SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
3 avril 2008 3 april 2008
________________
Question écrite n° 4-711 Schriftelijke vraag nr. 4-711

de Dirk Claes (CD&V N-VA)

van Dirk Claes (CD&V N-VA)

à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________________
SNCB - Ponctualité NMBS - Stiptheid 
________________
Société nationale des chemins de fer belges
transport public
transport de voyageurs
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
openbaar vervoer
reizigersvervoer
________ ________
3/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
16/7/2008Antwoord
3/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
16/7/2008Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-360 Réintroduction de : question écrite 4-360
________ ________
Question n° 4-711 du 3 avril 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-711 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Infrabel vient de communiquer les chiffres relatifs à la ponctualité du trafic ferroviaire en Belgique pour l’année 2007. Ces chiffres, extrêmement mauvais, sont au plus bas pour le trafic de passagers.

Selon les chiffres, seulement 89,2% des trains sont arrivés à destination avec un retard de moins de cinq minutes. Bon nombre de voyageurs, soutenus par plusieurs organisations de consommateurs et par le Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers, estiment que ces chiffres ne reflètent pas la réalité et ont une perception encore plus négative de la situation.

Une bonne politique de mobilité commence par des transports publics confortables et fiables et un réseau bien développé. Si les transports publics veulent offrir une réelle alternative à la voiture, tant pour les déplacements entre le domicile et le lieu de travail que pour un usage moins régulier, il y a lieu d’organiser rapidement un service correct sur lequel les gens peuvent compter.

Dans ce cadre, j’ai également appris que le ministre avait l’intention de lier les tarifs des transports publics à leur ponctualité.

Pour ce faire, une évaluation correcte de la ponctualité est d’une importance capitale. Pour mener une bonne politique qui tienne compte de la réalité et permettre de réaliser les adaptations qui s’imposent, il faut disposer de chiffres globaux corrects.

Le règlement actuel relatif à la ponctualité ne respecte pas cet objectif. Seule l’heure d’arrivée est enregistrée et on ne comptabilise que les retards qui dépassent cinq minutes. On ne prend en compte ni les retards en cours de trajet et dans les gares intermédiaires ni les correspondances ratées par les voyageurs. De plus, on ne tient absolument pas compte des trains supprimés. En outre, le système actuel n’est pas basé sur des critères clairs et précis, et les sociétés de transport elles-mêmes peuvent l’interpréter de manière trop souple.

- La ministre a-t-elle l’intention de s’atteler effectivement à la ponctualité des transports publics ?

- Quels sont ses objectifs à court et à moyen terme et quels moyens mettra-t-elle en œuvre à cet effet ?

- Entend-elle optimaliser l’évaluation de la ponctualité des transports publics dans notre pays ?

- Quelles mesures prendra-t-elle si aucune amélioration n’est constatée au cours du prochain semestre ?

 

Recentelijk werden door Infrabel de cijfers vrijgegeven betreffende de stiptheid van het treinverkeer in België, voor het jaar 2007. Deze cijfers zijn uitermate negatief en betekenen een echt dieptepunt voor het personenverkeer per trein.

Volgens de cijfers bereikte slechts 89,2% van de treinen binnen een marge van vijf minuten zijn eindbestemming. Toch voelen vele reizigers aan, gesteund door diverse consumentenorganisaties en de Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers, dat dit de werkelijke toestand niet correct weergeeft. In de realiteit wordt de situatie nog negatiever gepercipieerd.

Een goed mobiliteitsbeleid start met een betrouwbaar en een comfortabel openbaar vervoer en een goed uitgebouwd netwerk. Wanneer het openbaar vervoer een werkelijk alternatief wil bieden voor de auto, zowel voor het woon-werkverkeer als voor het minder reguliere gebruik, moet er dringend werk worden gemaakt van een degelijke dienstverlening waarop de mensen kunnen vertrouwen.

Ik heb in dat kader ook vernomen dat de geachte minister de prijzen van het openbaar vervoer wil laten afhangen van de stiptheid.

Voor dit alles is een goede meting van de stiptheid natuurlijk van primordiaal belang. Alleen op basis van correcte en allesomvattende cijfers kan er een goed beleid worden gevoerd dat rekening houdt met de realiteit en dat het mogelijk maakt om bij te sturen waar nodig.

De huidige stiptheidsregeling komt deze doelstelling niet na. Er wordt alleen gekeken naar het moment van aankomst en de teller begint pas te lopen vanaf meer dan vijf minuten vertraging. De vertraging onderweg en in de tussenstations wordt niet opgenomen, evenals de gemiste verbindingen van reizigers. Daarnaast wordt er helemaal geen rekening gehouden met de afgeschafte treinen. Het huidige systeem staat bovendien los van duidelijke en vaste criteria en kan door de vervoersmaatschappijen zelf te flexibel worden opgevat.

- Is de geachte minister van plan om werkelijk werk te maken van een stipter openbaar vervoer?

- Wat zijn haar doelstellingen op korte en op middellange termijn en welke middelen zal zij hiertoe inzetten?

- Is zij van plan om te streven naar een optimalisering van de stiptheidsmeting van het openbaar vervoer in ons land?

- Wat zal zij ondernemen wanneer er geen verbetering is vast te stellen in het volgende semester?

