SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 avril 2010 7 april 2010
________________
Question écrite n° 4-7405 Schriftelijke vraag nr. 4-7405

de Wouter Beke (CD&V)

van Wouter Beke (CD&V)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Surpopulation carcérale - Prisonniers étrangers - Exécution de la peine à l'étranger - Transferts forcés - Consentement au transfert Overbevolking in de gevangenissen - Buitenlandse gevangenen - Strafuitvoering in het buitenland - Gedwongen overbrengingen - Vrijwillige instemming met overbrenging 
________________
exécution de la peine
ressortissant étranger
établissement pénitentiaire
transfèrement de détenus
Maroc
accord bilatéral
voltrekking van de straf
buitenlandse staatsburger
strafgevangenis
overbrenging van gedetineerden
Marokko
bilaterale overeenkomst
________ ________
7/4/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 6/5/2010)
6/5/2010Antwoord
7/4/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 6/5/2010)
6/5/2010Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 4-1641 Requalification de : demande d'explications 4-1641
________ ________
Question n° 4-7405 du 7 avril 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-7405 d.d. 7 april 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En février 2010, la note Exécution des peines du ministre de la Justice a été présentée à la Chambre des Représentants.

À cet égard, les chiffres relatifs à la surpopulation carcérale ont été évoqués, de même que la forte présence d'étrangers dans les établissements pénitentiaires belges.

Le ministre indique dans la note que le transfert d'étrangers vers leur pays d'origine ne se déroule pas toujours sans problème et il donne l'exemple du retard pris dans la ratification du Protocole additionnel à la Convention entre le Royaume de Belgique et le Royaume du Maroc sur l'assistance aux personnes détenues et le transfèrement des personnes condamnées, ce qui permettrait un transfert forcé.

Toutefois, aussi longtemps que ce Protocole n'est pas ratifié, le consentement de l'intéressé est exigé afin qu'aujourd'hui, aucun transfert forcé ne soit possible.

En réponse à la question écrite n° 4-3696 de Mme Taelman, le ministre indique que vingt-trois détenus ont été transférés au Maroc dans le cadre de la convention bilatérale avec le Maroc.

Il me paraît évident qu'une augmentation du nombre de transferts de détenus vers leur pays d'origine pourrait alléger le problème de la surpopulation.

Compte tenu du coût par jour d'un détenu, le transfert d'un nombre supplémentaire de détenus vers une prison à l'étranger représenterait une économie considérable. De ce fait, des moyens pourraient être dégagés qui pourraient être consacrés, par exemple, au fonctionnement de la Justice.

Une part des moyens économisés pourrait éventuellement être utilisée pour inciter le pays d'origine à reprendre ses ressortissants et à assurer une exécution humaine de la peine.

Pour inciter le détenu à opter pour l'exécution de la peine privative de liberté dans le pays d'origine, on pourrait également envisager d'octroyer au condamné une petite intervention financière qui serait placée sur un compte financier bloqué, et qu'il pourrait utiliser après sa détention, par exemple pour préparer sa réintégration dans la société.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes:

1) Quelles sont, selon le ministre, les probabilités que le protocole additionnel soit ratifié prochainement ? Le ministre a-t-il une idée du calendrier en la matière ?

2) Entrevoit-il une possibilité pour faire augmenter le nombre d'étrangers qui consentent à un transfert vers le pays d'origine, au moyen d'une intervention financière octroyée au pays d'origine et au détenu transféré ?

3) Peut-on encore étudier d'autres possibilités pour inciter davantage d'étrangers à purger leur peine privative de liberté dans leur pays d'origine ?

 

In februari 2010 werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers de nota Strafuitvoering van de minister van Justitie voorgesteld.

Daarbij werden de cijfers met betrekking tot de overbevolking in de gevangenissen aangehaald, alsook de talrijke aanwezigheid van vreemdelingen in de Belgische penitentiaire instellingen.

De minister vermeldt in de nota dat de overbrenging van vreemdelingen naar hun land van herkomst niet altijd zonder problemen verloopt, waarbij het voorbeeld gegeven wordt van het aanslepen van de ratificatie van het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko inzake bijstand aan gedetineerde personen en overbrenging van gevonniste personen, wat een gedwongen overbrenging mogelijk zou maken.

Zolang dit Protocol echter niet is geratificeerd, is de toestemming van de betrokkene vereist zodat er thans geen gedwongen overbrenging mogelijk is.

In antwoord op de schriftelijke vraag nr. 4-3696 van mevrouw Martine Taelman geeft de minister aan dat drieëntwintig gedetineerden naar Marokko werden overgebracht in het kader van het bilateraal verdrag met Marokko.

Het lijkt mij duidelijk dat een stijging van het aantal overbrengingen van gedetineerden naar hun land van herkomst de problematiek van de overbevolking ten dele zou kunnen verlichten.

Mede gelet op de kostprijs van een gedetineerde per dag, zou het overbrengen van een bijkomend aantal gedetineerden naar een gevangenis in het buitenland een aanzienlijke besparing in de strafuitvoering kunnen betekenen. Daardoor zouden middelen kunnen vrijkomen die bijvoorbeeld voor de werking van Justitie zouden kunnen worden ingezet.

Een deel van de uitgespaarde middelen zou eventueel kunnen worden aangewend om het land van herkomst te stimuleren hun ingezetenen terug op te nemen en een humane strafuitvoering te verzekeren.

