SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
8 avril 2010 8 april 2010
________________
Question écrite n° 4-7473 Schriftelijke vraag nr. 4-7473

de Yves Buysse (Vlaams Belang)

van Yves Buysse (Vlaams Belang)

à la ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Organe de coordination pour l'analyse de la menace (OCAM) - Information parallèle et "cross-checks" - Budget dégagé Orgaan voor de Coördinatie van de Analyse van de Dreiging (OCAD) - Parallelle informatie en cross-checks - Vrijgemaakt budget 
________________
terrorisme
Organe de coordination pour l'analyse de la menace
analyse de l'information
terrorisme
Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse
informatieanalyse
________ ________
8/4/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/5/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
8/4/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/5/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Aussi posée à : question écrite 4-7472 Aussi posée à : question écrite 4-7472
________ ________
Question n° 4-7473 du 8 avril 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-7473 d.d. 8 april 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Lors de leur réunion commune du 7 janvier 2008, les Comités permanents de contrôle des services de police et de renseignements (Comité P et Comité R) ont décidé d’ouvrir une enquête de contrôle sur « la manière dont l’OCAM a analysé les menaces terroristes lors du passage de l’année 2007 à 2008 ». À la fin de l'année 2007, un niveau « 4 » de menace avait en effet été déclaré. Les comités permanents ont conclu qu'aucun dysfonctionnement de l'OCAM n'était à signaler.

Vu le contenu des informations communiquées à l’OCAM, il n’a pas semblé injustifié aux Comités que des évaluations ponctuelles de la menace de niveau « 4 » ou « très grave » aient été faites dans ce cadre, et cela « lorsqu’il apparaît que la menace à l’égard de la personne, du groupement ou de l’événement qui fait l’objet de l’analyse est sérieuse et imminente ». Bien qu’aucun attentat n’ait eu lieu, les Comités n’ont pas voulu se lancer dans une réinterprétation de la situation. Il leur semble que toute personne raisonnable aurait pris une décision similaire dans les mêmes circonstances. Les Comités n’ont pas non plus constaté que le niveau de menace terroriste annoncé avait été motivé ou du moins influencé par un agenda politique. Il n’y a pas non plus la moindre indication que l’OCAM aurait mené ses analyses et ses évaluations correspondantes en fonction de desiderata politiques ou autres.

Les comités permanents soulignent toutefois que, dans ce cas, l’OCAM a dû travailler en l’absence de toute information parallèle, c’est-à-dire de renseignements provenant d’autres services d’appui que l’OCAM aurait pu corroborer et étudier de plus près pour procéder, sur leur base, à une analyse multidisciplinaire. Le matériel a été fourni « single authority ». C’est pour le moins significatif étant donné que cela rendait impossible un contrôle de la pertinence au moyen d’un « cross-check » des données.

Ce problème dépasse d'ailleurs la discussion sur l'instauration du niveau « 4 » de menace fin décembre 2007. Il met en évidence une lacune dans le fonctionnement de l'OCAM, en particulier en ce qui concerne la disponibilité et la fourniture d'une information parallèle. Cela peut avoir des effets néfastes sur l'identification en temps utile d'une menace terroriste et pourrait coûter des vies humaines.

1. Quelles mesures le ministre a-t-il déjà prises pour veiller à ce que l'OCAM puisse dans la mesure du possible disposer d'une information parallèle et des capacités nécessaires pour procéder à des contrôles au moyen de « cross-check » ?

2. Quels budgets a-t-il dégagés à cette fin ? Combien d'agents supplémentaires ont-ils éventuellement été mis à la disposition de l'OCAM ?

 

In hun vergadering van 7 januari 2008 hebben de vaste comités van toezicht op de politiediensten en de inlichtingendiensten (Vast Comité P en Vast Comité I) beslist een toezichtonderzoek te openen naar "de wijze waarop het OCAD de terreurbedreigingen tijdens de jaarwisseling 2007-2008 heeft geanalyseerd". Tijdens de eindejaarsperiode van 2007 was namelijk niveau "4" van dreiging afgekondigd. De vaste comités besloten dat er geen disfuncties in de werking van het OCAD dienden te worden gemeld.

Gezien de inhoud van de aan het OCAD meegedeelde informatie kwam het de vaste comités niet onredelijk voor dat hierdoor punctuele dreigingevaluaties werden opgemaakt met als niveau "4" of "zeer ernstig". De comités wensten zich vanuit de actuele wetenschap dat er geen aanslag heeft plaatsgevonden, niet te bezondigen aan "hineininterpretieren". Naar hun aanvoelen kon van elk redelijk persoon in dezelfde omstandigheden een gelijkaardige beslissing worden verwacht. De comités hebben evenmin vastgesteld dat het afgekondigde niveau van terreurdreiging ingegeven, of minstens beïnvloed, was door een politieke agenda. Evenmin is er ook maar de minste indicatie dat het OCAD zijn analyses en de ermee corresponderende evaluaties in functie van politieke of andere desiderata zou hebben doorgevoerd.

De vaste comités wijzen er wel op dat het OCAD in deze zaak een oordeel moest vellen zonder te beschikken over enige parallelle informatie, met andere woorden zonder inlichtingen afkomstig vanuit andere diverse ondersteunende diensten die vervolgens door het OCAD tegen elkaar en tegen het licht worden gehouden om van daaruit tot een multidisciplinaire analyse te komen. Het materiaal werd "single authority" aangeleverd. Dit is zonder meer significant, want een pertinentietoetsing door middel van een cross-check van de gegevens werd daardoor onmogelijk.

Dit probleem overstijgt uiteraard de discussie over de invoering van niveau "4" van dreiging eind december 2007. Dit wijst op een lacune in de werking van OCAD, meer in het bijzonder in de beschikbaarheid of te toelevering van parallelle informatie. Dat kan nefaste gevolgen hebben voor het tijdig ontdekken van een terreurdreiging, en dat kan mogelijk mensenlevens kosten.

1. Welke maatregelen heeft de minister reeds genomen om ervoor te zorgen dat OCAD zoveel als mogelijk kan beschikken over parallelle informatie, en over de capaciteiten om toetsingen met cross-checks te doen?

2. Welke budgetten zijn hiervoor vrijgemaakt? Hoeveel extra personeelsleden werden eventueel ter beschikking gesteld van OCAD?