SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
23 septembre 2009 23 september 2009
________________
Question écrite n° 4-4495 Schriftelijke vraag nr. 4-4495

de Wouter Beke (CD&V)

van Wouter Beke (CD&V)

au ministre des Pensions et des Grandes villes

aan de minister van Pensioenen en Grote Steden
________________
Pensions - Régularisation des années d’études - Carrières mixtes Pensioenen - Regularisatie van studiejaren - Gemengde loopbanen 
________________
carrière professionnelle
régime de retraite
condition de la retraite
profession indépendante
beroepsloopbaan
pensioenregeling
pensioenvoorwaarden
zelfstandig beroep
________ ________
23/9/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
23/9/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 4-5570 Réintroduite comme : question écrite 4-5570
________ ________
Question n° 4-4495 du 23 septembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-4495 d.d. 23 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le 27 juin 2008, j’ai interrogé la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique à ce sujet (question écrite n° 4-1194). Dans sa réponse, la ministre Laruelle me renvoyait à la ministre des Pensions de l’époque, Mme Arena.

La ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique déclarait également que « La proposition du membre, de faire régulariser les années d'études dans le régime dans lequel l'assuré social a exercé sa carrière principale, me paraît en effet être une proposition équitable, qui est adaptée à une plus grande flexibilité de carrière. » Pour pouvoir concrétiser cette proposition, la ministre estimait qu’ « une solution au problème exposé pourrait être la suppression éventuelle du délai d'introduction de la demande d'assimilation des périodes d'études en régime salarié. » Elle renvoyait à cette fin de nouveau à la ministre des Pensions.

J’ai dès lors adressé, le 12 janvier 2009, une question à la ministre des Pensions (question n° 4-2610). Celle-ci m’a répondu :

« Je tiens à souligner que la période de régularisation a été étendue de cinq à dix ans après la fin des études afin de permettre aux anciens étudiants d’épargner et d'ainsi avoir la possibilité de payer effectivement les cotisations.

Cependant, je suis consciente que certains cas posent problème, parce que des cotisations de régularisation ont été indûment payées ou parce qu’on réalise trop tard qu’elles doivent être payées dans un certain délai ou encore en cas de carrière mixte. C’est pourquoi, j’ai demandé à l’Office national des Pensions d’examiner cette problématique. »

C’est pourquoi je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1. Les résultats de l’analyse de l’Office des pensions sont-ils connus ?

2. Quelles conclusions le ministre en tire-t-il ?

 

Op 27 juni 2008 stelde ik hieromtrent een vraag aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid (schriftelijke vraag nr. 4-1194). In haar antwoord verwees minister Laruelle naar de toenmalige minister van Pensioenen, Mevrouw Arena.

Eveneens stelde de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid dat " het voorstel van het lid, om de studiejaren te laten regulariseren in het stelsel waarin de sociaal verzekerde zijn hoofdzakelijke loopbaan heeft verricht, lijkt mij inderdaad een billijk voorstel te zijn, dat aangepast is aan een grotere loopbaanflexibiliteit. " Om dit voorstel te kunnen realiseren, zou - aldus de minister - " een eventuele afschaffing van de termijn voor het indienen van een aanvraag tot gelijkstelling van studieperiodes in de regeling voor werknemers een oplossing kunnen bieden. " Daarom verwees zij ook door naar de geachte minister.

Hierop stelde ik op 12 januari 2009 een vraag aan de minister van Pensioenen (vraag nr. 4-2610), waarna zij volgende paragraaf meedeelde:

" Ik wil u erop wijzen dat de regularisatieperiode van vijf jaar na het einde van de studies op tien jaar na het einde van de studies werd gebracht om de gewezen studenten toe te laten om te sparen zodat ze in de mogelijkheid zouden zijn om de bijdragen ook effectief te betalen.

Ik ben er mij echter van bewust dat er zich in een aantal gevallen problemen stellen omdat regularisatiebijdragen onrechtmatig betaald werden, omdat men te laat beseft dat ze binnen een bepaalde termijn moeten worden betaald, of bij een gemengde loopbaan. Daarom heb ik aan de Rijksdienst voor Pensioenen gevraagd om deze problematiek te onderzoeken. "

Graag kreeg ik daarom een antwoord op de volgende vragen:

1. Is er momenteel zicht op de resultaten van het onderzoek van de Rijksdienst voor Pensioenen?

2. Wat zijn de conclusies die de geachte minister hieruit tracht te ondernemen?