SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
3 avril 2008 3 april 2008
________________
Question écrite n° 4-667 Schriftelijke vraag nr. 4-667

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen
________________
Établissements pénitentiaires - Parents détenus - Droits des enfants Penitentiaire instellingen - Gedetineerde ouders - Rechten van de kinderen 
________________
établissement pénitentiaire
détenu
parenté
droits de l'enfant
enfant
strafgevangenis
gedetineerde
verwantschap
rechten van het kind
kind
________ ________
3/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
30/4/2008Antwoord
3/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
30/4/2008Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-162 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-162
________ ________
Question n° 4-667 du 3 avril 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-667 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les enfants dont les parents sont emprisonnés sont traités de façon inégale. Certains établissements pénitentiaires ont prévu des locaux de jeux pour ces enfants. Mais selon la « Kinderrechtencoalitie » (association flamande de défense des droits de l’enfant), dans bon nombre d’autres prisons, les parents ne disposent pas d’un espace de rencontre séparé. Selon cette association, on estime à 50% le pourcentage de détenus qui sont pères. Quelque 4,5% des détenus sont des femmes dont on estime que 50 à 70% sont mères. Bruges dispose de dix places pour des mères incarcérées qui souhaitent garder avec elles leur enfant de 0 à 3 ans. Hasselt possède deux places de ce type.

Le droit aux relations personnelles n’existe que dans le chef du parent. Si un parent détenu ne souhaite pas voir son fils ou sa fille, c’est tout à fait possible.

J’aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes :

Existe-t-il des directives communautaires sur les infrastructures et les équipements pour des parents qui ont des enfants et sont détenus dans des établissements pénitentiaires ? Un service minimum doit-il être prévu ?

Quand les articles relatifs à la loi de principes du 12 janvier 2005 concernant l’administration pénitentiaire ainsi que le statut juridique des détenus seront-ils exécutés?

Combien d’enfants ont-ils actuellement un de leurs parents détenu dans un établissement pénitentiaire ?

 

Kinderen waarvan de ouders in de gevangenis zitten worden ongelijk behandeld. Sommige penitentiaire instellingen hebben speelruimtes voorzien voor deze kinderen. Maar in heel wat andere gevangenissen hebben ouders volgens de Kinderrechtencoalitie geen aparte bezoekruimte voor kinderen. Volgens de coalitie is naar schatting 50 procent van de gedetineerde mannen vader. Ongeveer 4,5 procent van de gedetineerden is vrouw en daarvan wordt het aantal moeders geschat op 50 à 70 procent. Brugge heeft tien plaatsen voor moeders die opgesloten worden en die hun kind tussen 0 en 3 jaar bij zich willen houden. Hasselt heeft twee plaatsen.

Het omgangsrecht bestaat enkel in hoofde van de ouder. Als een gedetineerde ouder zijn of haar kind niet wil zien, dan kan dat.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

Zijn er gemeenschappelijke richtlijnen voor infrastructuur en voorzieningen binnen penitentiaire instellingen voor ouders met kinderen? Is er een minimale dienstverlening die voorzien moet worden?

Wanneer worden de desbetreffende artikels betreffende de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden uitgevoerd?

Hoeveel kinderen hebben op dit ogenblik een ouder in een penitentiaire instelling?

 
Réponse reçue le 30 avril 2008 : Antwoord ontvangen op 30 april 2008 :

1. Il convient d'établir une distinction entre les contacts « normaux » d'un détenu avec ses enfants dans le cadre des visites et l'accueil d'enfants séjournant en cellule auprès de leur parent détenu.

Dans le premier cas, les enfants rendent visite à leur parent détenu. L'administration pénitentiaire veille à ce que ces visites se déroulent le plus sereinement possible et organisent dans ce cadre un certain nombre d'activités, en collaboration avec les communautés.

Il est vrai qu'en raison de limites imposées par l'infrastructure, un certain nombre d'établissements ne disposent pas d'un espace distinct pour les visites d'enfants. Pour résoudre ce problème, des visites séparées « parents-enfants » sont alors organisées. Vu leurs compétences en la matière, les communautés jouent à cet égard également un rôle important.

Dans le second cas, les enfants séjournent en prison aux côtés de leur mère. Cette possibilité existe dans quatre établissements (Bruges, Hasselt, Lantin et Berkendael). L'infrastructure et les équipements sont suffisamment adaptés aux besoins des mères et de leurs enfants.

Je tiens cependant à attirer l'attention sur le fait que cette situation doit rester exceptionnelle : la prison n'est pas un endroit pour les enfants et il convient de leur offrir le plus rapidement possible un accueil en dehors de l'établissement.

2. L'exécution de l'article 15 de la loi de principes doit être envisagée dans sa globalité et ne peut pas être fractionnée. Elle est actuellement prématurée, vu les aménagements qui s'imposent au niveau de l'infrastructure.

3. L'administration pénitentiaire ne dispose pas de ces données.

1. Er dient een verschil gemaakt te worden tussen de « gewone » contacten van een gedetineerde met zijn kinderen door middel van het bezoek, en de opvang van kinderen die bij hun gedetineerde ouder in de cel verblijven.

In het eerste geval gaat het om bezoek door het kind aan zijn gedetineerde ouder. De penitentiaire administratie zorgt ervoor dat deze bezoeken zo sereen mogelijk gebeuren en organiseren, in samenwerking met de gemeenschappen, een aantal activiteiten rond kinderbezoek.

Door infrastructurele beperkingen is het wel zo dat, in een aantal inrichtingen, er geen aparte ruimte voor kinderbezoek is voorzien. Om dit op te vangen worden er dan aparte bezoeken georganiseerd voor ouders en kinderen. Ook hier spelen de gemeenschappen, gezien hun bevoegdheden terzake, een belangrijke rol.

In het tweede geval gaat het om kinderen die bij hun moeder in de gevangenis verblijven. Deze mogelijkheid bestaat in vier instellingen (Brugge, Hasselt, Lantin en Berkendael). De infrastructuur en de voorzieningen zijn voldoende aangepast aan de noden van moeder en kind.

Ik wens evenwel de aandacht te vestigen op het feit dat deze situatie uitzonderlijk dient te blijven : de gevangenis is geen plaats voor een kind, dat zo snel mogelijk opgevangen moet worden buiten de inrichting.

2. De uitvoering van artikel 15 van de basiswet moet in haar geheel worden opgevat, en kan niet deels gebeuren. Op dit ogenblik is het te vroeg gezien de infrastructurele aanpassingen die moeten plaatsvinden.

3. De penitentiaire administratie beschikt niet over deze gegevens.