SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
11 janvier 2010 11 januari 2010
________________
Question écrite n° 4-6469 Schriftelijke vraag nr. 4-6469

de Yves Buysse (Vlaams Belang)

van Yves Buysse (Vlaams Belang)

à la ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Arrestations - Utilisation d'attache-câbles au lieu de menottes - Plaintes Arrestaties - Gebruik van kabelbinders in plaats van handboeien - Klachten 
________________
droit de manifester
ordre public
police
arrestation
recht tot betogen
openbare orde
politie
arrestatie
________ ________
11/1/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
24/2/2010Antwoord
11/1/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
24/2/2010Antwoord
________ ________
Question n° 4-6469 du 11 janvier 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6469 d.d. 11 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Lors de manifestations ou d'autres événements, il arrive que les services d'ordre interviennent ou doivent intervenir contre les manifestants ou les contre-manifestants.

Lorsqu'une personne est arrêtée, elle est “amenée au sol” (comme précisé dans les procès-verbaux) souvent sous pression physique et ensuite menottée. Des attache-câbles en plastique (“tie wraps” ou “cable ties” en anglais) sont alors souvent utilisés, au lieu des habituelles menottes qui, conformément à l'arrêté royal du 10 juin 2006 relatif à l'uniforme de la police intégrée, structurée à deux niveaux, font partie de l'équipement de base.

Les caractéristiques de tels attache-câbles diffèrent largement de celles des menottes. Les menottes sont conçues pour attacher les mains, les attache-câbles pour attacher ensemble des câbles. Les attache-câbles sont beaucoup plus fins et ont des arêtes vives. S'ils sont serrés, ils peuvent donc facilement couper la peau de l'inculpé et causer des blessures.

On peut donc se demander si, du point de vue de la protection de l'intégrité physique des personnes, ces attache-câbles peuvent être considérés comme des moyens légaux pour attacher les mains lors d'une arrestation.

Il faut également se poser la question de la responsabilité. Certains services de maintien de l'ordre se sont en effet demandé à juste titre s'ils pouvaient être tenus responsables des conséquences des blessures causées par l'utilisation d'attache-câbles.

C'est pourquoi je souhaiterais connaître les informations suivantes:

1. Comment la ministre qualifie-t-elle l'utilisation d'attache-câbles par les services de maintien de l'ordre lors des arrestations?

2. Envisage-t-elle d'interdire l'utilisation de ces attache-câbles qui ne figurent pas parmi les moyens d'arrestation prévus par la loi, ou alors de leur donner une base légale?

3. A-t-elle connaissance de plaintes venant de personnes arrêtées, concernant des dommages physiques causés par l'utilisation d'attache-câbles par la police? Dans l'affirmative, de quels chiffres dispose-t-elle?

 

In het kader van manifestaties of andere evenementen, gebeurt het al eens dat de ordediensten (moeten) optreden tegen manifestanten of tegenmanifestanten.

Om een persoon te arresteren wordt die vaak onder fysieke druk " naar de grond begeleid " (zoals dat in processen-verbaal wordt omschreven) en vervolgens geboeid. Vaak worden daarbij plastiek kabelbinders (" tie wraps " of " cable ties " in het Engels genoemd) gebruikt, in plaats van de gebruikelijke handboeien die overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 juni 2006 houdende de regeling van het uniform van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, behoren tot de algemene basisuitrusting.

De kenmerken van dergelijke kabelbinders zijn in grote mate verschillend van deze van handboeien. Handboeien zijn dan ook ontworpen om handen te boeien, kabelbinders om kabels samen te houden. De kabelbinders zijn veel dunner en hebben scherpe randen waardoor ze bij het aanspannen, makkelijk door de huid van de arrestant kunnen snijden en derhalve verwondingen kunnen veroorzaken.

De vraag kan dus gesteld worden of deze kabelbinders vanuit het perspectief van de bescherming van de fysieke integriteit van personen al dan niet kunnen worden beschouwd als legale middelen om een arrestatie middels het boeien mogelijk te maken.

Ook dient over de aansprakelijkheid nagedacht te worden. Sommige ordehandhavers stelden immers terecht de vraag of zij aansprakelijk kunnen gesteld worden voor de gevolgen van verwondingen door het aanbrengen van die kabelbinders.

Graag had ik dan ook het volgende geweten:

1. Hoe kwalificeert de geachte minister het gebruik door ordehandhavers van kabelbinders in het kader van arrestaties?

2. Overweegt zij om het gebruik van deze nergens door de wet voorziene arrestatiemiddelen uit gebruik te nemen, dan wel een wettelijke basis te geven?

3. Heeft zij weet van klachten van arrestanten wegens fysieke schade door het gebruik van kabelbinders door de politie? Indien ja, wat zijn de cijfers?