Om de gedetineerde aan te sporen vrijwillig te kiezen voor de uitvoering van de vrijheidsstraf in het land van herkomst zou ook kunnen worden gedacht aan een kleine tegemoetkoming aan de veroordeelde in kwestie, op een geblokkeerde financiële rekening, die hij na zijn detentie zou kunnen aanwenden om zijn re-integratie in de samenleving voor te bereiden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe groot acht de minister de kans dat het bovenvermelde aanvullende protocol binnen afzienbare tijd zal worden geratificeerd? Heeft hij een zicht op de timing ter zake?

2) Ziet hij een mogelijkheid om het aantal vreemdelingen dat vrijwillig instemt met een overbrenging naar het land van herkomst te doen toenemen door middel van een financiële tegemoetkoming aan het land van herkomst en aan de overgebrachte gedetineerde?

3) Kunnen nog andere mogelijkheden worden onderzocht om meer vreemdelingen hun vrijheidsstraf te laten uitzitten in het land van herkomst?

 
Réponse reçue le 6 mai 2010 : Antwoord ontvangen op 6 mei 2010 :

1) Il existe déjà une convention bilatérale du 7 juillet 1997 avec le Maroc sur le transfèrement des personnes condamnées. Celle-ci concerne les transfèrements se déroulant avec le consentement de la personne condamnée. A ce jour, 12 détenus ont introduit une demande en vue de subir leur peine au Maroc mais aucun transfèrement n’a encore eu lieu.

Par ailleurs, une convention bilatérale a été conclue avec le Maroc qui prévoit le transfèrement sans consentement de la personne condamnée. Elle en est à présent au stade de la procédure de ratification au Maroc. En Belgique, la loi portant assentiment a été adoptée le 12 février 2009.

Une lettre de rappel a été adressée aux autorités marocaines via le Service public fédéral Affaires étrangères.

2) Dans le cadre du transfèrement volontaire ‘(transfèrement AVEC consentement du détenu), l’initiative revient en premier lieu au détenu.

En outre, le transfèrement ne pourra avoir lieu que si les deux Etats concernés marquent leur accord. L’octroi d’une intervention financière à la personne condamnée ne garantit donc pas que l’intéressé sera aussi transféré. L’autorité requise peut refuser d’accéder à cette demande pour les motifs suivants :

- l’intéressé ne possède pas la nationalité du pays concerné ;

- l’intéressé n’a pas de résidence dans le pays concerné ;

- l’intéressé n’a pas de lien avec le pays concerné ;

- la capacité carcérale fait défaut, les moyens pour procéder au transfèrement font défaut ;

- l’intéressé se trouve déjà dans les conditions pour une libération conditionnelle.

Depuis le 1er janvier 2005 à ce jour, 42 personnes ont fait l’objet d’un transfèrement avec consentement (et sans intervention financière.)

Il n’est pas prévu d’intervention pécuniaire dans le protocole; pareille intervention constituerait d'ailleurs un précédent important.

3) Le but est de continuer à promouvoir autant que possible le transfèrement avec et sans le consentement de la personne condamnée. Dans ce contexte, la Belgique souhaite persuader un maximum de pays de ratifier la Convention européenne du 21 mars 1983 et le Protocole additionnel du 18 décembre 1997 à la Convention sur le transfèrement des personnes condamnées du Conseil de l’Europe. Un instrument bilatéral séparé est envisagé pour les pays qui ne veulent pas adhérer aux instruments précités.

1) Met Marokko bestaat al een bilaterale overeenkomst inzake de overbrenging van gevonniste personen van 7 juli 1997. Dit betreft de overbrengingen met akkoord van de veroordeelde. Tot op heden hebben 12 gedetineerden een verzoek ingediend om hun celstraf uit te zitten in Marokko, maar heeft nog geen enkele overbrenging plaatsgevonden.

Daarnaast werd een bilaterale overeenkomst gesloten met Marokko die voorziet in de overbrenging zonder toestemming van de veroordeelde. Deze bevindt zich nu in de ratificatieprocedure in Marokko. In België is de instemmingswet reeds aangenomen op 12 februari 2009.

Via de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken is een herinneringschrijven verzonden aan de Marokkaanse autoriteiten.

2) In het kader van de vrijwillige overbrenging (overbrengingen met akkoord van de gedetineerde), is het in de eerste plaats zo dat het initiatief ligt bij de gedetineerde.

Daarnaast kan de overbrenging pas gerealiseerd worden als beide betrokken staten hun akkoord verlenen. Een financiële tegemoetkoming aan de veroordeelde geven, is dus nog geen zekerheid dat de betrokkene ook zal worden overgebracht. De aangezochte autoriteit kan weigeren om volgende redenen om op dit verzoek in te gaan:

- het niet bezitten van de nationaliteit van betrokken land ;

- geen verblijfplaats hebben in het betrokken land ;

- geen band hebben met het betrokken land ;

- gebrek aan gevangeniscapaciteit, geen middelen om tot overbrenging over te gaan ;

- reeds in voorwaarden verkeren voor de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

Sinds 1 januari 2005 tot op heden werden 42 personen overgebracht met akkoord (en zonder geldelijke tussenkomst.)

Een geldelijke tegemoetkoming is niet voorzien in het protocol en zou een belangrijk precedent vormen.

3) Het is de bedoeling de overbrenging met en zonder de toestemming van de gevonniste persoon zoveel mogelijk te blijven promoten. Daarbij neemt België het standpunt in om zoveel mogelijk landen over te halen het Europees Verdrag van 21 maart 1983 en het Aanvullend Protocol van 18 december 1997 bij het overbrengingsverdrag van de Raad van Europa te ratificeren. Met landen die niet tot deze instrumenten willen toetreden, wordt getracht een apart bilateraal instrument af te sluiten.