SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
15 décembre 2009 15 december 2009
________________
Question écrite n° 4-6325 Schriftelijke vraag nr. 4-6325

de Christine Defraigne (MR)

van Christine Defraigne (MR)

au ministre des Pensions et des Grandes villes

aan de minister van Pensioenen en Grote Steden
________________
Pensions - Financement - Déficit des fonds de pension - Pension des fonctionnaires - Payement - Prélèvement sur les fonds de réserve - Fonds de vieillissement - Avenir - Âge de la pension - Relèvement Pensioenen - Financiering -Deficit van de pensioenfondsen - Ambtenarenpensioenen - Betaling - Voorafname op de reservefondsen - Zilverfonds - Toekomst - Pensioenleeftijd - Verhoging 
________________
régime de retraite
Fonds de vieillissement
vieillissement de la population
condition de la retraite
pensioenregeling
Zilverfonds
vergrijzing van de bevolking
pensioenvoorwaarden
________ ________
15/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 18/1/2010)
12/4/2010Antwoord
15/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 18/1/2010)
12/4/2010Antwoord
________ ________
Question n° 4-6325 du 15 décembre 2009 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-6325 d.d. 15 december 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

La pension représente un coût. Nous vivons de plus en plus vieux, notamment grâce aux progrès médicaux. Notre système de retraite constitué sur le principe de répartition est mis en péril, le nombre de retraités augmentant plus rapidement que le nombre de travailleurs / employeurs cotisants. Il faudra donc payer plus, pour augmenter le niveau de solidarité.

Suite au nombre croissant de personnes âgées, à la crise économique du pays, au chômage actuel et à la diminution d'actifs cotisants, j'aimerais que vous répondiez à ces questions :

1. Comment comptez-vous combler les déficits des fonds de pension?

2. Quel est le montant que vous avez déjà prélevé sur les fonds de réserve pour assurer le paiement des pensions des fonctionnaires ?

3. Quel est l'avenir du Fonds de vieillissement mis en place pour assurer le paiement des pensions dans les prochaines années ? Le gouvernement va-t-il investir dans ce Fonds ?

4. Comment allez-vous faire face au vieillissement démographique ?

5. Pensez-vous relever l'âge de la pension à 67 ans comme aux Pays-Bas ?

 

Het pensioen heeft een kostprijs. Wij leven steeds langer, met name dankzij de medische vooruitgang. Ons pensioenstelsel, dat steunt op het repartitiestelsel, komt in gevaar, omdat het aantal gepensioneerden sneller stijgt dan het aantal arbeiders/bedienden die bijdragen storten. Er moet dus meer worden betaald om het soldidariteitsniveau te verhogen.

Wegens de toename van het aantal bejaarden, de economische crisis, de huidige werkloosheid en de daling van het aantal actieven die bijdragen betalen, kreeg ik graag een antwoord op volgende vragen:

1. Hoe denkt u het deficit van de pensioenfondsen weg te werken?

2. Welk bedrag hebt u al voorafgenomen op de reservefondsen om de betaling van de ambtenarenpensioenen te garanderen?

3. Wat is de toekomst van het Zilverfonds om de betaling van de pensioenen in de komende jaren te kunnen garanderen? Gaat de regering in dit fonds investeren?

4. Hoe gaat u de demografische veroudering aanpakken?

5. Denkt u eraan om, zoals in Nederland, de pensioenleeftijd tot 67 jaar te verhogen?

 
Réponse reçue le 12 avril 2010 : Antwoord ontvangen op 12 april 2010 :

Les trois régimes légaux de pension, pour salariés, indépendants et fonctionnaires, sont tous des systèmes de répartition dans lesquels les cotisations des employeurs et les cotisations personnelles des travailleurs actifs sont immédiatement utilisées pour le financement des pensions en cours. Une éventuelle insuffisance des cotisations est compensée par des moyens de financement alternatifs ou par des subsides de l’autorité.

Dans ce contexte de solidarité inter et intra générationnelle, il n’y a donc en principe aucun déficit. Cependant, ce concept, dans des périodes de démographie en évolution assez rapide comme maintenant, peut faire naître un débat de société sur l’importance des moyens financiers qui peuvent être récoltés auprès de la population active et jusqu’à quel niveau ces sommes peuvent être affectées pour une redistribution des revenus via notamment les pensions légales.

Le concept « fonds de pension » est, depuis l’adoption de la loi du 27 octobre 2006 relative au contrôle des institutions de retraite professionnelle, ne peut plus être utilisé dans le cadre des pensions légales. En ce qui concerne les pensions d’entreprise, les éventuelles insuffisances doivent être compensées par l’initiateur du régime de pension.

Dans votre question sur l’utilisation des moyens financiers du fonds de vieillissement, vous faites allusion à la situation très spécifique du financement des pensions des pouvoirs locaux dont les deux régimes solidarisés de pensions sont gérés par l’ONSSAPL. Le gouvernement a décidé d’utiliser des moyens financiers du Fonds de Réserve et d’Égalisation pour assurer la croissance des dépenses de pensions. Je travaille actuellement à une modification du mode de financement des pensions des pouvoirs locaux afin d’apporter une réponse structurelle à ses besoins de financement. Cette modification sera proposée dans la loi qui assurera l’exécution du contrôle budgétaire.

