SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
18 novembre 2008 18 november 2008
________________
Question écrite n° 4-2019 Schriftelijke vraag nr. 4-2019

de Bart Martens (sp.a+Vl.Pro)

van Bart Martens (sp.a+Vl.Pro)

au ministre du Climat et de l'Energie

aan de minister van Klimaat en Energie
________________
Energie - Mesures de soutien - Coordination Energie - Steunmaatregelen - Coördinatie 
________________
économie d'énergie
isolation thermique
déduction fiscale
aide financière
formalité administrative
droit de l'environnement
réglementation de l'urbanisme
energiebesparing
thermische isolatie
belastingaftrek
financiële hulp
administratieve formaliteit
milieurecht
voorschriften voor de stedenbouw
________ ________
18/11/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 18/12/2008)
20/11/2008Antwoord
18/11/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 18/12/2008)
20/11/2008Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 4-524 Requalification de : demande d'explications 4-524
________ ________
Question n° 4-2019 du 18 novembre 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-2019 d.d. 18 november 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Pour bien des mesures d’économie d’énergie, il est possible d’obtenir des aides de plusieurs niveaux de pouvoir. On peut par exemple recevoir du pouvoir fédéral une aide financière pour l’isolation des toitures sous forme d’une réduction d’impôt ; au niveau régional, il y a diverses primes et de nombreuses communes et provinces donnent en outre des subventions complémentaires. À cause de cette accumulation de mesures, pour certains, la forêt finit par cacher les arbres. Cela devient tout à fait inextricable lorsque les différents niveaux de pouvoir utilisent des critères et des procédures différents pour l’octroi des aides. L’effet de ces aides dispersées menace d’être plus faible que si on avait travaillé à une seule mesure qui aurait donné un signal fort et univoque. De surcroît, l’information est très difficile à faire lorsque différentes instances utilisent des procédures et imposent des conditions différentes.

Lors du « Printemps de l’environnement » cette question avait déjà été soulevée. À l’occasion de cette discussion, on avait pris l’engagement politique de veiller à une simplification administrative des procédures. Il avait été proposé d’examiner comment faire pour que la preuve d’obtention d’une prime au niveau régional puisse être suffisante pour l’obtention des primes au niveau communal et provincial ainsi que pour les déductions fiscales et vice versa. Outre les structures de coordination existantes (CONCERE et ENOVER), il avait été convenu de travailler à une meilleure coordination au niveau ministériel.

Qu’il y ait urgence, l’exemple suivant l’illustre. Il paraît que, actuellement, à cause de différences dans la réglementation, quelqu’un qui, à Bruxelles, pour une nouvelle construction, souhaite mettre dix centimètres d’isolation sous son toit peut obtenir une déduction fiscale auprès de l'autorité fédérale alors qu’il court le risque de se voir infliger une amende par la Région bruxelloise pour infraction aux normes PEB. C’est vraiment absurde.

Quelles initiatives le ministre a-t-il déjà prises en vue d’une meilleure coordination entre les différentes mesures ? Travaille-t-on à la simplification administrative ? Ne serait-il pas indiqué que toutes ces aides soient coordonnées par une seule autorité ?

L’exemple de l’isolation du toit à Bruxelles montre qu’il est au moins souhaitable de veiller à une coordination efficace en ce qui concerne les conditions des aides. En outre, ce serait bien plus aisé et clair pour le citoyen s’il pouvait adresser une seule demande pour toutes les aides à un guichet unique.

 

Voor heel wat energiebesparende maatregelen kan op verschillende niveaus steun verkregen worden. Zo kan men voor bijvoorbeeld dakisolatie financiële steun krijgen op federaal niveau dankzij een belastingsvermindering, bestaan er op gewestelijk niveau verscheidene premies en geven ook heel wat gemeenten en provincies nog bijkomende subsidies. Door deze veelheid aan maatregelen, zien velen door het bos de bomen niet meer. Helemaal ingewikkeld wordt het wanneer de verschillende niveaus voor het toekennen van de steunmaatregelen verschillende criteria en procedures hanteren. De impact van dergelijke verspreide maatregelen, dreigt bovendien heel wat kleiner te zijn dan wanneer gewerkt wordt met één enkele maatregel die een eenduidig en krachtig signaal geeft. Bovendien is communicatie veel moeilijker wanneer verscheidene instanties verschillende procedures en voorwaarden hanteren.

In het kader van de "Lente van het leefmilieu" kwam deze problematiek reeds aan bod. Naar aanleiding van deze discussie werd het politieke engagement opgenomen om te zorgen voor een administratieve vereenvoudiging van de procedures. In dit kader werd voorgesteld om na te gaan op welke manier het bewijs van het verkrijgen van een premie op gewestelijk niveau zou volstaan om premies op gemeentelijk en provinciaal niveau en fiscale aftrek te krijgen en omgekeerd. Bovendien werd afgesproken om, naast de bestaande coördinatiestructuren (CONCERE en ENOVER), te werken aan een betere coördinatie op ministerieel niveau.

Dat hier dringend nood aan is, wordt geïllustreerd door het volgende. Naar het schijnt verschilt de regelgeving momenteel in die mate dat iemand die in Brussel bij een nieuwbouw zijn dak 10 cm isoleert, bij de federale overheid beroep kan doen op een fiscale aftrek, terwijl diezelfde persoon het risico loopt om van het Brusselse Gewest een boete te krijgen wegens het overtreden van de EPB-norm. Dit is echt een absurde situatie.

