SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
22 janvier 2009 22 januari 2009
________________
Question écrite n° 4-2860 Schriftelijke vraag nr. 4-2860

de Marie-Hélène Crombé-Berton (MR)

van Marie-Hélène Crombé-Berton (MR)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Magistrature assise - Chefs de corps - Mandats - Renouvellement - Arrêt du 1er septembre 2008 de la Cour constitutionnelle - Conséquences - Déclaration de vacance de poste - Publication au Moniteur belge - Carence Zittende magistratuur - Korpschefs - Mandaten - Vernieuwing - Arrest van het Grondwettelijk Hof van 1 september 2008 - Gevolgen - Vacantverklaring -Publicatie in het Belgisch Staatsblad - Tekort 
________________
juge
magistrat
Cour constitutionnelle (Belgique)
appréciation du personnel
jugement
rechter
magistraat
Grondwettelijk Hof (België)
beoordeling van het personeel
vonnis
________ ________
22/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/2/2009)
4/5/2009Antwoord
22/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/2/2009)
4/5/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-2860 du 22 janvier 2009 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-2860 d.d. 22 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

La Cour constitutionnelle a rendu, le 1er septembre 2008, un arrêt qui supprime l'évaluation des chefs de corps de la magistrature assise. Le renouvellement de leur mandat après cinq ans n'a toutefois pas été remis en cause par cet arrêt.

On peut dès lors penser qu'à défaut d'évaluation, le renouvellement de ces mandats se fera, dans la pratique, de manière automatique. Les magistrats en place seront ainsi maintenus dans leurs fonctions pour une période de dix ans.

Certains chefs de corps nommés avant le 1er mai 2007 ont donc réclamé une « mise sur pied d'égalité » avec les chefs de corps nommés après cette date. Ils souhaitent en effet voir la durée de leur mandat actuel de sept ans prolongée pour trois ans de manière à atteindre la durée de dix ans que l'on peut escompter pour les nouveaux mandats.

Cette demande paraît non fondée étant donné que la loi du 18 décembre 2006 n'est pas rétroactive et qu'elle ne contient pas de dispositions transitoires. Les chefs de corps nommés avant le 1er mai 2007 exercent donc un mandat d'une durée de sept ans non renouvelable.

Or, on constate dans la pratique que des sorts différents sont réservés aux anciens chefs de corps. On a pu constater que certaines vacances n'ont pas été publiées au Moniteur belge contrairement à d'autres. C'est le cas, notamment, de la vacance au poste de président du tribunal de commerce de Liège. Cette vacance aurait du être publiée au Moniteur belge le 1er décembre 2008. Il s'agissait de respecter le délai minimum légal de neuf mois avant la date d'échéance du mandat, qui est prévu pour toute déclaration de vacance de poste de chef de corps. Cette absence de publication serait-elle due à une mauvaise interprétation de la loi ?

J'aimerais dès lors savoir ce qui justifie l'absence de publication de la vacance du poste de chef de corps du tribunal de commerce de Liège. Qu'en est-il des revendications des chefs de corps nommés avant le 1er mai 2007 ?

 

Het Grondwettelijk Hof heeft op 1 september 2008 een arrest gewezen waarin de evaluatieregeling voor de korpschef van de zittende magistratuur wordt vernietigd. Het arrest heeft de hernieuwing van hun mandaat na vijf jaar echter niet op de helling gezet.

We kunnen daaruit afleiden dat die mandaten, bij ontstentenis van een evaluatie, in de praktijk automatisch zullen worden hernieuwd. De zittende magistraten zullen dus hun functie behouden voor een periode van tien jaar.

Sommige korpschefs die vóór 1 mei 2007 benoemd zijn, hebben dus een “gelijkschakeling” gevraagd met de korpschefs die na die datum benoemd werden. Ze zouden hun huidige mandaat van zeven jaar dus graag met drie jaar verlengd zien zodat het, zoals de nieuwe mandaten, ook een looptijd van tien jaar heeft.

Dat verzoek lijkt mij niet gegrond omdat de wet van 18 december 2006 geen terugwerkende kracht heeft en geen overgangsbepalingen bevat. De korpschefs die vóór 1 mei 2007 benoemd werden, hebben dus een mandaat voor zeven jaar dat niet kan worden hernieuwd.

We stellen in de praktijk echter vast dat er voor de vroegere korpschefs verschillende regelingen worden toegepast. Zo werden sommige vacatures niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, en andere wel. Dat is onder meer het geval voor de vacature van voorzitter van de handelsrechtbank van Luik. Die vacature had op 1 december 2008 in het Belgisch Staatsblad moeten worden gepubliceerd. De wettelijke minimumtermijn van negen maanden vóór de einddatum van het mandaat, die geldt voor elke vacantverklaring van de functie van korpschef, moest immers worden nageleefd. Werd de wet hier verkeerd geïnterpreteerd?

Ik zou bijgevolg graag weten om welke reden de vacature van korpschef in de handelsrechtbank van Luik niet werd gepubliceerd. Hoe staat het met de eisen van de korpschefs die vóór 1 mei 2007 werden benoemd?

 
Réponse reçue le 4 mai 2009 : Antwoord ontvangen op 4 mei 2009 :

L'arrêt de la Cour constitutionnelle qui supprime l'évaluation des chefs de corps de la magistrature assise a en effet suscité des réactions, qui ont ouvert un débat sur l'opportunité de prolonger de trois ans la durée du mandat des chefs de corps nommés pour sept ans.

Cela permet en effet d'éliminer un certain nombre d'inégalités mais engendre par ailleurs une nouvelle discrimination à l'égard des chefs de corps qui sont déjà arrivés au terme de leur mandat de sept ans et qui ont réintégré leurs fonctions d'origine au sein du tribunal.

J'ai donc décidé de ne prendre aucune initiative législative en ce sens et les vacances de postes de chef de corps qui étaient restées bloquées pendant un moment en raison de ce débat ont entre-temps été publiées au Moniteur belge.

Je mettrai tout en oeuvre pour écourter au maximum les délais des procédures à mener afin que ces chefs de corps soient désignés le plus vite possible.

Het arrest van het Grondwettelijk Hof waarbij de evaluatie van de korpschefs van de zittende magistratuur werd vernietigd heeft inderdaad een reactie uitgelokt waardoor de discussie was ontstaan of het niet aangewezen was de termijn der mandaten der korpschefs die werden aangewezen voor een termijn van zeven jaar te verlengen voor drie jaar.

Daardoor worden inderdaad een aantal ongelijkheden weggewerkt maar ontstaat anderzijds een nieuwe discriminatie ten opzichte van de korpschefs die reeds hun mandaat van zeven jaar hebben beëindigt en hun oorspronkelijk ambt binnen de rechtbank opnieuw hebben opgenomen.

Ik heb dus beslist geen wetgevend initiatief te nemen in die zin en de vacatures van korpschef die een tijdje werd geblokkeerd omwille van de gevoerde discussie zijn ondertussen aangekondigd in het Belgisch Staatsblad.

Ik zal er alles aan doen om de termijnen waarbinnen de procedures moeten worden gevoerd zo kort mogelijk te houden zodat deze korpschefs zo snel mogelijk worden aangewezen.