En ce qui concerne le Fonds de Vieillissement, je ne peux que répéter que les objectifs de ce fonds restent inchangés. Ce fonds constitue une réserve financière pour rencontrer les déficits engendrés par l’augmentation du nombre de pensionnés prévue entre 2010 et 2030. L’objectif du fonds de vieillissement est d’assurer une transition plus facile entre la situation démographique d’hier et celle qui prévaudra dans les années à venir.

Il est je pense clair pour chacun que le financement du Fonds de Vieillissement, initialement prévu via les surplus budgétaires de l'État, n’est pas évident parce que d’autres besoins urgents doivent aussi être rencontrés en ces temps de crise économique. Les moyens disponibles du Fonds de Vieillissement pouvaient en principe être utilisés sous conditions à partir de 2010 pour payer, la majoration des dépenses de pensions mais aucune décision d’utilisation de ce fonds n’a jusqu’ici été prise.

Pour appréhender l’ensemble des implications du vieillissement, je travaille activement à la Conférence nationale des pensions dans laquelle se retrouvent tous les acteurs de terrain ainsi que les partenaires sociaux.

En ce qui concerne votre question relative à un relèvement de 65 à 67 ans de l’âge de la pension, je peux vous signaler que tous les spécialistes sont d’accord pour dire que notre effort doit d’abord porter sur l’âge effectif de sortie du marché du travail et que ceci est susceptible de contribuer largement au financement des pensions plus nombreuses de demain.

De drie wettelijke pensioenstelsels, respectievelijk voor werknemers zelfstandigen en ambtenaren, betreffen allemaal repartitiesystemen waarbij de werkgeversbijdragen en de persoonlijke bijdragen van de actieve deelnemers onmiddellijk worden gebruikt voor de financiering van de lopende pensioenen. Het eventueel tekort aan bijdragen wordt aangevuld door alternatieve financieringsmiddelen en door subsidies van de overheid.

In dit concept van inter- en intragenerationele solidariteit zijn er dus in principe nooit tekorten. Uiteraard kan in dit concept, in tijden van een vrij snelle demografische evolutie zoals nu, een maatschappelijk debat ontstaan over hoeveel financiële middelen bij de actieve bevolking kunnen worden ingezameld en tot op welk niveau deze gelden kunnen worden aangewend voor de herverdeling van inkomens via onder andere wettelijke pensioenen.

Het begrip “pensioenfonds” mag, sedert de invoering van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, in het kader van de wettelijke pensioenen eigenlijk niet meer worden gebruikt. Wat de bedrijfspensioenen betreft, moeten eventuele tekorten aangevuld worden door de inrichter van het pensioenstelsel.

In uw vraag over het gebruik van financiële middelen uit het Zilverfonds refereert u naar de zeer specifieke situatie van de financiering van de pensioenen van de lokale besturen waar twee gemeenschappelijke pensioenstelsels beheerd worden door de RSZPPO. De regering heeft beslist om financiële middelen uit een Reserve- en Egalisatiefonds te gebruiken om de groei van de pensioenuitgaven te verzekeren. Ik werk momenteel aan een wijziging van de financieringswijze van de pensioenen van de lokale besturen om een structureel antwoord te bieden op de financieringsnoden ervan. Deze wijziging zal voorgesteld worden in de wet die de uitvoering van de begrotingscontrole zal verzekeren.

Wat het Zilverfonds betreft, kan ik alleen maar herhalen dat de doelstellingen van het fonds onveranderd blijven. Dit fonds vormt een financiële reserve om tegemoet te komen aan de stijging van het aantal gepensioneerden, die wordt voorzien tussen 2010 en 2030. De doelstelling van het Zilverfonds is om een gemakkelijkere overgang te verzekeren tussen de demografische situatie van weleer en die van de komende jaren.

Het is denk ik voor iedereen duidelijk dat de financiering van het Zilverfonds, initieel voorzien via de begrotingsoverschotten van de staat, niet voor de hand liggend is omdat er ook andere dringende behoeftes moeten worden ingevuld in deze tijden van economische crisis. De aangelegde middelen van het Zilverfonds zouden in principe vanaf 2010 kunnen worden gebruikt om de verhoging van de pensioenuitgaven voorwaardelijk te betalen maar tot op heden werden er nog geen beslissingen genomen over de aanwending van dit fonds.

Om al de problemen van de vergrijzing te kunnen aanpakken werk ik actief aan een Nationale pensioenconferentie waarin de actoren op dit terrein en de sociale partners zetelen.

Wat uw vraag betreft aangaande het optrekken van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar kan ik u meedelen dat alle specialisten het erover eens zijn dat onze inspanning zich vooreerst moet baseren op de effectieve leeftijd van uittreding uit de arbeidsmarkt en dat deze geschikt is om in grote mate bij te dragen tot de financiering van de talrijkere pensioenen van de toekomst.