SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
29 octobre 2008 29 oktober 2008
________________
Question écrite n° 4-1902 Schriftelijke vraag nr. 4-1902

de Wouter Beke (CD&V)

van Wouter Beke (CD&V)

au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au Premier ministre

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste minister
________________
Vélomoteurs - Contrôle de vitesse - Appareils de tests - Curvomètres Bromfiets - Snelheidscontrole - Roltestbank - Curvometers 
________________
réglementation de la vitesse
contrôle de police
sécurité routière
véhicule à deux roues
immatriculation de véhicule
snelheidsvoorschriften
politiecontrole
verkeersveiligheid
tweewielig voertuig
registratie van een voertuig
________ ________
29/10/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 27/11/2008)
3/11/2008Antwoord
29/10/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 27/11/2008)
3/11/2008Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 4-455 Requalification de : demande d'explications 4-455
________ ________
Question n° 4-1902 du 29 octobre 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-1902 d.d. 29 oktober 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le problème de la fiabilité des appareils de tests ou “curvomètres” a déjà été mis à l'ordre du jour du Sénat le 1er juin 2006 par M. Jan Stervelynck (demande d'explications n° 3-1656, Annales, n° 3-167, p. 43).

On y a dénoncé le fait que les résultats d'un contrôle de vitesse sur un vélomoteur constatés au moyen d'un curvomètre peuvent souvent être forts différents de la vitesse réelle du vélomoteur sur la voie publique.

Les constatations réalisées avec un tel appareil, s'il est étalonné, ont force probante jusqu'à preuve du contraire. De ce fait, la victime d'un constat erroné est très démunie pour établir ses droits. En effet, la police n'est pas souvent disposée à effectuer un test complémentaire par le biais d'un contrôle radar.

On a proposé à l'époque d'introduire une plaque d'immatriculation pour tous les vélomoteurs afin de pouvoir également les soumettre aux contrôles de vitesse habituels et mieux repérer les cas de délits de fuite.

Le secrétaire d'État à la Simplification administative précédent a estimé qu'une telle mesure imposait une charge administrative supplémentaire aux conducteurs de vélomoteurs.

Personnellement, je n'estime pas logique de prévoir une telle obligation pour pratiquement tous les moyens de transport motorisés hormis les vélomoteurs, alors que le risque d'être impliqué dans un accident avec un vélomoteur est très élevé comparativement à d'autres moyens de transport.

Pour toutes ces raisons, j'aimerais recevoir du ministre une réponse aux questions suivantes :

1) Est-il informé de la problématique des curvomètres ?

2) Ces curvomètres sont-ils fiables ?

3) Ce type d'appareil de mesure est-il encore souvent employé par les services de police ?

4) Que pense-t-il de l'introduction d'une plaque d'immatriculation pour les vélomoteurs ? Quel est l'état de la question ?

5) Si l'on introduit une plaque d'immatriculation, les vélomoteurs peuvent-ils aussi être soumis aux contrôles de vitesse habituels ?

 

In de Senaat werd op 1 juni 2006 de problematiek inzake de betrouwbaarheid van de zogenaamde roltestbank of “curvometer” door de heer Jan Steverlynck reeds aan de orde gesteld (vraag om uitleg nr. 3-1656, Handelingen, nr. 3-167, blz. 43).

Hiermee werd het feit aangeklaagd dat de resultaten van een snelheidscontrole op een bromfiets vastgesteld door een curvometer vaak aanzienlijk kunnen afwijken van de werkelijke snelheid van de bromfiets op de openbare weg.

De vaststellingen gemaakt met een dergelijk toestel zijn, indien geijkt, bewijskrachtig tot bewijs van het tegendeel. Hierdoor staat een slachtoffer van een verkeerde vaststelling erg zwak om zijn gelijk aan te tonen. De politie is immers vaak niet bereid om een aanvullende test te doen via een radarcontrole.

Destijds werd voorgesteld om voor alle bromfietsen een nummerplaat in te voeren ten einde de bromfietsen ook te kunnen onderwerpen aan de gewone snelheidscontroles en gevallen van vluchtmisdrijf beter te kunnen opsporen.

De voormalige staatssecretaris van Administratieve Vereenvoudiging was de mening toegedaan dat een dergelijke maatregel een bijkomende administratieve last oplegt aan de bromfietsbestuurders.

Persoonlijk vind ik het niet logisch dat we een dergelijke verplichting voorzien voor bijna alle gemotoriseerde vervoersmiddelen behalve de bromfietsen, terwijl de kans om met een bromfiets betrokken te geraken bij een ongeval vrij hoog is in vergelijking met andere vervoersmiddelen.

Om deze redenen had ik van de geachte staatssecretaris graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Is hij bekend met de problematiek van de curvometers?

2) Zijn deze curvometers betrouwbaar?

