SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
17 juillet 2009 17 juli 2009
________________
Question écrite n° 4-3807 Schriftelijke vraag nr. 4-3807

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Cambriolage et incendie - Mesures de sécurisation - Réduction d'impôt Inbraak en brand - Beveiligingsmaatregelen - Belastingvermindering 
________________
déduction fiscale
impôt des personnes physiques
lutte anti-incendie
vol
copropriété
logement collectif
belastingaftrek
belasting van natuurlijke personen
brandbestrijding
diefstal
mede-eigendom
meergezinswoning
________ ________
17/7/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 20/8/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
17/7/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 20/8/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1017
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5163
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1017
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5163
________ ________
Question n° 4-3807 du 17 juillet 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3807 d.d. 17 juli 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Une réduction d’impôt entrant en vigueur à partir de l’exercice d’imposition 2008 a été instaurée pour l’installation d’un système de sécurisation contre le cambriolage et l’incendie (article 145/31 du Code des impôts sur les revenus 1992).

Il me semble subsister certaines lacunes au niveau des mesures entrant en ligne de compte pour la prévention incendie (article 63/16 de l’arrêté royal du 27 août 1993 portant exécution du Code des impôts sur les revenus 1992). Ainsi, il semble que l’on se base souvent sur la sécurité incendie pour une habitation isolée ordinaire, alors que les mesures légales obligatoires pour la prévention incendie, par exemple dans un immeuble à appartements, n’entrent guère en ligne de compte :

1. installation de pictogrammes pour indiquer l’issue de secours et la sortie ;

2. installation d’éclairage de secours pour éclairer les voies d’évacuation ;

3. la plupart du temps, les extincteurs ne sont pas achetés mais loués par le biais d’un contrat d’entretien conclu avec une firme spécialisée ;

4. la porte située entre l’appartement et la cage d’escalier doit avoir une résistance au feu d’au moins une demi-heure.

De ce fait, il semble que les propriétaires d’un appartement soient lésés fiscalement par rapport aux propriétaires d’habitations isolées.

Le ministre de l'Intérieur m'a fait savoir qu'il allait examiner avec son collègue Didier Reynders si ces travaux peuvent être pris en considération pour la réduction d'impôt.

Je souhaite dès lors poser les questions suivantes au ministre :

1. Le ministre est-il favorable à une extension des mesures entrant en ligne de compte pour la réduction d’impôt aux normes légales obligatoires relatives à la prévention incendie applicables aux immeubles à appartements ?

2. A-t-il déjà pris contact avec le minsitre de l'Intérieur à ce sujet ?

3. Fiscalement, une association de copropriétaires est considérée comme une association de fait et donc, directement imposée dans le chef des propriétaires. Instaurera-t-on un régime comme pour la réduction d’impôt pour les investissements favorisant les économies d’énergie dont peut bénéficier le propriétaire de chaque appartement proportionnellement à la part qu’il détient dans la copropriété ?

 

Met ingang van het aanslagjaar 2008 werd een belastingvermindering gecreëerd voor beveiliging tegen inbraak of brand (artikel 145/31 van het Wetboek van de inkomsten belastingen 1992).

Wat betreft de maatregelen die in aanmerking komen voor brandpreventie, lijken er mij nog een aantal leemtes te bestaan (artikel 63/16 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomsten belastingen 1992). Zo lijkt het alsof er nogal wordt uitgegaan van de brandveiligheid voor een doorsnee alleenstaande woning, terwijl de wettelijke verplichte maatregelen voor brandpreventie in bijvoorbeeld een appartementsgebouw nauwelijks onder de regeling valt:

1. de plaatsing van pictogrammen voor het aanduiden van de vluchtweg / uitgang;

2. de plaatsing van noodverlichting voor het verlichten van de evacuatiewegen;

3. de brandblussers worden meestal niet aangekocht, maar gehuurd via een onderhoudscontract met een gespecialiseerde firma;

4. de deur tussen het appartement en de trappenhal moet een brandweerstand hebben van minstens een half uur.

Hierdoor lijkt het als de eigenaars van een appartement fiscaal worden benadeeld ten opzichte van de eigenaars van alleenstaande woningen.

De minister van Binnenlandse Zaken liet me het volgende weten: " Samen met mijn collega Didier Reynders zal ik onderzoeken of deze werken in aanmerking kunnen komen voor belastingsvermindering. "

Vandaar mijn vraag aan de geachte minister:

1. Is de geachte minister gewonnen voor het idee om de maatregelen die in aanmerking komen voor de belastingvermindering uit te breiden tot de wettelijke verplichte brandpreventienormen die gelden voor appartementsgebouwen?

2. Heeft hij reeds contact gehad met zijn collega van Binnenlandse Zaken hieromtrent?

3. Een vereniging van mede-eigenaars wordt fiscaal als een feitelijke vereniging beschouwd, en dus rechtstreeks in hoofde van de eigenaars belast. Zal men dan een regeling uitwerken zoals bij de belastingvermindering voor energievriendelijke investeringen waarbij de eigenaar van elk appartement verhoudingsgewijs met zijn aandeel in de mede-eigendom van de belastingvermindering kan genieten?