel verhelpen? Op welke termijn en met welke middelen kan de minister waarborgen dat het notuleren van vonnissen in het strafregister op een zo kort mogelijke termijn zal gebeuren?

 
Réponse reçue le 17 décembre 2013 : Antwoord ontvangen op 17 december 2013 :

Ce n'est pas la première fois qu'un ministre de la Justice est interpellé sur le fonctionnement du casier judiciaire central.

La problématique du casier judiciaire central ne date effectivement pas d'hier, mais nous y avons travaillé intensivement ces derniers mois.

L'application logicielle du casier judiciaire central a ainsi été renouvelée et dans une phase ultérieure, les greffes des tribunaux de police seront connectés au casier judiciaire central, de manière à pouvoir y encoder automatiquement les condamnations à partir de début 2014.

La loi prévoit que les décisions doivent être transmises au casier judiciaire central dans les trois jours qui suivent les décisions passées en force de chose jugée. Toutefois, un jugement par défaut, signifié au condamné sans parler à sa personne, acquiert force de chose jugée à l'expiration du délai ordinaire d'opposition, sous condition résolutoire d'une opposition dans le délai extraordinaire d'opposition, déclarée recevable.

Chaque infraction commise par une personne doit bien entendu être condamnée à la lumière de son passé judiciaire, notamment afin de pouvoir constater la récidive éventuelle. C'est pourquoi il est aussi crucial que le casier judiciaire central fonctionne correctement. C'était l'une des priorités de ma politique d'informatisation. Je souhaite tout de même souligner que les autorités judiciaires peuvent également demander un bulletin de renseignements auprès de la commune où l'accusé possède son domicile ou sa résidence. Elles peuvent ainsi également obtenir toutes les informations, mais cette solution est naturellement quelque peu plus compliquée.

Het is niet de eerste keer dat een minister van Justitie wordt geïnterpelleerd over de werking van het centraal strafregister.

Het centraal strafregister is inderdaad een oud zeer, maar waaraan de laatste maanden hard gewerkt werd.

Zo werd de softwareapplicatie van het Centraal Strafregister vernieuwd en zullen in een volgende fase de griffies van de politierechtbanken op het Centraal Strafregister worden aangesloten, zodat vanaf begin volgend jaar begonnen zal worden de veroordelingen door de politierechtbanken automatisch in te voeren in het Centraal Strafregister.

De wet voorziet dat beslissingen moeten worden overgemaakt aan het Centraal Strafregister binnen de drie dagen nadat de beslissingen in kracht van gewijsde zijn getreden. Echter, een bij verstek gewezen vonnis, betekend aan de veroordeelde zonder hem persoonlijk te spreken, verwerft kracht van gewijsde na verloop van de gewone termijn van verzet, onder de ontbindende voorwaarde van een ontvankelijk verzet gedaan tijdens de buitengewone termijn van verzet.

Het spreekt voor zich dat elk misdrijf begaan door een persoon dient te worden beoordeeld in het licht van diens gerechtelijk verleden, onder meer teneinde de eventuele herhaling te kunnen vaststellen. Daarom is een goede werking van het Centraal Strafregister ook cruciaal, en was dit een van de prioriteiten in mijn informatiseringsbeleid. Toch wil ik er op wijzen dat gerechtelijke overheden ook een inlichtingenbulletin kunnen opvragen bij de gemeente waar de beschuldigde zijn woon- of verblijfplaats heeft. Op die manier kunnen ze ook over alle informatie beschikken, maar dit is natuurlijk wat omslachtiger.