SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
20 février 2008 20 februari 2008
________________
Question écrite n° 4-373 Schriftelijke vraag nr. 4-373

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Comité d’acquisition - Procédure - Simplification Comité van aankoop - Procedure - Vereenvoudiging 
________________
comité d'acquisition
commune
expropriation
administration locale
administration régionale
propriété immobilière
aankoopcomité
gemeente
onteigening
plaatselijke overheid
regionale overheid
onroerend eigendom
________ ________
20/2/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 20/3/2008)
19/3/2008Antwoord
20/2/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 20/3/2008)
19/3/2008Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-374 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-374
________ ________
Question n° 4-373 du 20 février 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-373 d.d. 20 februari 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Lorsqu’une administration communale souhaite acheter un bâtiment de l’autorité supérieure, elle doit disposer d’une autorisation d’expropriation du ministre régional des Affaires intérieures. Cette procédure d’expropriation dure longtemps et demande un travail administratif considérable aux administrations communale et régionale, et elle entraîne un certain nombre de coûts pour la commune (réalisation du plan d’expropriation, organisation de l’enquête publique et autres). En outre, cette procédure ne garantit plus le juste prix. Par ailleurs, la longue procédure a eu à plusieurs reprises comme conséquence qu’au moment du transfert final de la propriété, l’état des biens s’était fortement dégradé en raison de leur inoccupation et du vandalisme.

Le ministre estime-t-il utile de simplifier la procédure auprès du Comité d’acquisition afin de réduire les longues périodes d’attente des rapports d’estimation ? Dans l’affirmative, dans quel sens ?

 

Als een gemeentebestuur een gebouw wenst te kopen van de hogere overheid, dan moet die gemeente beschikken over een onteigeningsmachtiging van de regionale minister van Binnenlandse Aangelegenheden. Deze onteigeningsprocedure duurt lang en brengt heel veel administratief werk mee, zowel voor de gemeentelijke als de gewestelijke administratie en brengt voor de gemeente een aantal kosten mee (opmaak onteigeningsplan, organisatie openbaar onderzoek en dergelijke). Bovendien geeft deze procedure niet méér garantie op de juiste prijs. Anderzijds heeft de lange procedure meermaals tot gevolg gehad dat de goederen bij de uiteindelijke eigendomsoverdracht in veel slechtere staat zijn door leegstand en vandalisme.

Acht de geachte minister het nuttig om de procedure bij het Comité van aankoop te vereenvoudigen, opdat de lange wachttijd op de schattingsverslagen te verkleinen? Zo ja, in welke zin?

 
Réponse reçue le 19 mars 2008 : Antwoord ontvangen op 19 maart 2008 :

L'honorable membre voudra bien trouver, ci-après, une réponse à ses questions.

La loi du 31 mai 1923 relative à l'aliénation d'immeubles domaniaux (reprise aux articles 87 à 89 de l'arrêté royal du 17 juillet 1991 portant coordination des lois sur la comptabilité de l'État), autorise le ministre des Finances à aliéner les biens immeubles de toute nature soit publiquement soit de gré à gré soit par voie d'échange.

En application de cette loi ces aliénations doivent être rendues publiques aux moyens de mesures de publicité adaptées.

Ces prescriptions — l'exécution des mesures de publicités dans le but de vendre au plus offrant — ont pour conséquences que les comités d'acquisition d'immeubles, chargés des ventes, doivent chercher à obtenir un prix de vente le plus élevé possible.

La loi précitée stipule que la formalité de la publicité n'est pas applicable en cas de d'aliénation pour cause d'utilité publique.

Les services patrimoniaux sont d'avis que les t communes et autres instances disposant du pouvoir d'exproprier, qui souhaitent acquérir un immeuble, ne peuvent décharger les comités d'acquisition précités de leur obligation de vendre au plus offrant qu'en produisant un arrêté d'expropriation attestant de l'utilité publique. Vendre sous-entend un accord de volonté que l'autorité publique ne peut donner que si elle est persuadée que le meilleur prix possible a été obtenu. Si l'autorité publique est expropriée, la vente au plus offrant n'a plus aucun sens.

