BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2019-2020
________
2 april 2020
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-464

de Nadia El Yousfi (PS)

aan de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking
________
Ontslagen werknemers - Outplacement - Verplichting - Sancties voor de werkgever - Gevallen van ontslagen werknemers van 45 jaar of ouder - Sancties - Cijfers - Federale en regionale overheidsdienst - Situatie
________
ontslag
herintreding
werkgever
overheidsapparaat
oudere werknemer
werkloosheidsverzekering
________
2/4/2020Verzending vraag
1/10/2020Dossier gesloten
________
Heringediend als : schriftelijke vraag 7-685
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-464 d.d. 2 april 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

Outplacement is een transversale materie aangezien bij de zesde staatshervorming de bevoegdheid voor alle aspecten inzake arbeidsrecht met betrekking tot outplacement federaal zijn gebleven, maar aan de Gewesten de mogelijkheid werd verleend om bepaalde basisvereisten op te leggen (andere dan degene die zijn bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomsten), te voorzien in de eventuele terugbetaling van de kosten voor outplacement en aan de werkgevers sancties op te leggen.

Wat de sancties betreft, is de werkgever die zijn verplichtingen in het kader van outplacement voor werknemers van 45 jaar of ouder (met minimum één jaar anciënniteit) niet nakomt, in het geval de werknemer tewerkgesteld is in een bedrijfsvestiging in Franstalig gebied, verplicht een bijdrage te storten aan de Waalse dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding (FOREM).

Sinds de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden, bestaat er een recht op outplacement voor elke ontslagen werknemer die een opzeggingstermijn geniet van minimum dertig weken (wat overeenkomt met negen jaar anciënniteit). De regeling die van toepassing is op werknemers van 45 jaar en ouder is aanvullend geworden, met andere woorden, ze is enkel van toepassing als de werknemer niet voldoet aan de minimumvoorwaarde van dertig weken opzeggingstermijn.

Ik heb de volgende vragen:

1) Wat is de situatie betreffende de sancties voor de werkgevers in de drie Gewesten van het land?

2) Om welke reden loopt een ontslagen werknemer van 45 jaar of ouder het risico op een sanctie op het vlak van de werkloosheidsuitkeringen als hij zijn recht op outplacement niet heeft doen gelden, terwijl een andere werknemer, ongeacht zijn leeftijd, die onder de zogenaamde 'algemene' regeling valt, geen enkele sanctie riskeert? Is het niet volkomen onrechtvaardig om een oudere werknemer, die nochtans blijk heeft gegeven van arbeidsmobiliteit, te straffen?

3) Beschikt u over cijfers over het aantal werklozen van 45 jaar of ouder die gesanctioneerd werden omdat ze een aanbod van outplacement hebben geweigerd of omdat ze dat recht niet hebben laten gelden ten aanzien van hun werkgever?

4) Is er overleg gepland met de deelstaten om de rechtszekerheid inzake outplacement te waarborgen, in het bijzonder voor de oudere werknemers die ontslagen worden?

5) De wet van 2013 betreft alle werkgevers, of ze nu onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités vallen of niet. Beschikt u over een stand van zaken in verband met outplacement bij de federale overheidsdiensten en in elk van de drie Gewesten van ons land?