| SÉNAT DE BELGIQUE | BELGISCHE SENAAT | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Session 2008-2009 | Zitting 2008-2009 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| 25 février 2009 | 25 februari 2009 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question écrite n° 4-3099 | Schriftelijke vraag nr. 4-3099 | ||||||||
de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) |
van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) |
||||||||
à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Egalité des chances |
aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Institut pour l'Égalité des Femmes et des Hommes - Cour des comptes - Graves manquements dans les comptes - Mesures | Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen - Rekenhof - Ernstige tekortkomingen in de rekeningen - Maatregelen | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Institut pour l'égalité des femmes et des hommes Cour des comptes (Belgique) comptabilité publique |
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen Rekenhof (België) overheidsboekhouding |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
|
|
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Réintroduite comme : question écrite 4-5445 | Réintroduite comme : question écrite 4-5445 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question n° 4-3099 du 25 février 2009 : (Question posée en néerlandais) | Vraag nr. 4-3099 d.d. 25 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||
Lors du contrôle des comptes 2004 et 2005 de l'Institut pour l'Égalité des femmes et des hommes (IEFH), la Cour des comptes a constaté de graves manquements. L’IEFH a mis en place un système comptable hybride d’imputation des dépenses, fondé à la fois sur les droits acquis et sur les engagements, alors que la législation lui impose de tenir ses comptes sur la base des seuls droits acquis. Aucune disposition statutaire ne détermine le mode d’affectation des résultats. Par ailleurs, l’organisme n’a établi, sous l’approbation du ministre dont il relève et du ministre des Finances, aucune règle relative à la détermination des bénéfices ainsi qu’au mode de calcul et à la fixation du montant maximum des dotations aux fonds de renouvellement, des réserves spéciales et autres provisions, et cela en contravention avec la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes d’intérêt public. En l’absence de dispositions claires, l’organisme a conservé les excédents enregistrés en 2004 et 2005 alors qu’ils auraient dû être reversés au Trésor. De quels montants s'agit-il ? Pourquoi la ministre a-t-elle permis qu'aucune règle ne soit établie en ce qui concerne la détermination des bénéfices ou le mode de calcul et la fixation du montant maximum des dotations aux fonds de renouvellement, des réserves spéciales et autres provisions ? Savait-elle que cela est contraire à la loi du 16 mars 1954 à laquelle la Cour des comptes se réfère ? Quelles mesures a-t-elle déjà prises pour imposer que les excédents de 2004 et 2005 soient reversés au Trésor ? A-t-elle déjà pris les mesures nécessaires afin d'adapter la réglementation relative à l'IEFH, de sorte que la loi du 16 mars 1954 soit respectée ? |
Bij de controle van de rekeningen 2004 en 2005 van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) heeft het Rekenhof ernstige tekortkomingen vastgesteld. Het IGVM heeft een hybride boekhoudstelsel ingevoerd voor de aanrekening van zijn uitgaven. Dat stelsel steunt op de verworven rechten en op de vastleggingen. De regelgeving verplicht het IGVM echter zijn ontvangsten en uitgaven enkel te boeken op basis van verworven rechten. De bestemming van de resultaten is niet statutair vastgesteld. Het instituut heeft bovendien, met de goedkeuring van de toezichthoudend minister en de minister van Financiën, geen regels opgesteld voor de vaststelling van de winst of voor de berekening en vaststelling van het maximumbedrag van de dotaties voor de vernieuwingsfondsen en van de speciale reserves en andere provisies. Dat is in strijd met de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. Bij ontstentenis van duidelijke regels heeft de instelling de overschotten van 2004 en 2005 behouden, terwijl ze die aan de schatkist had moeten terugstorten. Om welke bedragen gaat het hier ? Waarom heeft de geachte minister toegelaten dat er geen regels werden opgesteld voor de vaststelling van de winst of voor de berekening en vaststelling van het maximumbedrag van de dotaties voor de vernieuwingsfondsen en van de speciale reserves en andere provisies ? Was zij ervan op de hoogte dat zulks strijdig is met de wet van 16 maart 1954 waar het Rekenhof naar verwijst ? Welke maatregelen heeft zij reeds genomen om terugstorting van de overschotten van 2004 en 2005 af te dwingen ? Heeft zij reeds de nodige maatregelen getroffen om de regelgeving voor het IGVM aan te passen, zodat de wet van 16 maart 1954 gerespecteerd wordt ? |