3)Wordt dergelijke meetapparatuur door de politiediensten nog vaak gebruikt?

4)Wat is zijn standpunt over de invoering van een nummerplaat voor bromfietsen? Wat is de stand van zaken hieromtrent?

5.)Kunnen de bromfietsen mits het invoeren van een nummerplaat ook onderworpen worden aan de gewone snelheidscontroles?

 
Réponse reçue le 3 novembre 2008 : Antwoord ontvangen op 3 november 2008 :

1., 2 et 3. Depuis 1997 l’utilisation par la police des curvimètres est entièrement réglée sur le plan légal et soumise au service de Métrologie du Service public fédéral (SPF) Économie. Tout curvimètre ou banc d’essai à rouleaux doit disposer d’une concession de vente ou d’approbation de type et d’un permis d’utilisation qui doit être renouvelé tous les deux ans après calibrage.

Les curvimètres ne servent pas à mesurer directement la vitesse des mobylettes, mais plutôt à définir si elles appartiennent à la catégorie A jusqu’à 25 km/h ou à la catégorie B jusqu’à 45 km/h. Une marge de tolérance technique d’à peu près 3 km/h est admise légalement, toutefois au niveau des tests techniques cette marge ne dépasse jamais les 0,5 km/h.

La procédure de calibrage des curvimètres définit les mesurages de vitesse en comparant les vitesses enregistrées sur curvimètres à calibrer et sur route. La vitesse enregistrée sur route est déterminée par le biais de radars approuvés et calibrés.

Lors de la détermination de la vitesse au moyen du curvimètre, il est par la suite procédé à une correction de 10 km/h pour les cyclomoteurs de la catégorie A et de 8 km/h pour les cyclomoteurs de la catégorie B, afin d’exclure avec certitude certains facteurs qui influencent la vitesse du conducteur sur la voie publique, tels la résistance au roulement et au vent.

Il n’y a dès lors pas de raisons à mettre en doute la fiabilité des curvimètres. En outre, des corrections ont été apportées.

4. En ce moment, il y a un assez grand consensus à propos d’une inscription avec plaque d’immatriculation complémentaire pour les motocyclettes de la catégorie A et B. On s’y consacrera dès 2010 après la modernisation de l’actuelle banque de données des véhicules.

En plus, il faut tenir compte des 200 000 cyclomoteurs, d’après les estimations, qui ont déjà été introduits dans le trafic et qui doivent également être inscrits.

5. Dès que les cyclomoteurs ont une plaque d’immatriculation, ces dernières peuvent en effet être prises au flash, si ils dépassent les limitations de vitesse qui sont d’application à l’endroit de la constatation.

1., 2. en 3. Sinds 1997 is het gebruik van de curvometers door de politie volledig wettelijk omkaderd en aan de controle van de dienst Metrologie van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie onderworpen. Elke curvometer of rollentestbank moet over een verkoopsvergunning of typegoedkeuring beschikken en over een gebruiksvergunning die na ijking om de twee jaar moet worden hernieuwd.

De curvometers zijn niet bedoeld om rechtstreeks de snelheid van de bromfiets te meten, maar wel om te bepalen of zij in de categorie A tot 25 km/uur of in de categorie B tot 45 km/uur vallen. Een technische tolerantiemarge van ongeveer 3 km/uur is wettelijk toegelaten, maar in de technische testen bedraagt deze marge nooit meer dan 0,5 km/uur.

De procedure voor het ijken van de curvometers bestaat uit vergelijkende snelheidsmetingen tussen de snelheden, gemeten op de te ijken curvometers en op de weg. De snelheid op de weg wordt vastgesteld door goedgekeurde en geijkte radars.

Bij het vaststellen van de snelheid met de curvometer wordt er achteraf nog een correctie toegepast van 10 km/u bij bromfietsen klasse A en 8 km/u bij bromfietsen klasse B, dit om bepaalde factoren die de snelheid van de bestuurder op de openbare weg beïnvloeden, zoals rol- en windweerstand, zeker uit te sluiten.

Er is bijgevolg geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de curvometers. Bovendien zijn er correcties ingebouwd.

4. Op dit ogenblik bestaat er een vrij grote consensus over de inschrijving van de bromfietsen klasse A en B met een bijhorende nummerplaat. Hiermee zal begonnen worden vanaf 2010 na de modernisering van de huidige databank van de voertuigen.

Daarbij moet rekening worden gehouden met de naar schatting 200.000 bromfietsen die al in het verkeer gebracht zijn en die ook ingeschreven moeten worden.

5. Wanneer bromfietsen zijn uitgerust met een nummerplaat, dan kunnen zij inderdaad ook geflitst worden, wanneer zij de snelheidsbeperkingen die van toepassing zijn op de plaats van de vaststelling, overschrijden.