SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-5685 Schriftelijke vraag nr. 4-5685

de Yves Buysse (Vlaams Belang)

van Yves Buysse (Vlaams Belang)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Détenus - Mise au travail dans des ateliers - Nombre - Demande de tiers Gedetineerden - Tewerkstelling in werkplaatsen - Aantallen - Vraag van derden 
________________
établissement pénitentiaire
travail du détenu
strafgevangenis
gedetineerdenwerk
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
5/1/2010Antwoord
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
5/1/2010Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-4497 Réintroduction de : question écrite 4-4497
________ ________
Question n° 4-5685 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-5685 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans de nombreux établissements pénitentiaires, les détenus ont la possibilité de travailler dans des ateliers à des activités manuelles ou autres. Il ne s'agit pas en l'occurrence de la distribution des repas, du courrier, de livres, etc. mais de tâches spécifiques en ateliers.

Le ministre peut-il me communiquer pour chaque établissement pénitentiaire un aperçu des activités qui y sont organisées : nature des prestations fournies, destinataire (pour un usage interne, pour une autre autorité ou administration, pour une firme privée).

Qui décide en définitive des tâches qui peuvent être accomplies par des détenus ?

La demande émanant de tiers à faire appel à des détenus pour certaines tâches est-elle plus importante que le potentiel des établissements ?

 

In heel wat penitentiaire instellingen krijgen de gedetineerden de kans om tewerkgesteld te worden in de werkplaatsen waar (handen)arbeid verricht wordt. Het gaat hierbij niet over het verdelen van eten, post, leesboeken, en dergelijke, maar over specifieke jobs in de werkplaatsen.

Graag had ik van de geachte minister per penitentiaire instelling een overzicht gekregen van de activiteiten die er plaatsvinden: de aard van de geleverde prestaties alsook de bestemmeling (voor eigen gebruik, voor een andere overheid of bestuur dan wel voor een privé-firma).

Wie beslist uiteindelijk welke opdrachten door gedetineerden mogen uitgevoerd worden?

Is de vraag van derden om gedetineerden in te zetten voor bepaalde opdrachten groter dan het bestaande potentieel in de instellingen?

 
Réponse reçue le 5 janvier 2010 : Antwoord ontvangen op 5 januari 2010 :

Tout d’abord, il faut noter qu’il existe, en prison, deux types d’ateliers : ceux qui sont organisés par la Régie du travail pénitentiaire et ceux qui sont organisés par des entrepreneurs privés (sous la supervision de la Régie).

Ensuite, en ce qui concerne la nature des activités, la Régie organise les ateliers suivants : menuiserie à Marneffe, Saint-Hubert, Hoogstraten et Louvain centraal, forges à Bruges, Marneffe et Merksplas, des ateliers couture à Bruges, Mons et Audenaerde, des ateliers reliure à Arlon, imprimerie à Hoogstraten, Merksplas et ferme à Ruiselede, Hoogstraten, Saint-Hubert, Marneffe.

Les ateliers organisés par des entrepreneurs privés sont plus divers et vont du conditionnement à l’étiquetage en passant par la boulangerie industrielle et la création d’album de papier-peints à consulter en magasin. Quant aux destinataires des biens produits par les entrepreneurs privés, ce sont principalement des sous-traitants de clients privés. Par contre, les ateliers organisés par la Régie produisent essentiellement pour des services publics (et dans une petite mesure pour des clients privés).

Pour ce qui est de la répartition du travail, en vertu de l’arrêté royal du 21 mai 1965 portant règlement général des établissements pénitentiaires, il s’agit d’une prérogative de la direction de chaque établissement pénitentiaire. C’est elle qui décide quel détenu est affecté à quel travail au regard de son dossier pénitentiaire, de ses compétences, de sa place sur le liste d’attente, de ses préférences etc.

Actuellement, dans la plupart des établissements pénitentiaires, l’offre de travail est insuffisante. Les causes de ce déficit sont très différentes selon le type d’institution (maison d’arrêt ou de peine) et leur date de construction. Par exemple, dans les prisons construites récemment on a pris en compte le travail pénitentiaire (ateliers vastes, possibilité de stockage, facilités d’accès) alors que dans les anciennes il manque d’espace et l’accès est souvent difficile.

En outre, dans certaines prisons, tous les détenus volontaires pour un travail pénitentiaire étant employés, le travail restant est donné aux prisons avoisinantes. En effet, le travail pénitentiaire n’est pas obligatoire.

Eerst en vooral moet worden opgemerkt dat in de gevangenis twee soorten werkplaatsen bestaan: de werkplaatsen die worden georganiseerd door de Regie van de Gevangenisarbeid en de werkplaatsen georganiseerd door privé-ondernemers (onder supervisie van de Regie).

Voorts organiseert de Regie, wat de aard van de activiteiten betreft, de volgende werkplaatsen: houtbewerkerijen te Marneffe, Saint-Hubert, Hoogstraten en Leuven-Centraal, smidsen te Brugge, Marneffe en Merksplas, naaiateliers te Brugge, Bergen en Oudenaarde, boekbinderijen te Aarlen, drukkerijen te Hoogstraten en Merksplas en boerderijen te Ruiselede, Hoogstraten, Saint-Hubert en Marneffe.

De door privé-ondernemers georganiseerde werkplaatsen zijn meer verschillend en gaan van verpakking tot etikettering, over industriële bakkerij en het maken van boeken met stalen van behangpapier die in de winkels kunnen worden ingekeken. De door de privé-ondernemers vervaardigde producten zijn hoofdzakelijk bestemd voor onderaannemers van privéklanten. De door de Regie georganiseerde werkplaatsen produceren daarentegen voornamelijk voor openbare diensten (en in kleine mate voor privéklanten).

De werkverdeling is, krachtens het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen, een prerogatief van de directie van elke strafinrichting. Zij beslist welke gedetineerde voor welk werk aan te stellen, in het licht van zijn opsluitingsdossier, zijn competenties, zijn plaats op de wachtlijst, zijn voorkeuren, enz.

Op dit ogenblik is het werkaanbod in de meeste strafinrichtingen ontoereikend. De oorzaken van dit tekort zijn zeer verschillend naargelang van het type inrichting (arresthuis of strafhuis) en de bouwdatum ervan. In de recent gebouwde gevangenissen is bijvoorbeeld rekening gehouden met de gevangenisarbeid (ruime werkplaatsen, opslagmogelijkheid, toegangsmogelijkheden), terwijl in de oude gevangenissen ruimte ontbreekt en de toegang vaak moeilijk is.

Bovendien wordt in sommige gevangenissen, wanneer alle gedetineerden die in de gevangenis willen werken tewerkgesteld zijn, het overblijvende werk aan de aangrenzende gevangenissen gegeven.

Gevangenisarbeid is immers niet verplicht.