 
Réponse reçue le 16 juillet 2008 : Antwoord ontvangen op 16 juli 2008 :

La satisfaction de voyageurs commence avec la ponctualité des trains. Pour cette raison, une attention particulière est accordée à une amélioration de la ponctualité dans les contrats de gestion du groupe SNCB.

Les augmentations de tarifs annuelles seront calculées sur base d'objectifs de ponctualité relevés annuellement :

— 91 % pour l'adaptation tarifaire de février 2009;

— 91,5 % pour février 2010;

— 92 % pour février 2011.

Elle peut avoir un impact positif ou négatif sur les tarifs.

Les retards résultant d'interruptions de travail pour lesquelles les accords entre la direction et les syndicats n'ont pas été respectées ne sont pas sujets à neutralisation. Les trains supprimés sont considérés comme des trains en retard.

Le règlement de compensation en cas de retard sera élargi.

Infrabel évoluera, en concertation avec les partenaires, d'une mesure de la ponctualité des trains à une mesure de la ponctualité des voyageurs.

Infrabel publie, en dehors des chiffres globaux de ponctualité qui sont conservés pour suivre leur évolution, les statistiques complémentaires suivantes sur la ponctualité :

— la ponctualité aux heures de pointe, aux heures creuses et les weekends;

— la ponctualité sur les dix grandes lignes à l'arrivée à Bruxelles;

— la ponctualité en fonction du type de train (IC, IR, L, P).

Pour donner une image encore plus précise des chiffres de ponctualité, Infrabel publiera à l'avenir également :

— la ponctualité sur huit grandes relations : IC A (Ostende-Eupen), IC B (Bruxelles-Amsterdam), IC C (Anvers-Courtrai), IC D (Herstal-Tournai), IC E (Knokke/Blankenberge-Tongres), IC H (Schaerbeek-Mouscron), IC I (Anvers-Charleroi) et IC J (Bruxelles-Luxembourg);

— des chiffres de ponctualité supplémentaires qui tiennent compte des mesures effectuées sur un certain nombre de points intermédiaires le long du trajet du train;

— la ponctualité à l'arrivée dans certaines grandes gares hors de Bruxelles : Anvers-Central, Gand-Saint-Pierre, Louvain, Liège, Namur et Charleroi;

— des chiffres supplémentaires qui tiennent compte du nombre de passagers dans les trains;

— le nombre de correspondances réussies dans certaines grandes gares de correspondance : Bruges, Gand-Saint-Pierre, Zottegem, Anvers-Central, Malines, Louvain, Mons, Charleroi, Namur et Liège.

La publication de ces résultats — au moins sur le site web d'Infrabel — a lieu tous les trimestres.

Tevredenheid van de reizigers begint met de stiptheid van de treinen. Daarom wordt aan de verbetering van de stiptheid veel aandacht besteed in de nieuwe beheersovereenkomsten met de NMBS-groep.

Voor de berekening van de jaarlijkse tariefwijziging van de treinkaarten wordt de doelstelling van de stiptheid elk jaar hoger :

— 91 % voor de tariefaanpassing februari 2009;

— 91,5 % voor februari 2010;

— 92 % voor februari 2011.

Zij kan een positieve of een negatieve impact hebben op de tarieven.

Vertragingen ten gevolge van werkonderbrekingen waarvoor de afspraken tussen de directie en vakbonden niet werden nageleefd, komen niet in aanmerking voor neutralisatie. Afgeschafte treinen worden beschouwd als treinen met vertraging.

De compensatieregeling bij vertraging wordt uitgebreid.

Infrabel evolueert in overleg met de betrokkenen naar een meting van de stiptheid van de reizigers in plaats van stiptheid van de treinen.

Infrabel publiceert, naast het bestaande globale stiptheidscijfer dat behouden wordt om de evolutie te kunnen opvolgen, bijkomende statistieken over de stiptheid :

— de stiptheid op de piekuren, de daluren en in de weekends;

— de stiptheid op de tien grote lijnen bij aankomst in Brussel;

— de stiptheid naargelang het type trein (IC, IR, L, P).

Om de stiptheidscijfers nog accurater in beeld te brengen, publiceert Infrabel voortaan ook :

— stiptheid van acht grote verbindingen : IC A (Oostende-Eupen), IC B (Brussel-Amsterdam), IC C (Antwerpen-Kortrijk), IC D (Herstal-Doornik), IC E (Knokke/Blankenberge-Tongeren), IC H (Schaarbeek-Moeskroen), IC I (Antwerpen-Charleroi) en IC J (Brussel-Luxemburg);

— bijkomend stiptheidscijfer rekening houdend met de resultaten opgetekend op een aantal tussenmeetpunten langs het treintraject;

— de stiptheid bij aankomst in enkele grote stations buiten Brussel : Antwerpen-Centraal, Gent-Sint-Pieters, Leuven, Luik, Namen en Charleroi;

— een bijkomend stiptheidscijfer dat rekening houdt met het aantal reizigers op de treinen;

— het aantal geslaagde aansluitingen in enkele belangrijke overstapstations : Brugge, Gent-Sint-Pieters, Zottegem, Antwerpen-Centraal, Mechelen, Leuven, Bergen, Charleroi, Namen en Luik.

De publicatie — minstens op de website van Infrabel — gebeurt trimestrieel.