SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
10 décembre 2009 10 december 2009
________________
Question écrite n° 4-6278 Schriftelijke vraag nr. 4-6278

de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Crise bancaire - Scalping - Vente à découvert -Mesures Bankencrisis - Scalping - Short selling - Maatregelen 
________________
crise monétaire
monetaire crisis
________ ________
10/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 15/1/2010)
20/1/2010Antwoord
10/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 15/1/2010)
20/1/2010Antwoord
________ ________
Question n° 4-6278 du 10 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6278 d.d. 10 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

A la fin de 2008, différents régulateurs du marché ont mis un frein aux ventes à découvert. Pour éviter une nouvelle chute des cours, les régulateurs du marché de par le monde, dont ceux de Bruxelles, ont lancé l'idée de limiter, voire de suspendre, les ventes à découvert. Les vendeurs à découvert spéculent sur une évolution à la baisse du cours des actions. Un vendeur à découvert réalise donc son bénéfice (ou subit sa perte) sur la différence entre le cours auquel il vend et celui auquel il finit par racheter.

C'est ainsi que KBC et Dexia affirment avoir été victimes de cette pratique, qui prenait pour hypothèse une chute persistante de leurs cours. La situation financière délicate de ces banques a en outre été aggravée par du scalping, autrement dit par la diffusion de rumeurs mensongères et déstabilisatrices visant à manipuler la bourse.

On a vendu les actions de ces banques alors qu'on ne les possédait pas encore, dans l'espoir de pouvoir les racheter à un prix moins élevé à un moment futur.

1. Quel est le point de vue du ministre par rapport à la possibilité de vente à découvert?

2. Prendra-t-il des mesures afin d'interdire définitivement la vente à découvert?

3. Est-on intervenu contre le scalping qui a eu lieu fin 2008?

4. Prendra-t-il des mesures pour prévenir et réprimer le scalping à l'avenir?

 

Eind 2008 werd door verschillende marktregulatoren een rem gezet op short selling. Opdat de beurzen niet verder zouden dalen, hebben verschillende marktregulatoren wereldwijd, waaronder ook die van Brussel, het idee opgezet om short selling te beperken, zelfs op te schorten. Short sellers gokken op een toekomstige neerwaartse evolutie van aandelenprijzen. De short seller realiseert immers zijn winst (of neemt zijn verlies) op het verschil tussen de prijs waartegen hij aandelen verkoopt en de prijs waaraan hij ze uiteindelijk inkoopt.

Zo beweren KBC en Dexia dat ze slachtoffer werden van die short selling waarbij ervan uitgegaan werd dat hun koersen verder zouden dalen. De delicate financiële situatie van deze banken werd tevens erger gemaakt door scalping, met andere woorden, het verspreiden van valse destabiliserende geruchten om de beurs te manipuleren.

De aandelen van deze banken werden verkocht terwijl men ze nog niet in bezit had, in de hoop ze op een later tijdstip alsnog te kunnen kopen tegen een lagere koers.

1. Wat is het standpunt van de geachte minister omtrent de mogelijkheid van short selling?

2. Zal hij maatregelen nemen om short selling definitief te verbieden?

3. Werd opgetreden tegen de scalping die plaatsvond eind 2008?

4. Zal hij maatregelen nemen om scalping in de toekomst te voorkomen en te bestraffen?

 
Réponse reçue le 20 janvier 2010 : Antwoord ontvangen op 20 januari 2010 :

Il n'existe pas de consensus au niveau international pour considérer que le short selling serait en tant que tel une pratique de manipulation. Il a toutefois été jugé nécessaire de l'encadrer en situation exceptionnelle.

Comme indiqué dans le dernier rapport annuel de la CBFA en date et comme dans d’autres pays, notamment au sein de l'Union européenne, des mesures temporaires en matière de ventes à découvert ont été prises en Belgique, en raison des turbulences extrêmes sur les marchés financiers. Ces règles ont déjà été prorogées plusieurs fois, au motif que les marchés financiers n’étaient pas encore revenus à la normale et que les mesures temporaires prises dans les pays voisins étaient toujours en vigueur.

L'on pourrait se poser la question de savoir si, à terme, il ne conviendrait pas d’instaurer un régime provisoire dans le cadre duquel les interdictions seraient levées, mais qui maintiendrait l’obligation de publier les positions à découvert, en attendant l’adoption d’un régime définitif établi sur la base du résultat des discussions menées au niveau international.

En outre, le short selling peut faire partie d'une stratégie et ce n'est que lorsque l'ensemble des éléments de faits peuvent être prouvés que l'on peut conclure ou non à l'existence d'une pratique de manipulation. Il n'est donc pas permis de conclure à l'existence de scalping sur base de la seule observation de l'évolution des cours de bourse. N'ayant, comme ministre, pas à connaître de dossiers individuels, il ne m'appartient pas d'indiquer si dans des cas d'espèce, une enquête a été diligentée. Les décisions de la Commission des sanctions de la CBFA sont publiques une fois coulées en force de chose jugée et peuvent être consultées sur le site web de la CBFA.

Je rappelle pour le surplus que marché boursier organise la rencontre d'ordres à l'achat et à la vente. Cela signifie en d'autres termes qu'il n'y a pas d'acheteurs sans vendeurs et inversement. Il n'y a dès lors, sous l'angle des principes, pas de raison d'interdire des chutes de cours éventuelles sauf à interdire également les hausses de cours, ce qui ne se conçoit pas.

Er bestaat geen internationale consensus over het feit of short selling op zich een vorm van marktmanipulatie is. Toch werd het noodzakelijk geacht uitzonderlijke maatregelen te nemen.

Zoals vermeld in het recentste jaarverslag van de CBFA werden er in België, net zoals in andere landen, en met name binnen de Europese Unie, tijdelijke maatregelen genomen inzake short selling, wegens de extreme turbulentie op de financiële markten. De geldigheid van die regels werd reeds verschillende keren verlengd, omdat de financiële markten nog niet genormaliseerd waren en omdat de tijdelijke maatregelen in de buurlanden nog steeds van kracht waren.

We kunnen ons de vraag stellen of er op termijn geen voorlopige regeling zou moeten worden ingevoerd waarbij de verbodsbepalingen worden opgeheven, maar de bekendmakingsverplichting voor short posities behouden blijft, in afwachting van een definitieve regeling op basis van het resultaat van de besprekingen op internationaal niveau.

Short selling kan ook deel uitmaken van een strategie, en enkel wanneer alle feitelijke gegevens bewezen kunnen worden, kan uitgemaakt worden of er al dan niet sprake is van marktmanipulatie. De evolutie van de beurskoersen alleen volstaat dus niet om te besluiten dat er sprake is van scalping. Aangezien ik als minister niet bevoegd ben voor individuele dossiers, kan ik niet zeggen of er in bepaalde specifieke gevallen al dan niet een onderzoek werd ingesteld. De beslissingen van de Sanctiecommissie van de CBFA worden openbaar gemaakt zodra ze in kracht van gewijsde zijn gegaan en zijn beschikbaar op de website van de CBFA.

Ik herinner er overigens aan dat de beursmarkt aan- en verkooporders samenbrengt. Dit betekent dat er zonder verkopers geen kopers zijn en omgekeerd. Principieel gezien is er dus geen reden om eventuele koersdalingen te verbieden, tenzij er ook een verbod komt voor koersstijgingen, wat ondenkbaar is.