SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-6175 Schriftelijke vraag nr. 4-6175

de Helga Stevens (Indépendant)

van Helga Stevens (Onafhankelijke)

au secrétaire d'État aux Affaires sociales, chargé des Personnes handicapées, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Invalidité - Reprise progressive de travail - Régime de vacances Invaliditeit - Progressieve werkhervatting - Vakantieregeling 
________________
handicapé physique
vacances
réinsertion professionnelle
congé payé
Institut national d'assurance maladie-invalidité
assurance d'invalidité
lichamelijk gehandicapte
vakantie
herintreding
betaalde vakantie
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
invaliditeitsverzekering
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-2751 Réintroduction de : question écrite 4-2751
________ ________
Question n° 4-6175 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6175 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Il y a peu, les médias ont signalé un problème lié au régime de vacances propre au système de reprise progressive de travail. Ce problème dissuade une catégorie d’invalides – à savoir les personnes qui ne peuvent prester qu’un nombre limité d’heures par semaine – de reprendre une activité sur le marché du travail, alors que le système vise précisément à encourager cette réintégration.

Prenons l’exemple d’une personne invalide depuis quelques années, mais qui, avec le consentement du médecin, peut travailler six heures par semaine en tant qu’employé, sans perdre son droit aux allocations. Subitement, en fin d’année, cette personne ne percevrait plus qu’une allocation très réduite, plus de dix fois inférieure au montant mensuel normal. En pareil cas, une attestation de vacances doit évidemment être envoyée. Dans l’exemple précité, la personne aurait droit annuellement à 30 heures – soit environ quatre jours – de vacances et à la partie correspondante du simple et du double pécule de vacances.

En outre, la personne doit prendre annuellement 24 jours de vacances, comme les travailleurs valides qui travaillent à plein temps. Elle ne perçoit donc pas de pécule de vacances pour 20 jours (24 moins 4). Durant cette période, l’allocation diminue également de manière radicale (cela correspond à dix jours pour un employé et à moins encore pour un ouvrier). La personne évoquée dans l’exemple se retrouve sans revenu environ quinze jours par an.

Selon l’INAMI, une nouvelle réglementation, en vigueur depuis le 1er janvier 2006, rencontrerait les problèmes des personnes se trouvant dans une telle situation. Les mutualités que j’ai contactées soutiennent que ces personnes doivent prendre 24 jours de vacances par an.

J’aimerais poser plusieurs questions à la ministre concernant cette problématique :

1. Est-il exact qu’un employé bénéficiant d’une allocation d’invalidité doit prendre 24 jours de vacances par an, bien qu’il ne travaille qu’un nombre limité (6) d’heures par semaine en tant qu’employé ?

2. Si la réponse à la première question est positive, est-il exact que cet employé ne perçoit un pécule de vacances que pour un nombre limité de ces jours (30 heures) ?

3. Si la réponse à la deuxième question est positive, est-il exact que la mutualité ne doit verser une allocation que pour une partie des jours de vacances non payés (à savoir 10), de sorte que le montant constitué par le pécule de vacances plus l’allocation réduite est moins élevé que son revenu mensuel habituel ?

4. Si la réponse à la troisième question est positive, la ministre est-elle disposée à prendre les mesures nécessaires pour que toutes les personnes se trouvant dans une telle situation ne subissent plus de perte de revenu ?

 

In de media kwam onlangs een probleem aan het licht in verband met de vakantieregeling in het systeem van progressieve werkhervatting. Het probleem in kwestie ontmoedigt een groep invalide mensen – die mensen namelijk die slechts een beperkt aantal uren per week mogen werken – om opnieuw actief te zijn op de arbeidsmarkt, terwijl het systeem deze herintegratie uiteraard net bedoelt te stimuleren.

Nemen we bijvoorbeeld iemand die al sinds enige jaren invalide is, maar met toestemming van de dokter 6 uren per week mag werken als bediende zonder zijn recht op uitkering te verliezen. Op het einde van het jaar zou deze persoon plots slechts een zeer lage uitkering ontvangen, meer dan tien keer lager dan het normale maandelijkse bedrag. Klaarblijkelijk dient er in zulke gevallen een vakantieattest overgemaakt worden. In bovenvermeld voorbeeld zou de persoon jaarlijks recht te hebben op 30 uur – of ongeveer vier dagen – vakantie en bijhorend enkel en dubbel vakantiegeld.

Daarenboven dient de persoon jaarlijks 24 dagen vakantie op te nemen, net zoals gewone werknemers die voltijds werken. Voor 20 dagen (24 min 4) daarvan ontvangt hij echter geen vakantiegeld. In deze periode wordt ook de uitkering drastisch verminderd (voor een bediende komt dat overeen met 10 dagen uitkering, voor een arbeider nog minder). De persoon in dit voorbeeld zit een halve maand per jaar zonder inkomen.

Volgens het RIZIV geldt er sinds 1 januari 2006 een nieuwe reglementering die tegemoet zou komen aan de problemen van mensen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden. Ziekenfondsen die ik contacteerde, houden vol dat deze mensen 24 dagen vakantie per jaar moeten opnemen.

Graag had ik over deze problematiek dan ook de volgende vragen gesteld aan de geachte minister:

1. Is het inderdaad zo dat een bediende met een invaliditeitsuitkering jaarlijks 24 dagen vakantie moet opnemen, hoewel er slechts een beperkt aantal (6) uren per week als bediende gewerkt wordt?

2. Indien de eerste vraag positief beantwoord wordt, is het dan ook zo dat deze bediende slechts voor een beperkt aantal van die dagen (30 uren) vakantiegeld ontvangt?

3. Indien de tweede vraag positief beantwoord wordt, is het zo dat het ziekenfonds slechts voor een deel van de onbetaalde vakantiedagen (namelijk 10) een uitkering dient uit te betalen, zodanig dat het gecombineerde bedrag van het vakantiegeld plus de beperkte uitkering lager ligt dan haar normale maandelijkse inkomen?

4. Indien de derde vraag positief beantwoord wordt, is de geachte minister bereid om de nodige maatregelen te nemen zodat alle mensen die in een vergelijkbare situatie verkeren geen inkomensverlies meer leiden?