SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
17 aôut 2009 17 augustus 2009
________________
Question écrite n° 4-4110 Schriftelijke vraag nr. 4-4110

de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

au ministre de la Défense

aan de minister van Landsverdediging
________________
Fonds de remploi des recettes provenant de l'aliénation de biens immeubles Fonds voor wedergebruik ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen 
________________
fonds budgétaire
contrôle budgétaire
armée
dépense de défense
budget de la défense
begrotingsfonds
begrotingscontrole
krijgsmacht
defensieuitgaven
defensiebegroting
________ ________
17/8/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 17/9/2009)
23/9/2009Antwoord
17/8/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 17/9/2009)
23/9/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-4110 du 17 aôut 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-4110 d.d. 17 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Pouvez-vous me communiquer, pour le Fonds de remploi des recettes provenant de l'aliénation de biens immeubles, les renseignements suivants:

1. Quel était le montant de ce fonds au 1er janvier 2008, au 1er janvier 2009 et à l'heure actuelle ?

2. Ces montants sont-ils placés et, dans l'affirmative, par le canal de quels investissements ?

3. Quels sont, dans ce cas, les pertes éventuelles enregistrées à la suite de la crise bancaire et financière de l'année dernière ?

 

Kan u mij met betrekking tot het Fonds voor wedergebruik ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen het volgende meedelen:

1. Hoe groot was het bedrag in dit fonds op 1 januari 2008, op 1 januari 2009 en op dit ogenblik?

2. Worden deze gelden belegd en zo ja via welke beleggingen?

3. Welke zijn in dat geval de eventuele verliezen die werden geboekt ingevolge de banken- en financiële crisis van het afgelopen jaar?

 
Réponse reçue le 23 septembre 2009 : Antwoord ontvangen op 23 september 2009 :

L’honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à sa question.

L’encaisse sur le fonds budgétaire 16-3, fonds de remploi des recettes provenant de l’aliénation de biens immeubles faisant partie du patrimoine confié à la gestion du ministre de la Défense s’élève :

- au 1er janvier 2008, à 34 314 000 euros;

- au 1er janvier 2009, à 22 000 euros;

- au 1er septembre 2009, à 5 245 000 euros.

Ce fonds est géré par la Défense, les moyens ne sont pas destinés à faire l’objet de placements financiers. En effet, conformément à la loi organique du 27 décembre 1990 créant des fonds budgétaires, modifiée par la loi programme du 19 juillet 2001, article 41 et la loi programme du 20 juillet 2006, articles 65 et 66, ces moyens ne peuvent être utilisés qu’en couverture de dépenses d’investissement pour des travaux d’infrastructure et de dépenses connexes aux opérations d’aliénation des infrastructures excédentaires, telles qu’elles apparaissent dans le Budget général des dépenses.

La troisième partie de la question posée par l’honorable membre est, de ce fait, sans objet.

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door haar gestelde vraag.

De kassituatie van het betrokken begrotingsfonds 16-3, fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium bedroeg :

- op de 1ste januari 2008 34 314 000 euro;

- op de 1ste januari 2009 22 000 euro;

- op de 1ste september 2009 5 245 000 euro.

Dit fonds wordt beheerd door Defensie, de middelen zijn niet bestemd om het voorwerp uit te maken van financiële beleggingen. Namelijk, conform de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, gewijzigd door de programmawet van 19 juli 2001, artikel 41 en de programmawet van 20 juli 2006, artikelen 65 en 66, mogen deze middelen enkel aangewend worden ter dekking van investeringsuitgaven voor infrastructuurwerken en uitgaven verbonden aan de handelingen voor de vervreemding van overtollige infrastructuur, zoals hernomen in de Algemene uitgavenbegroting.

Het derde gedeelte van de vraag van het geachte lid is bijgevolg zonder voorwerp.