Welke initiatieven heeft de geachte minister reeds genomen om te zorgen voor een betere coördinatie tussen de verschillende maatregelen ? Wordt er in deze gewerkt aan een administratieve vereenvoudiging ? Lijkt het niet aangewezen dat alle steunmaatregelen door één overheid gecoördineerd worden ?

Het voorbeeld met betrekking tot dakisolatie in het Brusselse toont aan dat het op zijn minst wenselijk is om te zorgen voor een doorgedreven coördinatie met betrekking tot de criteria van de maatregelen. Daarnaast zou het voor de burgers heel wat makkelijker en duidelijker zijn, moesten zij aanspraak kunnen maken op alle steunmaatregelen door slechts één aanvraag te moeten indienen bij een centraal loket.

 
Réponse reçue le 20 novembre 2008 : Antwoord ontvangen op 20 november 2008 :

Ainsi que vous l’évoquez vous-même, la première initiative que j’ai prise en la matière consiste en le Printemps de l’Environnement. Tant dans le document reprenant le procès-verbal des discussions des stakeholders comptant quarante et une pages que dans les décisions politiques, l’accent a clairement été mis sur une des principales priorités que constitue l’adaptation du système de réduction fiscale.

Cependant, au début de la synthèse des engagements politiques relatifs au groupe de mesures « mesures d’aide et stimulants » figure le texte suivant : « La majeure partie des mesures proposées par les stakeholders sont des mesures fiscales qui seront traitées par un groupe de travail ad hoc consacré à la fiscalité verte. »

Les nombreuses questions relatives à la fiscalité verte soulevées au cours du Printemps de l’Environnement ont en effet été renvoyées vers un groupe de travail dirigé par le secrétaire d’État à la Fiscalité verte, Monsieur Bernard Clerfayt. La première réunion de ce groupe a effectivement eu lieu le 20 juin 2008. Un membre de mon cabinet et un collaborateur de mon administration de l’environnement étaient présents lors de cette réunion capitale qui visait à lancer ce groupe de travail.

Je partage votre opinion sur le fait que le système actuel de réduction fiscale donne lieu à une discrimination sociale.

Afin d’apaiser vos inquiétudes, je puis vous informer que l’ensemble des propositions en matière d’adaptations techniques de cette mesure fiscale ont été décidées lors des réunions du groupe CONCERE (Concertation Énergie État/Régions), auquel les Services publiques fédéraux (SPF) Finances et Santé publique et Environnement ont collaboré activement.

Au cours du Printemps de l’Environnement, nous avons donc convenu d’adapter la fiscalité sur la base de nombreuses propositions formulées dans le cadre de la cellule CONCERE. Nous attendons néanmoins avec impatience une nouvelle réunion du groupe « fiscalité verte », initié par le secrétaire d’État, Monsieur Bernard Clerfayt.

Zoals u het zelf aanhaalt, bestaat het eerste initiatief, dat ik ter zake heb genomen, uit de lente van het leefmilieu. Zowel in het eenenveertig bladzijden tellende document, dat de notulen bevat van de gesprekken met de stakeholders, als in de beleidsbeslissingen werd duidelijk onderstreept dat een aanpassing van het systeem van fiscale vermindering, een van de belangrijkste prioriteiten is.

Bijgevolg, staat er aan het begin van de synthese van de politieke verbintenissen betreffende de groep van maatregelen “steunmaatregelen en stimuli” de volgende tekst: “Het merendeel van de maatregelen, voorgesteld door de stakeholders, zijn fiscale maatregelen die zullen worden behandeld door een ad hoc werkgroep inzake groene fiscaliteit.”

De talrijke vragen betreffende de groene fiscaliteit die werden opgeworpen tijdens de lente van het leefmilieu, werden immers verwezen naar een werkgroep die wordt geleid door de staatssecretaris voor Milieufiscaliteit, de heer Bernard Clerfayt. De eerste vergadering van deze groep heeft immers plaats gevonden op 20 juni 2008. Een lid van mijn kabinet en een medewerker van mijn administratie van leefmilieu waren aanwezig bij deze zeer belangrijke vergadering, die het opstarten beoogde van deze werkgroep.

Ik deel uw standpunt betreffende het feit dat het huidige systeem van belastingvermindering aanleiding geeft tot sociale discriminatie.

Tot uw geruststelling kan ik stellen dat het geheel van de voorstellen inzake technische aanpassingen van deze fiscale maatregel, werd besloten tijdens de vergaderingen van de groep ENOVER (Energie Overleg Staat/Gewesten), waaraan de Federale Overheidsdiensten (FOD's) Financiën en Volksgezondheid en Leefmilieu bovendien actief hebben meegewerkt.

Tijdens de lente van het leefmilieu zijn wij dus overeengekomen om de fiscaliteit aan te passen op basis van de talrijke voorstellen die geformuleerd werden in het kader van de cel ENOVER. Wij wachten echter met ongeduld op een nieuwe vergadering van de groep “groene fiscaliteit”, opgesteld door de staatssecretaris, Bernard Clerfayt.