SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
23 octobre 2013 23 oktober 2013
________________
Question écrite n° 5-10206 Schriftelijke vraag nr. 5-10206

de Elke Sleurs (N-VA)

van Elke Sleurs (N-VA)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
les directives pour les prestataires de soins en cas de criminalité de richtlijnen voor zorgkundigen bij criminaliteit 
________________
établissement hospitalier
stupéfiant
secret professionnel
personnel infirmier
criminalité
ziekenhuis
verdovend middel
beroepsgeheim
verplegend personeel
criminaliteit
________ ________
23/10/2013 Verzending vraag
13/5/2014 Antwoord
23/10/2013 Verzending vraag
13/5/2014 Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-4114 Requalification de : demande d'explications 5-4114
________ ________
Question n° 5-10206 du 23 octobre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10206 d.d. 23 oktober 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Fin août, un homme inconscient a été admis aux urgences de l’hôpital bruxellois Saint-Pierre. Lorsqu'il a tenté de connaître son identité, le personnel de l'hôpital a uniquement trouvé une fausse carte d'identité. En fouillant un peu plus dans ses vêtements et son sac à dos, il a trouvé pas moins de trois kilos de cocaïne pure dans son sac à dos. Mais la police n'a pas été avertie, et l'hôpital a lui-même détruit la drogue après cinq jours. L'hôpital a alors indiqué que cette façon de faire était normale avec des produits toxiques et dangereux. Il a également dit que le personnel de l'hôpital devait s'en tenir au secret professionnel, mais qu'il aurait bien entendu été préférable de signaler ce fait. Le parquet n'a été informé que plusieurs jours après la découverte ; à ce moment, la drogue avait déjà été détruite. Le personnel ne sait manifestement pas avec précision comment il doit agir dans de telles situations ni jusqu'où le secret professionnel s'étend.

J'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1) Quelles sont les directives pour le personnel médical dans de tels cas ? Peut-il se retrancher derrière le secret professionnel pour ne pas mentionner des faits criminels 

2) Comment se fait-il que cet hôpital n'ait pas jugé nécessaire de prévenir la police ? Des mesures ou une enquête sont-elles prévues ?

3) Avez-vous fixé des directives à ce sujet avec la ministre de l'Intérieur Milquet ?

 

In het Brusselse Sint-Pietersziekenhuis werd eind augustus een man bewusteloos binnengebracht op de spoedafdeling. Toen men zijn identiteit probeerde te achterhalen, vonden ze enkel een valse identiteitskaart. Bij nader onderzoek van zijn kledij en rugzak ontdekte het medisch personeel maar liefst drie kilogram zuivere cocaïne in zijn rugzak. De politie werd echter niet verwittigd en het ziekenhuis vernietigde zelf de drugs na vijf dagen. Het ziekenhuis stelde toen dat dit de normale gang van zaken is bij toxische en gevaarlijke producten. Men zei eveneens dat het ziekenhuispersoneel zich te houden heeft aan het beroepsgeheim, maar dat dit inderdaad beter gemeld was geweest. Het parket werd echter pas dagen na de vondst op de hoogte gebracht, op dat moment waren de drugs al vernietigd. Blijkbaar is het voor het medisch personeel niet duidelijk hoe ze moeten handelen in dergelijke situaties en hoever het beroepsgeheim strekt.

Geachte Minister, graag een antwoord op de volgende vragen:

1) Wat zijn de richtlijnen voor medisch personeel in zulke gevallen? Kunnen zij zich op het beroepsgeheim steunen om criminele feiten niet te melden?

2) Hoe komt het dat dit ziekenhuis het niet nodig achtte om de politie te verwittigen? Volgen er maatregelen of een doorlichting?

3) Heeft u hierover richtlijnen vastgelegd met uw collega Milquet van Binnenlandse Zaken?

 
Réponse reçue le 13 mai 2014 : Antwoord ontvangen op 13 mei 2014 :

En vertu de l’article 458 du Code pénal, tout médecin, chirurgien, officier de santé, pharmacien, sage-femme et toute autre personne dépositaire, par état ou par profession, des secrets qu'on lui confie, est tenu de respecter le secret professionnel. Ces personnes ne peuvent être amenées à transgresser le secret médical que si elles sont appelés à rendre témoignage en justice ou devant une commission d'enquête parlementaire, ou si la loi les oblige à faire connaître ces secrets.  

Le Code pénal permet cependant au praticien professionnel de rompre le secret médical s’il prend connaissance de certaines infractions énumérées à l’article 458bis. Mais la possession de drogues ne fait pas partie de ces infractions.  

Toutefois, en cas de situations exceptionnelles, un médecin peut rompre le secret médical en invoquant l’état de nécessité afin de protéger un intérêt supérieur, telle que la protection de la sécurité de la société.  

Le Conseil national de l’Ordre des médecins a rendu un avis allant dans ce sens le 19 mars 2005, destiné plus particulièrement aux Médecins-Chefs des hôpitaux psychiatriques, universitaires et généraux et aux Chefs de service des départements psychiatriques des hôpitaux universitaires et généraux.

Krachtens artikel 458 van het Strafwetboek dienen alle geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, het beroepsgeheim te respecteren. Die mensen mogen er enkel toe gebracht worden om het beroepsgeheim te schenden als zij geroepen worden om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen of als de wet hen ertoe verplicht die geheimen bekend te maken.  

Toch laat het Strafwetboek de beroepsbeoefenaar toe om het medisch geheim te doorbreken als hij kennis neemt van bepaalde inbreuken opgesomd in artikel 458bis. Drugsbezit behoort echter niet tot die inbreuken.  

Toch kan een arts het medisch geheim, in uitzonderlijke situaties, doorbreken door een beroep te doen op de noodtoestand teneinde een hoger belang, zoals de veiligheid van de maatschappij, te beschermen.  

De Nationale Raad van de Orde van Geneesheren heeft een advies in deze zin opgesteld op 19 maart 2005, meer in het bijzonder bedoeld voor de Geneesheren-diensthoofd van de psychiatrische, universitaire en algemene ziekenhuizen en voor de diensthoofden van de psychiatrische afdelingen van de universitaire en algemene ziekenhuizen.