SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
29 avril 2009 29 april 2009
________________
Question écrite n° 4-3411 Schriftelijke vraag nr. 4-3411

de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Établissements pénitentiaires - Imams - Nombre - Statut Penitentiaire instellingen - Imams - Aantallen - Statuut 
________________
établissement pénitentiaire
islam
religion
liberté de religion
emploi des langues
strafgevangenis
islam
godsdienst
vrijheid van godsdienst
taalgebruik
________ ________
29/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 28/5/2009)
24/7/2009Antwoord
29/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 28/5/2009)
24/7/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-3411 du 29 avril 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3411 d.d. 29 april 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le ministre peut-il me faire savoir :

1. Dans quels établissements pénitentiaires des imams sont-ils en activité?

2. Combien de détenus font-ils, par établissement, appel à ces imams et quelle part représentent-ils dans la population carcérale totale?

3. Pouvez-vous, pour chacun de ces imams, m'indiquer s'ils connaissent, et par conséquent, utilisent, la langue de la région dans laquelle se trouve l'établissement pénitentiaire et dans la négative, dans quelle langue ils communiquent avec la direction et le personnel de la prison et inversement, compte tenu des dispositions de la la loi sur l'emploi des langues en matière administrative?

4. Quel est le statut des intéressés?

 

Kan de geachte minister mij het volgende meedelen:

1.In welke penitentiaire instellingen zijn er imams actief?

2.Hoeveel gedetineerden doen per instelling een beroep op deze imam(s) en hoe verhoudt zich dit ten opzichte van de totale gevangenisbevolking?

3.Kan voor elk van deze imams worden meegedeeld of zij de taal van het gebied waar de instelling zich bevindt kennen en dus gebruiken? Indien dit niet het geval is, in welke taal communiceren deze imams dan met de gevangenisdirectie en met het gevangenispersoneel en omgekeerd, rekening houdend met de bepalingen van de taalwet in bestuurszaken?

4.Welk statuut hebben de betrokkenen?

 
Réponse reçue le 24 juillet 2009 : Antwoord ontvangen op 24 juli 2009 :

1. Chaque prison du Royaume reçoit, au moins, la visite d’un conseiller islamique.

2. En vertu de la loi de principes, l’administration doit faire en sorte que le détenu puisse avoir accès à ce « service ». Cependant, il ne lui appartient pas de se renseigner sur l’usage que font les détenus de ce droit.

3. En ce qui concerne l’emploi des langues, les conseillers islamiques sont soumis à la loi du 18 juillet 1966 sur l’emploi des langues en matière administrative (voyez l’article 1Er chapitre 1, 2°). À ce titre, ils communiquent donc avec l’administration pénitentiaire dans la langue de la région où est situé l’établissement qu’ils visitent.

4. Ils jouissent du même statut que les aumôniers et conseillers laïques, selon les dispositions de la loi de principes (articles 71 à 75).

Les conseillers islamiques sont donc nommés (par arrêté ministériel) et payés (voyez pour leur statut pécuniaire l’arrêté royal du 25 octobre 2005 fixant le cadre des aumôniers et des conseillers islamiques appartenant à un des cultes reconnus ainsi que des conseillers moraux de philosophie non confessionnelle du Conseil central laïque auprès des Établissements pénitentiaires et fixant leurs échelles de traitement) par le Service public fédéral (SPF) Justice.

Pour tout le reste, leur statut dépend de leur organe représentatif à savoir l’exécutif des musulmans de Belgique.

1. Elke gevangenis van het land krijgt op zijn minst het bezoek van een islamconsulent.

2. Krachtens de basiswet moet de administratie ervoor zorgen dat de gedetineerde toegang kan krijgen tot deze “dienst”. De administratie mag echter geen inlichtingen inwinnen over het gebruik dat de gedetineerden maken van dit recht.

3. Wat het gebruik van de talen betreft, zijn de islamconsulenten onderworpen aan de wet van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken (zie artikel 1, hoofdstruk 1, 2°). In dat opzicht communiceren zij dan ook met de penitentiaire administratie in de taal van het gebied waar de door hen bezochte gevangenis is gevestigd.

4. Zij hebben hetzelfde statuut als de aalmoezeniers en morele consulenten, overeenkomstig de bepalingen van de basiswet (artikelen 71 tot 75).

De islamconsulenten worden dan ook bij de gevangenissen aangewezen bij ministerieel besluit en betaald (voor hun geldelijk statuut, zie het koninklijk besluit van 25 oktober 2005 houdende vaststelling van het kader van de aalmoezeniers en de islamconsulenten van de erkende erediensten en van de moreel consulenten van de Centrale Vrijzinnige Raad der niet confessionele levensbeschouwing bij de Strafinrichtingen, zomede tot vaststelling van hun weddeschalen) door de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie.

Voor het overige hangt hun statuut af van hun vertegenwoordigende orgaan, te weten de Executieve van de Moslims van België.