SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
29 janvier 2010 29 januari 2010
________________
Question écrite n° 4-6643 Schriftelijke vraag nr. 4-6643

de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Droit de propriété - Estimation de l'usufruit - Irrégularités - Bases de données LOCO et CADNET Eigendomsrecht - Raming van vruchtgebruik - Onregelmatigheden - Gegevensbanken LOCO en CADNET 
________________
propriété des biens
usufruit
fraude fiscale
base de données
eigendom van goederen
vruchtgebruik
belastingfraude
gegevensbank
________ ________
29/1/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 4/3/2010)
3/3/2010Antwoord
29/1/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 4/3/2010)
3/3/2010Antwoord
________ ________
Requalifiée en : demande d'explications 4-1575 Requalifiée en : demande d'explications 4-1575
________ ________
Question n° 4-6643 du 29 janvier 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6643 d.d. 29 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le démembrement du droit de propriété consiste à distinguer la nue-propriété et l'usufruit, celui-ci étant le plus souvent détenu par une personne morale (société) et celle-là par une personne physique (dirigeant d'entreprise). Il peut s'ensuivre diverses irrégularités fiscales: surestimation de l'usufruit, sous-estimation des avantages de toutes natures, frais supportés par l'usufruitier alors qu'ils incombent au nu-propriétaire, etc.

Ce type d'irrégularités constituait un des points prioritaires du combat contre la fraude fiscale. Dans le rapport de la Cour des comptes, nous lisons que « actuellement, la difficulté rencontrée pour extraire les données de deux bases de données internes au Service public fédéral (SPF) Finances (LOCO et CADNET), indispensables pour la sélection des dossiers, empêche de lancer l'action ». Une lettre du SPF Finances du 10 novembre 2009 signée par le ministre, sous référence CABFIN/FIS/186.309 VP2009/00498, formule cette observation « La formulation y reprise laisse penser que les bases de données LOCO et CADNET sont indisponibles et que de ce fait les actions de contrôles en la matière ne peuvent être menées. Ceci n'est pas tout à fait exact puisque les bases de données en question sont effectivement consultables. Par contre, ce qui peut poser problème, c'est bien la manière de pouvoir traiter les données. Pour pouvoir faire des extractions spécifiques, il est nécessaire de disposer d'applications appropriées ».

1. Tous les services impliqués dans le traitement de ces données disposent-ils désormais de ces « applications appropriées » ? Celles-ci sont-elles effectivement employées ? Si non, pourquoi pas ?

2. Ladite lettre évoque « une méthode unique d'évaluation des usufruits ». Cette méthode est-elle déjà mise en pratique ? Si non, à quelle date deviendra-t-elle opérationnelle ?

 

Het splitsen van het eigendomsrecht bestaat erin de naakte eigendom en het vruchtgebruik van elkaar te scheiden; meestal heeft een rechtspersoon (vennootschap) het vruchtgebruik en is de naakte eigendom in handen van een natuurlijke persoon (bedrijfsleider). Die constructie leidt vaak tot fiscale onregelmatigheden: overschatting van het vruchtgebruik, onderschatting van de voordelen van allerlei aard, kosten gedragen door de vruchtgebruiker terwijl ze ten laste van de naakte eigenaar vallen, ...

Dat soort onregelmatigheden vormde één van de aandachtspunten van de strijd tegen de fiscale fraude. In het verslag van het Rekenhof lezen we hierover: "De actie kan thans niet worden opgestart omdat men moeilijkheden ondervindt bij het opvragen van gegevens voor twee interne gegevensbanken van de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën (LOCO en CADNET), die noodzakelijk zijn om de dossiers te selecteren." In een door de geachte minister ondertekende brief van de FOD Financiën van 10 november 2009 met kenmerk CABFIN/FIS/186.309 VP2009/00498 wordt daarbij de volgende bedenking gemaakt: " Zoals de zaken in dat punt zijn geformuleerd, laat zulks vermoeden dat de gegevensbanken LOCO en CADNET niet beschikbaar zijn en dat bijgevolg de controleacties op dat vlak niet kunnen plaatsvinden. Dat is niet helemaal juist omdat de gegevensbanken in kwestie daadwerkelijk kunnen worden geraadpleegd. Wat daarentegen wel een probleem kan doen rijzen, is de manier waarop de gegevens kunnen worden verwerkt. Om specifieke opvragingen te kunnen doen, is het noodzakelijk over adequate toepassingen te beschikken."

1. Beschikken alle diensten die betrokken zijn bij de verwerking van die gegevens intussen over die "adequate toepassingen"? Worden ze effectief gebruikt? Zo neen, waarom niet?

