SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
4 novembre 2013 4 november 2013
________________
Question écrite n° 5-10290 Schriftelijke vraag nr. 5-10290

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la ministre de l'Emploi

aan de minister van Werk
________________
Migration par le biais du circuit normal du travail - Création Migratie via het reguliere arbeidscircuit - Vormgeving 
________________
Office des étrangers
asile politique
travailleur migrant
immigration
demandeur d'asile
Dienst Vreemdelingenzaken
politiek asiel
migrerende werknemer
immigratie
asielzoeker
________ ________
4/11/2013Verzending vraag
2/1/2014Antwoord
4/11/2013Verzending vraag
2/1/2014Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10289 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10289
________ ________
Question n° 5-10290 du 4 novembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10290 d.d. 4 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans une réponse à une question parlementaire à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté (question écrite n° 5-9985 du 2 octobre 2013), la secrétaire d'État indique que la migration recouvre plusieurs aspects et que l'une des priorités consiste à veiller à ce que le migrant puisse s'intégrer le mieux possible et le plus rapidement possible dans notre société. La secrétaire d'État signale également que l'Office des étrangers veut faciliter l'accès et le séjour par le biais du Service pour la migration économique mais qu'en général, cette matière ressortit aux compétences du Service public fédéral (SPF) Économie, du SPF Emploi et des régions.

1) Le ministre peut-il donner sa vision concernant la migration économique ? Partage-t-il l'avis que la migration ne peut obtenir une assise sociale que si le plus grand nombre possible de personnes se retrouvent dans le circuit normal du travail afin de renforcer les moyens financiers de notre système ?

2) De quelle manière le ministre souhaite-t-il précisément donner corps à la migration économique en Belgique ?

 

Uit een antwoord op een eerder gestelde parlementaire vraag aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding (schriftelijke vraag nr. 5-9985 van 2 oktober 2013), geeft de geachte staatsecretaris aan dat migratie verscheidene aspecten omvat en één van de eerste prioriteiten is ervoor te zorgen dat de migrant zich zo goed en zo snel mogelijk in onze samenleving kan integreren. De staatssecretaris geeft verder aan dat de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) de toegang en het verblijf wil vergemakkelijken via de dienst Economische Migratie, maar dat algemeen gesteld, deze materie behoort tot de bevoegdheden van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, de FOD Werk en de gewesten.

1) Kan de geachte minister zijn visie mededelen aangaande de economische migratie? Deelt de geachte minister de mening dat migratie enkel een maatschappelijk draagvlak kan krijgen indien zo veel mogelijk mensen in het reguliere arbeidscircuit terechtkomen om zo de financiële draagkracht van ons systeem te versterken?

2) Op welke manier wenst de geachte minister de economische migratie in België precies vorm te geven?

 
Réponse reçue le 2 janvier 2014 : Antwoord ontvangen op 2 januari 2014 :

Au niveau des compétences du Service public fédéral (SPF) Emploi, Travail et concertation sociale, la migration économique est réglée par la loi du 30 avril 1999 relative à l’occupation des travailleurs étrangers et ses arrêtés d’exécution (essentiellement l’arrêté royal du 9 juin 1999 portant exécution de la loi du 30 avril 1999 précitée).

Le principe de cette réglementation est que pour pouvoir occuper un travailleur étranger en Belgique, l’employeur doit avoir obtenu une autorisation d’occupation de la Région compétente. L’octroi de l’autorisation d’occupation à l’employeur entraîne la délivrance d’un permis de travail au travailleur étranger concerné.

Normalement, l’autorisation d’occupation et le permis de travail ne sont octroyés qu’en fonction de la situation du marché de l’emploi ; c’est-à-dire qu’il ne doit pas être possible de trouver, sur le marché de l’emploi, un élément apte à occuper l’emploi envisagé, dans un délai raisonnable, même après une formation professionnelle adéquate.

Il y a, toutefois, des exceptions prévues, soit sous forme de dispenses de l’obligation de l’autorisation d’occupation et du permis de travail (par exemple, ressortissants Union européenne (UE), membres de leur famille, cadres et chercheurs à certaines conditions, journalistes, artistes de spectacle, etc.).

L’exception peut se présenter aussi sous la forme d’une dispense de l’examen du marché de l’emploi pour l’obtention de l’autorisation d’occupation et du permis de travail. Souvent, dans ce cas, l’examen du marché de l’emploi est remplacé par des conditions notamment salariales. C’est le cas, par exemple, pour les travailleurs hautement qualifiés ou le personnel de direction, les sportifs professionnels.

La migration économique est certainement utile pour suppléer certaines pénuries du marché de l’emploi et, aussi, pour encourager les investissements. Évidemment, c’est aussi mon opinion que nous devons avoir comme objectif une participation maximale des gens au marché d’emploi. Sauf dans ce cas échéant nous pouvons garantir le payabilité de notre système de sécurité sociale.

Mais, compte tenu de la situation du marché de l’emploi et du taux de chômage, il me semble que la priorité doit aller à la formation des demandeurs d’emploi et ceci, particulièrement, depuis l’adhésion, ces dernières années, de nouveaux États membres à l’Union européenne.

Op het vlak van de bevoegdheden van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, wordt de economische migratie geregeld door de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en haar uitvoeringsbesluiten (hoofdzakelijk het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van voornoemde wet van 30 april 1999).

Bedoelde reglementering bepaalt dat om een buitenlandse werknemer te kunnen tewerkstellen, de werkgever principieel een arbeidsvergunning moet hebben bekomen van het bevoegde Gewest. De toekenning van de arbeidsvergunning aan de werkgever heeft automatisch de aflevering van een arbeidskaart aan de buitenlandse werknemer tot gevolg.

De arbeidsvergunning en de arbeidskaart worden normaliter enkel toegekend naargelang de toestand op de arbeidsmarkt; dit houdt in dat het onmogelijk moet zijn om op de arbeidsmarkt een werknemer te vinden die, al of niet door een nog te volgen gepaste beroepsopleiding, geschikt is om de betrokken arbeidsplaats binnen een billijke termijn te bekleden.

Hierop zijn er evenwel uitzonderingen, hetzij onder de vorm van vrijstellingen van de verplichting tot het verkrijgen van de arbeidsvergunning en van de arbeidskaart (bijvoorbeeld, Europese Unie(EU)-onderdanen, hun gezinsleden, kaderleden en onderzoekers onder bepaalde voorwaarden, journalisten, schouwspelartiesten, enz.).

De uitzondering kan ook de vorm aannemen van een vrijstelling van het arbeidsmarktonderzoek voor het bekomen van de arbeidsvergunning en de arbeidskaart. Dikwijls wordt in dergelijk geval het arbeidsmarktonderzoek vervangen door loonvoorwaarden. Dit is het geval bijvoorbeeld voor het hooggeschoold personeel of het leidinggevend personeel, de beroepssportlui.

De economische migratie is zeker nuttig om bepaalde tekorten op de arbeidsmarkt in te vullen en ook om de investeringen aan te moedigen. Vanzelfsprekend ben ik van mening dat zoveel mogelijk mensen in het regulier arbeidscircuit dienen terecht te komen, teneinde ons systeem betaalbaar te houden.

Maar rekening houdend met de toestand van de arbeidsmarkt en het werkloosheidscijfer, moet volgens mij voorrang worden verleend aan de opleiding van de werkzoekenden en dit in het bijzonder sinds de toetreding de laatste jaren van nieuwe Lidstaten tot de Europese Unie.