SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
1 décembre 2009 1 december 2009
________________
Question écrite n° 4-5122 Schriftelijke vraag nr. 4-5122

de Franco Seminara (PS)

van Franco Seminara (PS)

à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________________
Commerce - Vols à l'étalage - Nombre - Augmentation - Étude Global Retail Theft Barometer - Classement - Place de la Belgique - Lutte contre le phénomène - Initiatives Handelszaken - Winkeldiefstal - Aantal - Stijging - Studie Global Retail Theft Barometer - Rangschikking - Plaats van België - Bestrijding van het fenomeen - Initiatieven 
________________
commerce de détail
magasin à grande surface
vol
statistique officielle
detailhandel
grootwarenhuis
diefstal
officiële statistiek
________ ________
1/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/1/2010)
17/12/2009Antwoord
1/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/1/2010)
17/12/2009Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-5123 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-5123
________ ________
Question n° 4-5122 du 1 décembre 2009 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-5122 d.d. 1 december 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Selon une étude récente intitulée Global Retail Theft Barometer et réalisée par le Center for Retail Research, le phénomène de « démarque inconnue » a connu une importante hausse en Belgique.

Ce terme désigne les pertes de stock enregistrées par la grande et petite distribution couvrant la fraude des fournisseurs, les fautes internes, les vols internes (25,6 % des pertes), et, surtout, les vols pratiqués par les clients (52,9 % des pertes à eux seuls).

Il ressort de cette étude comparative que la Belgique est, après la France, le pays d’Europe occidentale le plus touché par ce phénomène si bien que notre pays se trouve même au-dessus de la moyenne mondiale en termes de proportion de vol à l’étalage dans la « démarque inconnue ».

Par ailleurs, il apparaît de façon interpellante que le vol à l’étalage ne touche plus uniquement les classes sociales les plus fragiles puisque les chiffres indiquent une augmentation des vols par une population appartenant à la classe moyenne.

Aussi, j’aimerais connaître votre position par rapport aux chiffres publiés par l’étude précitée et savoir si la place peu glorieuse qu’occupe notre pays dans le classement des pays les plus touchés par le vol à l’étalage est bien réelle.

Dans ce cadre, des initiatives pour lutter contre ce phénomène et rassurer les exploitants commerciaux de la grande et petite distribution sont-elles attendues dans un avenir proche ?

 

Volgens de recente studie “Global Retail Theft Barometer” uitgevoerd door het Center for Retail Research, is het fenomeen van winkeldiefstal en derving in de retailsector in België enorm uitgebreid.

Die term wordt gebruikt voor het door de groot- en kleinhandel geboekte verlies van voorraad en heeft betrekking op fraude door leveranciers, interne fouten, interne diefstallen (25,6% van de verliezen) en, vooral, diefstallen gepleegd door de klanten (52,9% van de verliezen).

Uit die vergelijkende studie blijkt dat in West-Europa ons land, na Frankrijk, op dat vlak het meest getroffen is door dit fenomeen. Ons land komt zelfs boven het gemiddelde op wereldvlak wat betreft het dervingspercentage.

Anderzijds kunnen we er ook niet naast kijken dat winkeldiefstal een fenomeen is dat niet langer uitsluitend voorkomt bij de onderste laag van de bevolking vermits de cijfers wijzen op een toename van het aantal diefstallen gepleegd door mensen van de middenklasse.

Ik had graag uw standpunt gekend ten aanzien van de cijfers die in de genoemde studie voorkomen en of u de weinig roemvolle plaats van België in de rangschikking van de landen die met dit fenomeen kampen, kunt bevestigen.

Mogen we in die context spoedig maatregelen verwachten om dit fenomeen te bestrijden en de handelaars in de groot- en kleinhandel gerust te stellen?

 
Réponse reçue le 17 décembre 2009 : Antwoord ontvangen op 17 december 2009 :

1. Il ne m'appartient pas d'évaluer la réalité des chiffres cités dans l'enquête « Global Retail Theft Barometer » (GRTB). Ces données sont recueillies via un sondage réalisé auprès des plus importantes chaînes de magasins dans chacun des quarante-et-un pays concernés. Pour la Belgique et le Luxembourg, les résultats sont calculés d’après les données fournies par les vingt-six répondants les plus importants, disposant ensemble d’un total de 1 450 points de vente.

2. Une source belge d'informations présente toutefois des tendances et volumes différents en la matière. L’ASBL « Prévention et Sécurité », fondée en 1980 par le Comité royal belge de la distribution (CRBD), étudie et combat en Belgique la problématique du vol en magasin (etc.). Elle travaille en collaboration avec les services de police, les parquets et le Service public fédéral (SPF) Justice. Cet organisme fournit des chiffres relatifs au nombre de vols constatés, au type et à la valeur des produits volés chez les membres qui lui sont affiliés et qui, dans leur ensemble, représentent environ 20% des surfaces commerciales de vente de la moyenne et grande distribution belge.