2. In dezelfde brief is sprake van "een unieke methode […] voor de ramingen van de vruchtgebruiken". Wordt die methode intussen reeds in praktijk toegepast? Zo neen, vanaf welke datum zal ze dan operationeel worden?

 
Réponse reçue le 3 mars 2010 : Antwoord ontvangen op 3 maart 2010 :

Réponse 1

La consultation des applications Cadmap (le plan parcellaire cadastral) et Cadnet (matrice cadastrale) est possible via l'intranet du Service public fédéral (SPF) Finances. La Documentation patrimoniale dispose d'un fichier de points de comparaison de valeur vénale grâce à la connexion entre les comptes mobiles digitalisés, la matrice cadastrale et le code construction. Via l'application ECL « Extraction Cadnet Loco », les fonctionnaires habilités peuvent consulter en ligne le fichier central ECL des points de comparaison valeur vénale.

L'accès est limité aux missions de la Documentation patrimoniale. Bien entendu, dans le cadre de la lutte contre la fraude fiscale, la Documentation patrimoniale donne suite aux demandes de missions particulières émanant des autres administrations ou services.

Réponse 2

Je renvoie l'honorable membre à la réponse fournie à la question parlementaire n° 738 du 18 avril 2005, posée par le représentant Van der Maelen :

« Pour la détermination de la valeur de l’usufruit, il faut se fonder sur la valeur économique de ce droit réel. La valeur économique de l’usufruit doit être calculée sur la base de la valeur locative ou du rendement locatif réel du bien en question. Pour déterminer la valeur de l’usufruit, on ne peut donc pas se baser sur les formules qui existent en matière de droits d’enregistrement et de succession. Ces formules ne s’appliquent en effet qu’en matière d’impôts indirects » (Questions et Réponses, Chambre, 2004-2005, n° 77, p. 12 907).

Le pilier « Mesures et Évaluations » de la Documentation patrimoniale pilote un groupe de travail composé de membres de ses piliers que sont « Sécurité juridique » et « Services patrimoniaux » (comités d'acquisition) et de représentants de l'Entité Impôts et Recouvrement. Ce groupe de travail a pour mission d'élaborer une méthode basée sur le principe précité qui réponde aux besoins des divers services. Les évaluations constituent un élément déterminant dans le cadre du traitement de leurs dossiers.

Aussitôt qu'un consensus sera atteint à ce propos, l'utilisation de la méthode sera généralisée.

Vraag 1

De consultatie van de toepassingen Cadmap (het kadastraal percelenplan) en Cadnet (kadastrale legger) is mogelijk via het intranet van de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën. Door de koppeling van de gedigitaliseerde losse rekeningen met de kadastrale legger en met de constructiecode beschikt de Patrimoniumdocumentatie over een bestand van vergelijkingspunten venale waarde. Gemandateerde ambtenaren kunnen met de toepassing ECL “Extractie Cadnet Loco” het centraal bestand ECL van de vergelijkingspunten venale waarde, online raadplegen.

De toegang wordt beperkt tot de opdrachten van de Patrimoniumdocumentatie. In het raam van fraudebestrijding geeft de Patrimoniumdocumentatie uiteraard gevolg aan bijzondere opdrachten, uitgaande van andere administraties of diensten.

Vraag 2

Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord op de parlementaire vraag nr. 738 van 18 april 2005, gesteld door de heer volksvertegenwoordiger Van de Maelen:

“Voor de bepaling van de waarde van het vruchtgebruik moet men steunen op de economische waarde van het recht. De economische waarde van het vruchtgebruik moet berekend worden op basis van de huurwaarde of het werkelijke huurrendement van het goed in kwestie. Bij de waardering van het vruchtgebruik mag men niet steunen op de formules die bestaan op het vlak van de registratie- en successierechten. Die formules zijn enkel toepasbaar op het niveau van de indirecte belastingen” (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2004-2005, nr. 77, blz. 12 907).

De pijler “Opmetingen en waarderingen” van de Patrimoniumdocumentatie leidt een werkgroep, samengesteld uit leden van haar pijlers “Rechtszekerheid” en “Patrimoniumdiensten” (aankoopcomités) en vertegenwoordigers van de entiteit Belastingen en Invorderingen. Die werkgroep heeft als opdracht een op voormeld principe gebaseerde methode uit te werken die beantwoordt aan de noden van de diverse diensten. Die schattingen vormen een bepalend element in het kader van de behandeling van hun dossiers.

Zodra daaromtrent een concensus wordt bereikt, zal die methode algemeen worden toegepast.