SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-6028 Schriftelijke vraag nr. 4-6028

de Dirk Claes (CD&V)

van Dirk Claes (CD&V)

à la ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Formation de la police - Candidats refusés - Enquête de moralité Politieopleiding - Weigering van kandidaten - Screening op onberispelijk gedrag 
________________
police
police locale
recrutement
devoirs du fonctionnaire
statistique officielle
politie
gemeentepolitie
aanwerving
plichten van de ambtenaar
officiële statistiek
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
8/2/2010Antwoord
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
8/2/2010Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-4724 Réintroduction de : question écrite 4-4724
________ ________
Question n° 4-6028 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6028 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'arrêté royal du 30 mars 2001 portant la position juridique du personnel des services de police dispose que le candidat doit être de conduite irréprochable. Durant la sélection effective, chaque candidat est soumis à une enquête de voisinage et de moralité effectuée par le corps de police locale de son lieu de résidence, outre le contrôle de l'intégrité du candidat tout au long de la procédure de sélection.

Je souhaiterais recevoir une réponse aux questions suivantes :

1. Combien d'enquêtes ont-elles été réalisées en 2008 et 2009 ?

2. Parmi les candidats qui se sont présentés en 2008 et 2009, combien étaient-ils déjà connus négativement des services de police ?

3. Combien de ces personnes ont-elles in fine été acceptées en formation ?

4. Combien de ces personnes ont-elles été refusées au total en 2008 et 2009 et n'ont par conséquent pas été admises en formation ou n'ont pas été jugées aptes lors de la formation (chiffres par province) ?

 

Het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten bepaalt dat de kandidaat van onberispelijk gedrag moet zijn. Tijdens de effectieve selectie wordt iedere kandidaat onderworpen aan een onderzoek van de omgeving en de antecedenten, uitgevoerd door het korps van de lokale politie van de woonplaats van de kandidaat - naast de controle van de integriteit van de kandidaat doorheen de selectieprocedure.

Graag had ik antwoord ontvangen op onderstaande vragen:

1. Hoeveel onderzoeken werden er in 2008 en 2009 uitgevoerd ?

2. Hoeveel kandidaten waren er in 2008 en 2009 die ooit op een negatieve wijze met de politie in aanraking zijn gekomen ?

3. Hoeveel van deze mensen zijn er uiteindelijk toegelaten tot de politieopleiding ?

4. Hoeveel mensen werden er in 2008 en 2009 in totaal geweigerd en werden bijgevolg niet toegelaten tot de politieopleiding of werden als niet geschikt bevonden tijdens de duur van de politieopleiding (afzonderlijk per provincie) ?

 
Réponse reçue le 8 février 2010 : Antwoord ontvangen op 8 februari 2010 :

L’honorable membre trouvera ci-dessous réponse à ses questions.

1. Pour le cadre opérationnel des services de police, 1849 enquêtes de moralité concernant des candidats néerlandophones et 1355 concernant des candidats francophones ont été réalisées en 2008, contre respectivement 1110 et 1237 pour les neuf premiers mois de 2009.

2. Pour ce qui concerne le cadre de base (inspecteurs de police), 223 candidats ont été détectés «  positifs » au screening sur 4743 candidatures néerlandophones et 169 « positifs » sur 5331 candidatures francophones. Pour les neufs premiers mois de 2009, ces chiffres sont de 99 pour 4501 candidatures néerlandophones et 119 sur 5049 candidatures francophones.

3. Au total, six candidats néerlandophones n’ont pas été autorisés en 2008 à commencer leur formation de base exclusivement sur base de l’enquête de moralité, contre trois candidats francophones. Pour les neufs premiers mois de 2009, ces chiffres sont de neuf néerlandophones contre six francophones.

4. Au total pour le cadre de base, 4034 candidats néerlandophones n’ont pas été autorisés en 2008 à commencer leur formation de base, contre 5267 candidats francophones. Ces chiffres sont pour les neufs premiers mois de 2009 de 3738 candidats néerlandophones et 4193 candidats francophones.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen.

1. Voor het operationele kader werden er in 2008 1849 omgevingsonderzoeken over Nederlandstalige kandidaten en 1355 omgevingsonderzoeken over Franstalige kandidaten uitgevoerd, tegen respectievelijk 1110 en 1237 voor de eerste negen maanden van 2009.

2. Voor wat het basiskader (inspecteurs van politie) betreft, werden gedurende de screening 223 kandidaten als “positief “ gedetecteerd op een totaal van 4743 Nederlandstalige kandidaturen en 169 kandidaten “positief” op een totaal van 5331 Franstalige kandidaturen. Voor de eerste negen maanden van 2009 zijn deze cijfers van 99 op 4501 Nederlandstalige kandidaturen en 119 op 5049 Franstalige kandidaturen.

3. In 2008 waren er in totaal zes Nederlandstalige kandidaten die niet toegelaten werden om hun basisopleiding uitsluitend op basis van het moraliteitsonderzoek te kunnen beginnen, tegen drie Franstalige kandidaten. Voor de eerste negen maanden van 2009 zijn deze cijfers van negen Nederlandstaligen tegen zes Franstaligen.

4. In totaal voor het basiskader waren er in 2008 4034 Nederlandstalige kandidaten die niet toegelaten werden om hun basisopleiding te kunnen beginnen tegen 5276 Franstalige kandidaten. Voor de eerste negen maanden van 2009 zijn deze cijfers van 3738 Nederlandstalige kandidaten en 4193 Franstalige kandidaten.