SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
6 novembre 2009 6 november 2009
________________
Question écrite n° 4-4971 Schriftelijke vraag nr. 4-4971

de Cindy Franssen (CD&V)

van Cindy Franssen (CD&V)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Plan fédéral de lutte contre la pauvreté - Proposition 5 - Recours, dans la politique, à des médiateurs de terrain - Actions concrètes Federaal Plan Armoedebestrijding - Voorstel 5 - Inschakeling van ervaringsdeskundigen in het beleid - Concrete acties 
________________
pauvreté
médiateur
armoede
bemiddelaar
________ ________
6/11/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
6/11/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 4-5332 Réintroduite comme : question écrite 4-5332
________ ________
Question n° 4-4971 du 6 novembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-4971 d.d. 6 november 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le 4 juillet 2008, le Conseil des ministres a approuvé le Plan fédéral de lutte contre la pauvreté. Le gouvernement appliquait ainsi une disposition de l'accord de gouvernement fédéral dans laquelle il s'engageait à « mener un plan ambitieux de réduction de la pauvreté et d’augmentation du pouvoir d’achat, visant en priorité les plus vulnérables de notre société. » (Accord du gouvernement fédéral, p.20). Certaines des cinquante-neuf mesures que propose le plan relèvent de la compétence de la ministre.

Le recours à des personnes ayant véritablement connu la pauvreté peut générer un dialogue potentiellement très enrichissant pour le pouvoir politique. Elles permettent d'intégrer dans la politique le point de vue des personnes vivant dans la pauvreté et peuvent faciliter l'accès des personnes pauvres aux droits existants.

Sous la précédente législature, les autorités fédérales avaient lancé un projet pilote relatif à l'intégration de médiateurs de terrain dans les administrations fédérales. Le rapport d'évaluation de ce projet recommande de poursuivre ce dernier.

Le Plan fédéral de lutte contre la pauvreté prévoit, en ce qui concerne le recours, dans la politique, à des médiateurs de terrain : « Le ministre compétent pour l'Intégration sociale et le secrétaire d'État compétent pour la Lutte contre la pauvreté continueront de promouvoir le recours aux médiateurs de terrain au sein de la Conférence interministérielle Intégration sociale (aux niveaux européen, fédéral, régional, communautaire et local.) » (Proposition 5, page 12)

J'aurais souhaité obtenir les informations suivantes.

1. La ministre a-t-elle pris des initiatives pour organiser de manière plus structurelle le recours, dans la politique fédérale, à des médiateurs de terrain ? Si oui, lesquelles ? Une concertation a-t-elle eu lieu à ce sujet avec le ministre de la Fonction publique et le secrétaire d'État à la Lutte contre la Pauvreté ? Si c'est le cas, quels furent les résultats concrets de cette collaboration ? La ministre peut-elle me procurer les rapports de ces concertations ?

2. A-t-elle abordé le recours à des médiateurs de terrain avec les diverses administrations et en particulier celles qui n'ont pas participé au projet pilote initial ? Quelles mesures concrètes a-t-elle prises pour que les administrations se sentent davantage concernées par le projet ? Quels furent les résultats de ces démarches ?

3. La ministre a-t-elle entrepris des démarches au sein de la Conférence interministérielle Intégration sociale en vue de poursuivre la promotion du système des médiateurs de terrain à d'autres niveaux de pouvoir ? Si oui, lesquelles ? Peut-elle fournir un aperçu, par niveau de pouvoir (européen, régional, local), des actions entreprises dans ce domaine ?

 

Op 4 juli 2008 werd het Federaal plan Armoedebestrijding goedgekeurd door de ministerraad. De regering kwam daarmee tegemoet aan een bepaling uit het federale regeerakkoord, waarin het er zich toe verbindt “ een ambitieus plan uit te voeren inzake terugdringen van armoede en verhoging van de koopkracht, met voorrang aan de meest kwetsbaren van onze samenleving ” (Federaal regeerakkoord, pagina 20). Een aantal van de negenenvijftig maatregelen die geformuleerd werden in het plan, vallen onder de bevoegdheid van de minister.

Het inschakelen van mensen die armoede daadwerkelijk aan den lijve hebben ondervonden kan een dialoog op gang brengen die voor het beleid erg verrijkend kan zijn. Ze staan in voor de integratie van het perspectief van mensen in armoede in het beleid en kunnen bijdragen tot een betere toegankelijkheid voor personen in armoede tot de bestaande rechten.

Tijdens de vorige legislatuur was er een pilootproject bij de federale overheid omtrent het inschakelen van ervaringsdeskundigen in de federale administraties. Het evaluatieverslag van dit project beveelt aan om het project voort te zetten.

Het Federaal Plan Armoedebestrijding stelt, met betrekking tot het inschakelen van ervaringsdeskundigen in het beleid, het volgende: “ De minister van Maatschappelijke Integratie en de staatssecretaris voor Armoedebestrijding zullen binnen de Interministeriële Conferentie Maatschappelijke Integratie de inschakeling van “ ervaringsdeskundigen ” in het beleid verder promoten (Europees / federaal / regionaal / communautair / lokaal) ” (Voorstel 5, pagina 16).

Graag had ik het volgende vernomen:

1.Heeft de minister initiatieven genomen om de inschakeling van ervaringsdeskundigen in het federale beleid op een meer structurele manier te organiseren? Zo ja, welke? Vond er op dit vlak overleg plaats met de minister van Ambtenarenzaken en de staatssecretaris voor Armoedebestrijding? Zo ja, wat leverde deze samenwerking concreet op? Kan zij mij de verslagen bezorgen van deze overlegmomenten?

2.Heeft zij het inschakelen van ervaringsdeskundigen aangekaart bij de diverse administraties en in het bijzonder de administraties die niet deelnamen aan het oorspronkelijke pilootproject? Welke maatregelen heeft zij concreet genomen om de betrokkenheid van de administraties bij het project te vergroten? Welke resultaten heeft dit opgeleverd?

3.Heeft zij binnen de Interministeriële Conferentie Maatschappelijke Integratie stappen ondernomen om het systeem van ervaringsdeskundigen verder te promoten binnen de andere beleidsniveaus? Zo ja, welke? Kan zij een overzicht geven per beleidsniveau (Europees / regionaal / lokaal) van de acties die zij op dit vlak ondernomen hebt?