SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
2 février 2010 2 februari 2010
________________
Question écrite n° 4-6777 Schriftelijke vraag nr. 4-6777

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au ministre des Pensions et des Grandes villes

aan de minister van Pensioenen en Grote Steden
________________
Épargne-pension - Chiffres - Résultats Pensioensparen - Aantallen - Resultaten 
________________
épargne
statistique officielle
répartition géographique
spaartegoed
officiële statistiek
geografische spreiding
________ ________
2/2/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 4/3/2010)
9/3/2010Antwoord
2/2/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 4/3/2010)
9/3/2010Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6776 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6776
________ ________
Question n° 4-6777 du 2 février 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6777 d.d. 2 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En Belgique, un citoyen pouvait inscrire, pour 2009, au maximum 870 euros pour l'épargne-pension dans sa déclaration d'impôts. De cette manière, quelqu'un qui s'inscrit dans le troisième pilier peut récupérer fiscalement une partie du montant épargné. Notre gouvernement fédéral veut ainsi encourager l'épargne-pension.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1. Pour la période comprise entre 2000 et 2009, disposez-vous d'une répartition entre les hommes (qui remplissent la Partie 1 – Cadre IX code 1361-94 de leur déclaration d'impôts) et les femmes ( qui remplissent la Partie 1 – Cadre IX code 2361-64 de leur déclaration d'impôts) pour les données relatives au nombre de cotisations par tranches d'âge de dix ans, ventilée par année et par région, en ce qui concerne l'inscription des citoyens qui se constituent une pension complémentaire dans le cadre du troisième pilier ?

2. Quelles conclusions le ministre en tire-t-il ? Constate-t-on un effet de l'entrée en vigueur de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale ? Y a-t-il des différences entre la Flandre et la Wallonie, entre les hommes et les femmes, entre les tranches d'âge ?

3. Des efforts supplémentaires sont-ils nécessaires pour attirer les groupes cibles qui ne cotisent pas encore pour l'épargne-pension ?

 

Voor 2009 mocht een burger in dit land maximum 870 euro op zijn belastingbrief inbrengen voor pensioensparen. Op die manier kan iemand die zich inschreef voor de derde pensioenpijler een deel van het gespaarde bedrag fiscaal recupereren. Onze federale regering wil daarmee pensioensparen aanmoedigen.

Graag kreeg ik dan ook van de geachte minister een antwoord op de volgende vragen:

1. Heeft u voor de jaren 2000 tot en met 2009, onderverdeeld tussen mannen (die Deel 1 - Vak IX code 1361-94 invulden op hun belastingsaangifte) en vrouwen (die Deel 1 - Vak IX code 2361-64 invulden op hun belastingsaangifte), opgesplitst per jaar, gegevens over het aantal aangiften per leeftijdcategorie, opgedeeld in telkens tien jaar en per regio wat de inschrijving betreft van mensen die een aanvullend pensioen via de derde pensioenpijler opbouwen?

2. Welke conclusies trekt de geachte minister? Is er een effect vaststelbaar sinds de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid van kracht werd? Zijn er verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië, tussen vrouwen en mannen, tussen leeftijdscategorieën?

3. Zijn er bijkomende inspanningen nodig om doelgroepen die nog niet aan pensioensparen doen, toch over de streep te trekken?

 
Réponse reçue le 9 mars 2010 : Antwoord ontvangen op 9 maart 2010 :

En réponse à votre question, je vous signale que son contenu relève de la compétence exclusive de mon collègue, M. Didier Reynders, ministre des Finances à qui la question a également été posée.

In antwoord op uw vraag, deel ik u mee dat de inhoud ervan onder de uitsluitende bevoegdheid valt van mijn collega, de heer Didier Reynders, minister van Financiën aan wie de vraag ook gesteld werd.