 
Réponse reçue le 24 février 2010 : Antwoord ontvangen op 24 februari 2010 :

L'honorable membre trouvera ci-après les réponses à ses questions.

1. 2. Le cadre légal de l’utilisation des menottes a été inséré dans la loi sur la fonction de police (LFP). L’exposé des motifs mentionne à cet égard que « le nouvel article 37bis est l’occasion de donner une assise légale à l’usage de menottes. Outre les habituelles menottes placées aux poignets, les services de police doivent également pouvoir faire usage d’autres instruments pour immobiliser une personne (liens à placer aux chevilles, liens pour attacher les membres inférieurs, etc.). En pratique, les menottes placées aux poignets ne sont souvent pas suffisantes pour immobiliser une personne et en même temps garantir sa propre sécurité et celle des autres. Dans certaines circonstances, l’immobilisation d’une personne va nécessiter l’utilisation de tout moyen empêchant ou entravant la liberté de mouvement, à condition que cela ait lieu dans le respect des principes des dispositions en projet. En aucun cas il ne peut être fait usage de point d’ancrage fixe ».

Les menottes qui composent l’équipement individuel des fonctionnaires de police s’avèrent, notamment à l’occasion d’arrestations de masse, insuffisantes pour immobiliser chaque personne privée de sa liberté, raison pour laquelle il est fait usage de liens en plastique.

L’article 37bis doit évidemment être lu en combinaison avec les autres dispositions de la LFP. Étant donné que le fait d’attacher une personne constitue une mesure de contrainte, les principes des articles 1er et 37 de la LFP (légalité, proportionnalité, subsidiarité et opportunité) doivent être respectés. L’atteinte à l’intégrité physique des intéressés doit rester limitée à ce qui est strictement nécessaire.

3. La question de savoir si des plaintes ont été introduites suite à l’utilisation de liens en plastique appelle une réponse négative, en l’absence d’information disponible à ce sujet.

Le Comité P ne dispose en effet pas de chiffres relatifs à cette problématique spécifique. Lorsqu’une plainte relative au « menottage » d’une personne est déposée, aucune différence n’est faite selon qu’il a été fait usage des menottes classiques ou de leur variante en plastique. Les banques de données des services de police ne permettent pas d’opérer cette différence dans le traitement des plaintes.

L’inspection générale des services de police n’a, jusqu’à présent, reçu aucune plainte ayant trait à l’usage de liens en plastique.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1. 2. De wettelijke basis voor het gebruik van de handboeien ligt in de wet op het politieambt (WPA). De memorie van toelichting omvat terzake het volgende: “In het ontworpen artikel 37bis wordt van de mogelijkheid gebruik gemaakt om het gebruik van boeien in het algemeen een wettelijke basis te geven. Naast de klassieke handboeien moet de politie ook gebruik kunnen maken van andere middelen om een persoon te immobiliseren (voetboeien, boeien om de onderste ledematen vast te maken en dergelijke). Het is in de praktijk vaak niet voldoende een mens de handboeien aan te leggen om hem/haar te immobiliseren en tegelijk de veiligheid van zichzelf en van anderen te garanderen. In bepaalde omstandigheden zal het boeien van een persoon het gebruik inhouden van al wat de vrijheid van beweging belet of belemmert, op voorwaarde dat dit gebeurt binnen de principes van deze wet. In geen geval mag er gebruik worden gemaakt van vaste aanhechtingspunten”.

Onder meer bij massale aanhoudingen zijn de individuele handboeien van de politieambtenaren onvoldoende om elke aangehoudene te boeien, reden waarom er dan gebruik gemaakt wordt van de plastieken handboeien.

Artikel 37bis WPA moet uiteraard gelezen worden in samenhang met de andere artikels van de WPA. Gezien het boeien van een persoon een dwangmiddel is dient steeds de toetsing van de artikelen 1 en 37 WPA (wettelijkheid, proportionaliteit, subsidiariteit, opportuniteit) gedaan te worden. De aantasting van de fysieke integriteit van de betrokkenen dient steeds tot het strikt noodzakelijke beperkt te worden.

3. Op de vraag of er specifiek wegens het gebruik van kabelbinders klachten van arrestanten werden ingediend, dient negatief geantwoord te worden gezien er geen informatie terzake beschikbaar is.

Het Vast Comité P beschikt immers niet over cijfers aangaande deze specifieke problematiek. Bij klachten in verband met “het boeien van een persoon” wordt er geen onderscheid gemaakt naar gelang het geval dit boeien gebeurde met de klassieke metalen handboeien of met de plastieken variant. De geautomatiseerde gegevensbanken laten niet toe hierin een onderscheid te maken bij de behandeling van de klachten.

De Algemene Inspectie heeft tot op heden geen enkele klacht ontvangen die verband hield met het gebruik van plastieken boeien.