Si une commune ou tout autre instance disposant du pouvoir d'exproprier manifeste son intention d'acquérir, un délai raisonnable est laissé pour obtenir un arrêté d'expropriation. Si l'autorité de droit public ne souhaite pas ou n'obtient pas d'arrêté d'expropriation, elle peut toujours, en concurrence avec d'autres candidats acheteurs éventuels, essayer d'acquérir le bien.

Il est fait remarquer que les principes de la loi du 31 mai 1923 ne sont d'application que pour les ventes de biens immeubles désaffectés de l'État fédéral, des communautés et des régions et non pour les autres « hautes » autorités telles que les institutions para-régionales ou les provinces.

Par principe une estimation préalable du bien à vendre est réalisée, ceci en faisant abstraction du fait que les candidats acheteurs soient des particuliers ou des autorités publiques. J'ose espérer que l'honorable membre fait allusion dans le dernier paragraphe de sa question au long délai pour l'obtention d'un arrêté d'expropriation et non pas à celui du rapport d'estimation.

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op zijn vragen te vinden.

De wet van 31 mei 1923 betreffende de vervreemding van onroerende domeingoederen (thans de artikelen 87 tot en met 89 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991, samengeordende wetten op de Rijkscomptabiliteit), machtigt de minister van Financiën de onroerende domeingoederen van alle aard openbaar, uit de hand of bij wijze van ruiling te vervreemden.

Overeenkomstig dezelfde wet dienen deze vervreemdingen te worden bekendgemaakt door passende publiciteitsmaatregelen.

Deze bepalingen — het voeren van de nodige publiciteit met het oog op een verkoop aan de meestbiedende — hebben tot gevolg dat de comités tot aankoop van onroerende goederen, belast met de verkopen, dienen te streven naar een zo hoog mogelijke verkoopprijs.

Voormelde wet bepaalt dat de formaliteit van bekendmaking vervalt wanneer de verrichting geschiedt in het algemeen belang.

De patrimoniumdiensten zijn van oordeel dat gemeenten of andere onteigeningsgerechtigde instanties, die een onroerend goed wensen aan te kopen, de voormelde aankoopcomités slechts kunnen « ontlasten » van hun verplichting tot verkoop aan de meestbiedende door het voorleggen van een onteigeningsbesluit dat blijk geeft van het algemeen belang. Verkopen veronderstelt een wilsovereenstemming die de verkopende overheid enkel kan geven wanneer ze ervan overtuigd is dat de hoogst mogelijke prijs werd bekomen. Ingeval de verkopende overheid wordt onteigend heeft een verkoop aan de meestbiedende daarentegen geen enkele zin.

Indien een gemeente, of andere onteigeningsgerechtigde overheid, haar intenties tot aankoop bekendmaakt, wordt een redelijke termijn gegeven om een onteigeningmachtiging te bekomen. Indien de publiekrechterlijke overheid geen onteigeningsbesluit wil of kan bekomen, kan zij nog steeds, in samenloop met eventuele andere kandidaat-kopers, trachten het goed aan te kopen.

Er wordt opgemerkt dat de principes van de wet van 31 mei 1923 enkel van toepassing zijn op de verkopen van gedesaffecteerde onroerende goederen van de Federale Staat, de gewesten en de Gemeenschappen, en niet van andere « hogere » overheden als de pararegionale instellingen of de provincies.

Principieel wordt voorafgaandelijk aan elke verkoop, onafgezien of de kandidaat-kopers particulieren of overheden zijn, een schatting van het te verkopen goed gemaakt. Ik durf dan ook te veronderstellen dat het geachte lid in de laatste alinea van haar vraag doelt op de lange wachttijd van het onteigeningsbesluit in de plaats van het schattingsverslag.