Selon « Prévention et Sécurité », le nombre de constats de vols en magasin a augmenté jusqu’à atteindre 22 557 en 2006, pour ensuite descendre à 21 210 en 2008. Le nombre d’articles volés et leur valeur ont diminué d’un total de 81 482 articles pour une valeur de 882 000 euros en 2006 à 69 023 articles pour une valeur de 735 053 euros en 2008.

Lorsque l'on compare les chiffres relatifs à la valeur des vols en magasin commis par les clients, de très fortes disparités apparaissent entre les deux sources citées ci-dessus : 455 000 000 euros selon GRTB en 2009 pour la Belgique et le Luxembourg contre 735 053 euros pour la Belgique en 2008 selon le CRBD.

3. Outre la prévention et l'information des commerçants menées notamment par l'ASBL précitée, des initiatives publiques existent aussi. Les indépendants, les PME (petites et moyennes entreprises) et les personnes exerçant une profession libérale peuvent, en vue de la sécurisation de leurs locaux professionnels, bénéficier de deux mesures fiscales de soutien. D’une part, la possibilité leur est offerte depuis 2003 de réaliser, outre les amortissements, une déduction pour investissement supplémentaire de 22,5% (en 2009) sur les investissements effectués en vue de la sécurisation des locaux professionnels. D’autre part, les frais engagés, relatifs à la fourniture de certains services de sécurisation, peuvent être déduits du résultat brut d’exploitation en tant que frais professionnels, et ce, pour un montant de 120%. Les éventuels résultats de l'application de ces instruments dépendent du ministre des Finances.

Pour le surplus, les ministres de la Justice et de l'Intérieur sont compétents.

1. Het is niet aan mij besteed om de realiteit achter de cijfers van de “Global Retail Theft Barometer” (GRTB) te evalueren. Deze data wordt verzameld via een bevraging bij de belangrijkste winkelketens in elk van de eenenveertig betrokken landen. Voor België en Luxemburg zijn de resultaten berekend op basis van de data die verzameld werden bij de zesentwintig belangrijkste respondenten die samen over 1 450 winkelpunten beschikken.

2. Een Belgische informatiebron verspreidt echter andere tendensen en volumecijfers met betrekking tot deze materie. De vzw “Preventie en Veiligheid” die in 1980 werd opgericht bij het Koninklijk Belgisch Comité voor de Distributie (KBCD) bestudeert en bestrijdt in België de problematiek van winkeldiefstal in de verkooppunten van de kleinhandel. Zij werkt daarin samen met de politiediensten, de parketten en de Federale Overheidsdienst FOD Justitie. Deze vereniging produceert cijfers over het aantal vastgestelde diefstallen, de aard en de waarde van de gestolen producten van de bij haar aangesloten leden die samen instaan voor zowat 20% van de verkoopsoppervlakte van de middelgrote en grote detailhandel in België.

Volgens “Preventie en Veiligheid” groeide het aantal vaststellingen van winkeldiefstal tot 22 557 in 2006 om vervolgens te dalen tot 21 210 in 2008. Het aantal gestolen artikelen en de waarde ervan daalde van 81 482 artikelen met een waarde van 882 000 euro in 2006 tot 69 023 artikelen ter waarde van 735 053 euro in 2008.

Bij een vergelijking van de volumecijfers voor winkeldiefstal door klanten uit beide bronnen worden de volgende, zeer ver van elkaar verwijderde cijfers zichtbaar: 455 000 000 euro volgens de GRTB voor België en Luxemburg in 2009 tegenover 735 053 euro voor België volgens het KBCD in 2008.

3. Naast de preventie en de informatieverspreiding aan handelaars die de voornoemde vzw organiseert, voorziet de overheid ook in andere maatregelen. Zelfstandige ondernemers, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en beoefenaars van een vrij beroep kunnen voor de beveiliging van hun beroepslokalen een beroep doen op twee fiscale steunmaatregelen. Ten eerste bestaat sinds 2003 de mogelijkheid om naast de afschrijvingen een bijkomende investeringsaftrek van 22,5% (in 2009) op de investeringen in de beveiliging van beroepslokalen te genieten. Ten tweede kunnen de kosten betreffende de levering van bepaalde diensten inzake beveiliging als beroepskosten voor een waarde van 120% in mindering worden gebracht van het bruto-resultaat. De resultaten ingevolge de uitvoering van deze maatregelen behoren tot de bevoegdheid van de minister van Financiën.

Voor het overige zijn ook de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie bevoegd.