SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
19 novembre 2013 19 november 2013
________________
Question écrite n° 5-10419 Schriftelijke vraag nr. 5-10419

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee
________________
Secteur de la construction - Loi réformée sur la continuité des entreprises - Conséquences - Déclarations de faillites Bouwsector - Hervormde Wet op de Continuïteit van de Ondernemingen - Gevolgen - Faillietverklaringen 
________________
industrie du bâtiment
faillite
entreprise en difficulté
bouwnijverheid
faillissement
onderneming in moeilijkheden
________ ________
19/11/2013Verzending vraag
18/12/2013Antwoord
19/11/2013Verzending vraag
18/12/2013Antwoord
________ ________
Question n° 5-10419 du 19 novembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10419 d.d. 19 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Entre août et octobre, 600 entreprises de construction ont déposé leur bilan, une augmentation d'un peu plus de 28 pour cent par rapport au trimestre précédent. Cela aurait comme conséquence la perte de quasiment 5000 emplois par an.

La Confédération de la Construction en trouve une explication dans les règles rendues plus sévères imposées par la réforme de la loi sur la continuité des entreprises. Les entreprises tombent bien plus rapidement en dehors des conditions minimales pour être reconnues comme entreprises, ce qui a comme conséquence une déclaration automatique de la faillite bien plus rapide.

Voici mes questions :

1) Quel jugement le ministre porte-t-il sur la déclaration de la Confédération de la Construction qui attribue la croissance marquante des faillites d'entreprises de la construction et la perte d'emploi qui en découle, entre autres, à la réforme de la loi sur la continuité des entreprises ?

2) Si cette analyse est juste, quels sont les éléments spécifiques qui jouent un rôle indésirable et comment peut-on y remédier ? Quand et comment le ministre y remédiera-t-il ?

3) Si cette analyse ne convient pas, comment peut-il contrer la critique de la Confédération de la Construction sur cette législation ? Y a-t-il d'autres relations causales entre cette augmentation marquante et des lois ou des réglementations émanant des autorités publiques ?

 

Tussen augustus en oktober legden 600 bouwbedrijven de boeken neer, een stijging met ruim 28% tegenover de voorgaande trimester. Daarbij zouden ook bijna 5000 banen per jaar verloren gaan.

De Confederatie Bouw vindt een verklaring in de strengere regels die in de hervormde Wet op de Continuïteit van de Ondernemingen werden opgenomen. Bedrijven blijken veel sneller buiten de minimale voorwaarden voor een erkenning als onderneming te vallen, waardoor de automatische faillietverklaring veel sneller volgt.

Hierover de volgende vragen.

1) Hoe beoordeelt de geachte minister de verklaring van de Confederatie Bouw die de opvallend stijging van failliete bouwondernemingen en het verdwijnen van bijhorende tewerkstelling wijt aan onder andere de gevolgen van de hervormde Wet op de Continuïteit van de Ondernemingen.

2) Indien deze analyse klopt, welke specifieke elementen spelen hier een ongewenste rol en hoe kan men hieraan verhelpen? Wanneer en hoe zal de geachte minister hieraan verhelpen?

3) Indien deze analyse niet klopt, hoe kan hij de kritiek van de Confederatie Bouw op deze wetgeving counteren? Zijn er andere causale verbanden tussen deze opmerkelijke stijging en wetten of regels vanwege de overheid

 
Réponse reçue le 18 décembre 2013 : Antwoord ontvangen op 18 december 2013 :

Je prie l’honorable membre de bien vouloir trouver ci-après certains éléments d’information relatifs à la problématique actuelle des faillites dans le secteur de la construction.

Les statistiques officielles émanant de la Direction générale de la Statistique et de l’Information économique du Service public fédéral (SPF) Économie ne confirment pas les données de la Confédération de la Construction rapportées par l’honorable membre. En effet, d’après les statistiques officielles, le nombre de faillites dans le secteur de la construction s’est élevé à 502 pour le deuxième trimestre 2013 et à 466 pour le troisième trimestre 2013, soit une baisse de 7 %.

La dernière révision de la « Loi sur la continuité des entreprises » du 27 mai 2013 a été publiée au Moniteur belge le 22 juillet 2013 et est en vigueur depuis août 2013 (à l'exception des articles 7 et 42 à 45). Le laps de temps assez court qui s'est écoulé depuis l'entrée en vigueur des modifications de la loi invite par principe à la prudence pour établir des corrélations entre ces modifications et l’impact sur les faillites. Je n’irais donc pas jusqu’à affirmer que les chiffres mentionnés ci-dessus plaident en faveur d’un effet favorable des récentes modifications de la loi sur l’évolution du nombre des faillites dans le secteur de la construction.

Par ailleurs, sur base annuelle, les chiffres de la Direction générale de la Statistique et de l’Information économique du SPF Économie confirment la hausse du nombre des faillites dans le secteur de la construction : 2008 : 1 249, 2009 : 1 442 (+ 193), 2010 : 1 560 (+ 118), 2011 : 1 693 (+133), 2012 ; 1 802 (+109), 2013 (janvier à septembre) : 1 500. Cette situation très préoccupante s’explique avant tout, comme le souligne la Confédération de la Construction, par la situation économique générale et par la forte concurrence des entreprises de construction étrangères.

Quoi qu’il en soit, l’attention de l’honorable membre est aussi attirée sur le fait que les dispositions de la loi relative à la continuité des entreprises ne relèvent pas de mes compétences mais bien de celles de ma collègue, la ministre de la Justice.

Het geachte lid vindt hierna enige informatie over het huidige probleem van de faillissementen in de bouwsector.

De door het geachte lid aangehaalde gegevens van de Confederatie Bouw worden niet bevestigd door de officiële statistieken van de Directie Statistiek en Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie. In het tweede kwartaal van 2013 werden volgens de officiële statistieken 502 faillissementen geteld in de bouwsector, tegenover 466 in het derde kwartaal, dat is een afname met 7 %.

De laatste herziening van de “Wet op de Continuïteit van de Ondernemingen” van 27 mei 2013 verscheen in het Belgisch Staatsblad op 22 juli 2013 en is sinds augustus 2013 van kracht (behalve de artikelen 7 en 42 tot 45). Aangezien de wijzigingen van de wet dus nog maar zeer kort geleden van kracht werden, is principieel enige omzichtigheid vereist bij het leggen van verbanden tussen deze wijzigingen en hun invloed op de faillissementen. Ik zou dan ook niet direct durven beweren dat de bovengenoemde cijfers in de richting wijzen van een gunstig effect van de recente wetswijzigingen op de evolutie van het aantal faillissementen in de bouwsector.

Daarnaast bevestigen de cijfers van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie de toename van het aantal faillissementen in de bouwsector: 2008 : 1 249, 2009 : 1 442 (+ 193), 2010 : 1 560 (+ 118), 2011 : 1 693 (+133), 2012 ; 1 802 (+109), 2013 (januari tot september) : 1 500. Deze bijzonder zorgwekkende situatie is, zoals de Confederatie Bouw onderstreept, vooral te verklaren door de algemene economische situatie en de sterke concurrentie van buitenlandse bouwbedrijven.

In ieder geval wil ik er de aandacht van het geachte lid op vestigen dat de regels van de wet op de continuïteit van de ondernemingen niet onder mijn bevoegdheid vallen, maar wel onder die van mijn collega, de minister van Justitie.