| SÉNAT DE BELGIQUE | BELGISCHE SENAAT | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Session 2009-2010 | Zitting 2009-2010 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| 8 avril 2010 | 8 april 2010 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question écrite n° 4-7476 | Schriftelijke vraag nr. 4-7476 | ||||||||
de Yves Buysse (Vlaams Belang) |
van Yves Buysse (Vlaams Belang) |
||||||||
à la ministre de l'Intérieur |
aan de minister van Binnenlandse Zaken |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Services de police - Formation à la maîtrise de la violence - Fonctionnement du comité pédagogique, des groupes de travail et de la plate-forme stratégique | Politiediensten - Opleiding geweldsbeheersing - Werking van het Pedagogisch Comité, de werkgroepen en het strategisch platform | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| police violence formation en cours d'emploi |
politie geweld praktijkopleiding |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
|
|
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question n° 4-7476 du 8 avril 2010 : (Question posée en néerlandais) | Vraag nr. 4-7476 d.d. 8 april 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||
La circulaire GPI 48 traite de la formation et de l'entraînement en maîtrise de la violence des membres du personnel du cadre opérationnel des services de police. En 2007-2008, l’enquête du Comité permanent de contrôle des services de police (Comité P) s’est, notamment, penchée sur la formation à la maîtrise de la violence. Le Comité P a examiné les résultats obtenus par le comité pédagogique créé par la circulaire. Le comité pédagogique a pour objectif de déterminer le contenu des programmes de formation à la maîtrise de la violence et d’apporter un soutien pédagogique. Il est composé de représentants de la police locale et fédérale, des écoles de police et de la cellule situations de danger. Le comité pédagogique a créé cinq groupes de travail qui doivent faire des propositions à la plate-forme stratégique concernant des techniques de maîtrise de la violence, le programme de formation, le manuel et les fiches de cours. Le fonctionnement de ces groupes de travail n’est pas optimal pour toute une série de raisons. Aucun membre d’unités opérationnelles n’est présent non plus dans ces forums de concertation, malgré le fait que leurs observations pourraient être contraignantes pour l’ensemble de la police intégrée. Il ressort de l’enquête que la satisfaction des collaborateurs qui participent au parcours de formation en maîtrise de la violence est considérée comme plutôt faible. Les techniques élaborées sont en effet implémentées trop lentement dans les zones de police locale. La plate-forme stratégique est considérée comme trop lente, lourde et elle apparaît plutôt comme un organe de contrôle des différents groupes de travail, alors qu’elle devrait apporter un appui. D’une manière générale, la GPI 48 est estimée non applicable dans la pratique, tant au niveau fédéral que local. 1. Sur quels points la ministre partage-t-elle les critiques formulées à l'encontre du fonctionnement du comité pédagogique, des groupe de travail et de la plate-forme stratégique ? A-t-elle déjà pris les mesures nécessaires à cet égard pour remédier aux éventuels problèmes d'organisation ? 2. Juge-t-elle nécessaire d'apporter des adaptations ou des nuances à la GPI 48 puisque celle-ci ne serait pas applicable dans sa forme actuelle ? |
De rondzendbrief GPI 48 behandelt de opleiding en training in geweldbeheersing voor de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten. In 2007-2008 spitste het onderzoek van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten (Comité P) zich onder meer toe op de opleiding geweldbeheersing. Ze gingen na welke resultaten het Pedagogisch Comité, dat op basis van die circulaire werd opgericht, heeft bereikt. Het Pedagogisch Comité heeft als doel de inhoud van de opleidingprogramma's geweldbeheersing te bepalen en pedagogisch te ondersteunen. Het is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lokale en de federale politie, van de politiescholen en de cel gevaarlijke situaties. Het Pedagogisch Comité heeft vijf werkgroepen opgericht die aan het strategische platform voorstellen moeten doen over technieken geweldbeheersing, opleidingsprogramma, handleiding en lesfiches. Om tal van redenen verloopt de werking van die werkgroepen niet optimaal. Er zijn ook geen leden van operationele eenheden aanwezig in deze overlegfora, ondanks het feit dat hun bevindingen bindend kunnen zijn voor de volledige geïntegreerde politie. Uit onderzoek van het Comité P blijkt dat de medewerkers die aan het opleidingstraject inzake geweldbeheersing werken, daar niet erg tevreden over zijn. De ontwikkelde technieken worden immers te traag geïmplementeerd in de lokale zones. Men beschouwt het strategische platform als te traag en te zwaar. Men benadert het eerder als een controleorgaan op de verschillende werkgroepen, terwijl het ondersteuning zou moeten bieden. In het algemeen vindt men dat de GPI 48 niet in de praktijk om te zetten valt en dit zowel op het federale als op het lokale niveau. 1. Op welke punten onderschrijft de minister die kritiek op de werking van het Pedagogisch Comité, de werkgroepen en het strategische platform? Heeft zij ter zake reeds de nodige maatregelen genomen om eventuele organisatorische knelpunten weg te werken? 2. Acht zij het noodzakelijk aanpassingen of nuanceringen aan te brengen in GPI 48, omdat die in de huidige vorm niet in praktijk om te zetten zou zijn? |