SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
19 novembre 2009 19 november 2009
________________
Question écrite n° 4-5039 Schriftelijke vraag nr. 4-5039

de Cindy Franssen (CD&V)

van Cindy Franssen (CD&V)

à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid
________________
Plan fédéral de lutte contre la pauvreté - Proposition 33 - Office national de l'emploi - Recours à des médiateurs de terrain dans le domaine de la pauvreté Federaal Plan Armoedebestrijding - Voorstel 33 - Rijksdienst voor arbeidsvoorziening - Inschakeling van ervaringsdeskundigen in de armoede 
________________
pauvreté
Office national de l'emploi
médiateur
aide à l'emploi
armoede
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
bemiddelaar
werkgelegenheidsbevordering
________ ________
19/11/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 24/12/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
19/11/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 24/12/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 4-5528 Réintroduite comme : question écrite 4-5528
________ ________
Question n° 4-5039 du 19 novembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-5039 d.d. 19 november 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le 4 juillet 2008, le Conseil des ministres a approuvé le Plan fédéral de lutte contre la pauvreté. Dans l'accord de gouvernement fédéral, le gouvernement s'engage en effet à « mener un plan ambitieux de réduction de la pauvreté et d'augmentation du pouvoir d'achat, visant en priorité les plus vulnérables de notre société. » (Accord de gouvernement fédéral, p. 20). Un certain nombre des cinquante-neuf mesures du plan relèvent des compétences de la ministre.

Les différents niveaux de pouvoir de notre pays ambitionnent d'optimaliser la politique d'activation. Ces dernières années, plusieurs mesures ont ainsi été prises en vue d'augmenter le nombre de personnes bénéficiant d'un accompagnement sur le marché du travail. Certains groupes sont cependant tellement éloignés de la vie active qu'il est difficile de les réorienter vers un emploi de qualité. Atteindre ces groupes fragilisés nécessite une approche appropriée. Les médiateurs de terrain en matière de pauvreté peuvent constituer un atout car ils connaissent bien le cadre de vie des plus défavorisés. Ils pourront ensuite, à leur tour, apporter des idées enrichissantes au politique.

Le Plan relatif au recours à des médiateurs de terrain dans une politique d'activation adaptée prévoit d'ailleurs : « Dans la limite des crédits budgétaires qui lui sont alloués, la ministre de l’emploi veillera à augmenter le nombre de médiateurs de terrain au sein de l’ONEM pour faire le pont entre la réalité des personnes précarisées et l’administration. » (Proposition 33, p. 39).

1. Combien de médiateurs de terrain dans le domaine de la pauvreté sont-ils actuellement employés par l'Office national de l'emploi (ONEM)?

2. Combien de nouveaux médiateurs de terrain ont-ils été recrutés au cours de la présente législature? Envisage-t-on d'augmenter leur nombre dans les années à venir? Dans l'affirmative, combien seront-ils?

3. Quel est le statut des médiateurs de terrain employés par l'ONEM?

4.Quelle est la description de fonction des médiateurs de terrain actuellement employés par l'ONEM?

5. La contribution des médiateurs de terrain fait-elle l'objet d'une évaluation et dans l'affirmative, comment se déroule-t-elle?

6. Quel budget a-t-on dégagé pour cette mesure? Je souhaiterais obtenir un aperçu par année de 2007 à 2011.

 

Op 4 juli 2008 heeft de Ministerraad het Federaal Plan Armoedebestrijding goedgekeurd. In het federale regeerakkoord verbindt de regering zich er immers toe “ een ambitieus plan uit te voeren inzake terugdringen van armoede en verhoging van de koopkracht, met voorrang aan de meest kwetsbaren van onze samenleving ” (Federaal regeerakkoord, blz. 20). Een aantal van de negenenvijftig maatregelen in het plan vallen onder de bevoegdheid van de geachte minister.

De verschillende beleidsniveaus in ons land streven een performant activeringsbeleid na. De afgelopen jaren werden dan ook diverse maatregelen genomen om meer mensen naar de arbeidsmarkt te begeleiden. Sommige groepen staan echter erg ver van de arbeidsmarkt verwijderd en kunnen moeilijk terug richting kwaliteitsvolle tewerkstelling geleid worden. Om die erg kwetsbare groepen te bereiken, is een aangepaste benadering nodig. Het inschakelen van ervaringsdeskundigen inzake armoede kan een meerwaarde betekenen. De ervaringsdeskundigen kunnen immers waardevolle inzichten in de leefwereld van de armen verschaffen. Die inbreng kan op haar beurt het beleid verrijken.

Derhalve stelt het Plan inzake het inschakelen van ervaringsdeskundigen in een aangepast activeringsbeleid: “ De minister van Werk zal erop toezien het aantal ervaringsdeskundigen binnen de RVA te verhogen om een brug te slaan tussen de realiteit van de personen die in bestaansonzekerheid leven en de administratie en dit binnen de limieten van het aan hem toegekende budget. ” (Voorstel 33, blz. 39).

1.Hoeveel ervaringsdeskundigen inzake armoede werken momenteel bij de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA)?

2.Hoeveel nieuwe ervaringsdeskundigen werden er tijdens de huidige legislatuur in dienst genomen? Zijn er plannen om het aantal in de loop van de komende jaren nog te verhogen? Zo ja, welk aantal?

3.Onder welk statuut werken de ervaringsdeskundigen binnen de RVA?

4.Wat is de taakomschrijving van de ervaringsdeskundigen die momenteel bij de RVA in dienst zijn?

5.Wordt de inbreng van de ervaringsdeskundigen geëvalueerd en zo ja, op welke manier gebeurt dat?

6.Hoeveel middelen werden begroot voor de maatregel? Ik kreeg graag een overzicht per jaar van 2007 tot 2011.