SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
6 octobre 2009 6 oktober 2009
________________
Question écrite n° 4-4688 Schriftelijke vraag nr. 4-4688

de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au Premier ministre

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste minister
________________
Institut belge pour la sécurité routière - Connaissance linguistique du personnel Belgisch Instituut voor verkeersveiligheid - Taalkennis van het personeel 
________________
sécurité routière
Commission permanente de contrôle linguistique
emploi des langues
verkeersveiligheid
Vaste Commissie voor Taaltoezicht
taalgebruik
________ ________
6/10/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 5/11/2009)
9/11/2009Antwoord
6/10/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 5/11/2009)
9/11/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-4688 du 6 octobre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-4688 d.d. 6 oktober 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans l'avis 40.166 du 4 décembre 2008, la Commission permanente de contrôle linguistique concluait qu'une plainte relative à l'Institut belge pour la sécurité routière était fondée. Il s'agissait d'un réceptionniste-téléphoniste qui ne connaissait pas suffisamment le néerlandais.

La Commission permanente de contrôle linguistique attire l'attention sur le fait que l'Institut belge pour la sécurité routière est un service public fonctionnel, à savoir une entreprise privée chargée d'une mission qui dépasse les limites d'une entreprise privée et que la loi ou les pouvoirs publics lui ont confié dans l'intérêt général selon l'article 1er, §1er, 2°, des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative. Conformément à l'article 41, §1er, des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative, les services centraux utilisent dans leurs rapports avec les particuliers celle des trois langues dont ces particuliers ont fait usage. Dès lors, le service doit être organisé de façon à ce que cette obligation légale puisse être remplie.

Il est difficilement imaginable, en ces temps de crise, que l'on ne puisse engager aucun réceptionniste connaissant suffisamment le néerlandais. Il ne s'agit quand même pas ici d'une profession en pénurie.

1. Quelles mesures le ministre a-t-il déjà prises pour éviter tels incidents à l'avenir ?

2. L'Institut belge pour la sécurité routière a-t-il des problèmes pour engager suffisamment de personnel bilingue ? Dans l'affirmative, que fait-on pour y remédier ?

3. Ces problèmes surviennent-ils dans le groupe linguistique néerlandophone ou francophone ?

 

In het advies 40.166 van 4 december 2008 oordeelde de Vaste Commissie voor taaltoezicht (VCT) dat een klacht betreffende het Belgisch Instituut voor verkeersveiligheid gegrond was. Het ging om een onthaalbediende aan de telefoon die onvoldoende Nederlands kende.

De VCT wijst erop dat het Instituut voor verkeersveiligheid een functionele openbare dienst is, namelijk een private onderneming belast met een taak die de grenzen van een privaat bedrijf te buiten gaat en die de wet of de openbare machten haar hebben toevertrouwd in het belang van het algemeen, volgens artikel 1, § 1, 2°, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken (SWT). Conform artikel 41, §1, van de SWT, maken de centrale diensten voor hun betrekkingen met particulieren gebruik van die van de drie talen waarvan de betrokkenen zich hebben bediend. Derhalve dient de dienst derwijze te zijn georganiseerd dat aan die wettelijke verplichting kan worden voldaan.

Het is moeilijk denkbaar dat in deze crisistijd geen onthaalbedienden aangeworven kunnen worden die voldoende Nederlands kennen. Tenslotte gaat het hier niet om een knelpuntberoep.

1. Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om een herhaling van zulke incidenten te vermijden?

2. Heeft het Belgisch Instituut voor verkeersveiligheid problemen om voldoende tweetalig personeel aan te werven? Zo ja, wat wordt daaraan gedaan?

3. Doen deze problemen zich voor in de Nederlandstalige of in de Franstalige taalgroep?

 
Réponse reçue le 9 novembre 2009 : Antwoord ontvangen op 9 november 2009 :

J’ai l’honneur de répondre ce qui suit à l’honorable membre :

1. L’Institut belge pour la sécurité routière (IBSR) emploie une réceptionniste-téléphoniste. Le bilinguisme français/néerlandais constitue l’une des conditions à remplir pour exercer cette fonction. Cette réceptionniste est parfaitement bilingue et donc capable de s’adresser à tout un chacun en français ou en néerlandais.

Pour les remplacements de longue durée, comme en septembre 2008, il est fait appel à du personnel intérimaire. L’exigence de bilinguisme est toujours communiquée aux agences d’intérim auxquelles l’IBSR a recours.

Les remplacements de courte durée sont compensés par des secrétaires bilingues provenant des différents départements.

2. et 3. L’IBSR n’éprouve aucune difficulté à recruter du personnel bilingue pour les fonctions requérant le bilinguisme.

Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden:

1. Het Belgisch Instituut voor verkeersveiligheid (BIVV) heeft een receptioniste-telefoniste in dienst. Een van de voorwaarden om deze functie te kunnen vervullen is de tweetaligheid Frans en Nederlands die vereist is. Deze receptioniste is perfect tweetalig en dus in staat om iedereen in het Frans of het Nederlands te woord te staan.

Voor langdurige vervangingen, zoals in september 2008, worden uitzendkrachten in dienst genomen. De eis van tweetaligheid wordt steeds meegedeeld aan de interim agentschappen waarop het BIVV beroep doet.

De korte vervangingen worden opgevangen door secretaresses van de verschillende afdelingen, die tweetalig zijn.

2. en 3. Het BIVV heeft geen problemen om tweetalig personeel aan te werven voor die functies waar de tweetaligheid vereist is.