SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-5545 Schriftelijke vraag nr. 4-5545

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au ministre des Pensions et des Grandes villes

aan de minister van Pensioenen en Grote Steden
________________
Pensions - Épargne-pension - Différences entre les hommes et les femmes Pensioenen - Pensioensparen - Verschillen tussen mannen en vrouwen 
________________
régime de retraite
retraite complémentaire
épargne
répartition par sexe
statistique officielle
pensioenregeling
aanvullend pensioen
spaartegoed
verdeling naar geslacht
officiële statistiek
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
19/3/2010Rappel
12/4/2010Antwoord
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
19/3/2010Rappel
12/4/2010Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2802 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2802
________ ________
Question n° 4-5545 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-5545 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Entre 2000 et 2004, un nombre considérablement plus élevé d’hommes que de femmes ont cherché à obtenir une pension complémentaire. En outre, le nombre d’hommes constituant une épargne-pension au cours de cette période a augmenté bien davantage que celui des femmes. C’est ce que j’ai lu dans une réponse à une question écrite de Mme Turtelboom, députée à l’époque (question écrite n° 51-521 du 13 novembre 2006, Chambre, Questions et Réponses n° 51-148, p. 28718).

Afin d’obtenir un aperçu de la situation actuelle et/ou d’un changement éventuel , je souhaiterais poser les questions suivantes :

1. Quelle est la proportion hommes/femmes concernant la constitution d’une pension complémentaire de 2000 à 2008 ? Les hommes sont-ils encore davantage enclins à constituer une épargne-pension complémentaire ?

2. Pour les années 2000 à 2008, la ministre dispose-t-elle également de données ventilées hommes/femmes concernant le nombre de déclarations par catégorie d'âge ?

3. Quelles conclusions tire-t-elle de ces chiffres ?

 

Aanzienlijk meer mannen zochten een aanvullend pensioen dan vrouwen tussen 2000 en 2004. Bovendien stijgt het aantal mannen dat aan pensioensparen doet over die periode veel sterker dan het aantal vrouwen. Dat lees ik in een antwoord op een schriftelijke vraag van toenmalig volksvertegenwoordiger Turtelboom (schriftelijke vraag nr. 51-521 van 13 november 2006, Kamer, Vragen en Antwoorden nr. 51-148, blz. 28718).

Om een inzicht te krijgen op de actuele situatie en of deze wijzigde, wenste ik volgende vragen te stellen aan de geachte minister :

1. Hoe is de verdeling tussen mannen en vrouwen met betrekking tot het opbouwen van een aanvullend pensioen van 2000 tot en met 2008 ? Zijn mannen nog steeds eerder geneigd om aan aanvullend pensioensparen te doen ?

2. Heeft zij voor de jaren 2000 tot en met 2008 ook gegevens onderverdeeld in mannen en vrouwen over het aantal aangiften per leeftijdscategorie ?

3. Welke conclusies trekt zij uit deze cijfers ?

 
Réponse reçue le 12 avril 2010 : Antwoord ontvangen op 12 april 2010 :

Les pensions complémentaires du troisième pilier, desquelles releve l’épargne-pension, sont réglementées par la législation fiscale. Les paiements de cotisation dans le cadre de l’épargne-pension et l’épargne à long terme donnent droit à une réduction d’impôt.

Sur la base des déclarations de l’impôt des personnes physiques, l’évolution du nombre de participants au sein du troisième pilier, ainsi que les caractéristiques des cotisants peuvent être analysées.

Cette matière relève toutefois de la compétence de mon collègue, le ministre des Finances.

De aanvullende pensioenen van de derde pijler waartoe het pensioensparen behoort, worden gereglementeerd door de fiscale wetgeving. Bijdragebetalingen in het kader van het pensioensparen en het lange-termijn-sparen geven recht op belastingvermindering.

Op basis van de aangiftes in de personenbelasting kan de evolutie van het aantal deelnemers binnen de derde pijler, evenals de achtergrondkenmerken van die deelnemers worden onderzocht.

Deze materie behoort evenwel tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van financiën.